https://schijndelwiki.nl/api.php?action=feedcontributions&user=Bbvdwiel&feedformat=atomSchijndelwiki - Gebruikersbijdragen [nl]2024-03-29T14:00:42ZGebruikersbijdragenMediaWiki 1.39.5https://schijndelwiki.nl/index.php?title=Marskramers&diff=14614Marskramers2020-04-04T18:33:35Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Venters, marskramers en teuten, 1880 - 1940''' ===<br />
<br />
=== '''Venters''' ===<br />
Veelvuldig stonden er vroeger verkopers aan de deur. Daarbij ging het om veel meer dan alleen de melk- en groenteboer. Die verschenen overigens “laat” aan de deur. Dat had te maken met het feit dat lange tijd de Schijndelse bevolking overwegend agrarisch was en in hoofdzaak zelf daarin kon voorzien. Vanaf 1870 was echter een toenemend aantal Schijndelaren bij een bedrijf in loondienst, waardoor er een markt ontstond voor de verkoop van dergelijke producten. Groenteverkopers in Schijndel waren Toon Hermes, de gebroeders van Boxtel, van der Heijden en de Bie. <br>Een bekende venter van groente en fruit was Kees van Hemmen. Aanvankelijk was hij “teugelaar” (iemand die schepen voort trok) en woonde aan de [[Veghelsedijk]]. Naderhand reed hij de “rômkaar” naar de zuivelfabriek in Veghel. Weer later ging hij in Schijndel het “dûrp” wonen en werd hij groenteventer. Kees van Hemmen was een vrolijk iemand en had altijd wel een verrassend antwoord. Wanneer tegen hem werd gezegd: “Mar Kees, we hedde toch rommel”, dan zei hij: “Ja, um dè kwet te worre”. <br>Een venter van paardenvlees was Jan van der Eerden van de [[Rooiseweg]]. Hij slachtte thuis zelf de paarden en rookte ook het vlees. Vervolgens ging hij met een korf “krèppe” langs de huizen.<br><br />
<br />
=== '''Marskramers en teuten''' ===<br />
Maar er kwam nog veel meer aan de deur. Allerlei huishoudelijke artikelen en prullaria werden door marskramers te koop aangeboden. De rondtrekkende handelaren werden ook wel “teuten” genoemd. Een bekende verschijning aan het einde van de 19e eeuw was “Duits Antje”. Twee keer per jaar kwam zij met een wagen volgeladen met allerlei aardewerk (van Keulse potten tot serviezen) naar het dorp. <br>Een ander bekend iemand was “de Pruis”, die met ijzerwaren de mensen afging. <br>Verder had je de koperteut, die koperen voorwerpen zoals een watermoor, vergiet, koffiekan, bedpan, marmiet en nog vele andere soorten ketels, aan de man trachtte te brengen. Omdat koperen producten nogal aan slijtage onderhevig waren, was zijn eerste vraag altijd aan de klanten “of er nog iets te repareren viel.” De huis-aan-huis-verkopers hadden vaak voor alles en nog wat belangstelling.<br><br />
* Varkenshaar was te gebruiken voor borstels,<br><br />
* Mensenhaar voor pruiken,<br><br />
* Veren als vulling voor kussens, enzovoorts.<br><br />
Vaak ging het zo dat eerst het een en ander te koop werd gevraagd, waarna de rondtrekkende handelaar iets van wat hij zelf bij zich had te koop aanbood. Deze verkoopmethode werd gevolgd, omdat de meeste mensen toen niet over veel geld beschikten. Door een soort ruil voor te stellen was het gemakkelijker om iets te verkopen. Dan had je nog de mensen die louter hun diensten aan kwamen bieden, zoals '''de scharensliep en de stoelenmatter.'''<br />
<br />
[[Categorie:Marskramer]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=RKJB&diff=14613RKJB2020-04-04T18:31:33Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Roomsch Katholieke Jonge Boerenstand.''' ===<br />
<br />
Door toedoen van Pater [[Gerlacus van den Elsen]] komt er in 1915 de centrale Bond van Oud – Landbouw leerlingen, in de leeftijd van 18 tot en met 28 jaar, tot stand. Deze heeft echter geen lang bestaan gekend. In 1920 kwam er al een einde aan deze bond. Schijndel heeft in de periode 1920-1922 een eigen bond voor oud -leerlingen opgericht. Naar de mening van vele leidinggevende boerenbonden was het echter wel nodig dat er een aparte bond voor de jongeren moest komen. Dit blijkt uit het volgende verslag:<br><br />
<br />
'''“Verslag van de N.C.B. over het jaar 1922”'''<br><br />
''“Op vele plaatsen was het meer dan tijd, dat er verandering kwam in denkwijze en levensgang van onze Roomsche jonge boeren. Ook aan dezen was de tijdgeest, genotzucht en gemis aan godsdienstigen levensernst, niet schadeloos voorbij gegaan. De langdurige mobilisatie bracht nieuwe en niet altijd verbeterde gedachten en gevaarlijke misbruiken onder het boerenvolk, onder de jongeren vooral. Het peil van godsdienstige kennis bij het nieuwe geslacht daalde niet zelden verre beneden het minimum”. Het aanwijzen van de oorzaken van dit zedelijk verval was voor de geestelijkheid niet moeilijk: “De Zondagsche fiets, ook hier en daar een overdreven sportgeest, hebben de bijeenkomsten van de [[Heilige Familie]], Congregatie en andere godsdienstige bijeenkomsten ontvolkt".''<br><br />
<br />
De [[Boerenbond Schijndel]] blijft niet achter en reeds op '''13 juni 1922''' wordt de R.K.J.B. opgericht. Er melden zich al 61 leden, grotendeels afkomstig van de twee jaar eerder opgerichte oud – leerlingenbond, die we dus als voorloper van de R.K.J.B. kunnen beschouwen.<br><br />
<br />
'''Eerste bestuur:'''<br><br />
* Voorzitter: Piet van Boxtel<br><br />
* Secretaris Jos van Esch<br><br />
* Geestelijk adviseur Kapelaan Wouters.<br><br />
De voorzitter en secretaris waren reeds bestuurslid van de oud- leerlingenbond.<br><br />
<br />
=== '''Doelstellingen.''' ===<br />
# Aansluiting bij de verschillende parochiële godsdienstige organisaties en het retraitewerk.<br><br />
# Godsdienstige en sociale cursussen.<br><br />
# Geen bemoeienis met aankoop, fokvereniging, stierhouderij of andere economische instellingen.<br><br />
# Studie maken van landbouwtechnieken door middel van proefvelden, lectuur, lezingen en lessen.<br><br />
<br />
In 1932 is er een vergadering ter gelegenheid van de inwijding van het nieuwe vaandel. Daarop staat een jongeman afgebeeld met de ene hand aan de ploeg en een schop over de schouder; links staan twee korenaren afgebeeld. Tekst boven en onder luidt; "RK Jongenboerenstand, Afd.Schijndel".<br><br />
Bij de mededelingen in 1938 staat dat 15 leden deelgenomen hebben aan een retraite. Deze werden meestal in Vught of Uden gehouden. De jongens trekken dan enkele dagen met leeftijdsgenoten op en zijn een of meerdere nachten van huis en worden als opgroeiende jongeren wegwijs gemaakt in de wereld van volwassenen. <br><br />
<br />
=== '''Plichten.''' ===<br />
* Op tijd de H.H. Sacramenten ontvangen.<br><br />
* De Zondagsche H.Mis in haar geheel en Godsdienstig bijwonen.<br><br />
* Alle vergaderingen van de R.K.J.B. bijwonen en daarbij op tijd aanwezig zijn.<br><br />
* Het weekblad lezen van het begin tot het einde.<br><br />
<br />
=== '''Activiteiten.''' ===<br />
# Technische en sociale cursussen,<br><br />
# Excursies,<br><br />
# Gewassenwedstrijden,<br><br />
# Rundveebeoordelingswedstrijden,<br><br />
# Stalwedstrijden,<br><br />
# Aanleggen en werken op proefvelden.<br><br />
<br />
'''Activiteiten vastgelegd in het jaarboekje van 1938'''<br><br />
* 15 retraites,<br><br />
* 4 bestuurs- en 20 ledenvergaderingen,<br><br />
* Landbouwcursus,<br><br />
* Lezingen over Rome en Spanje,<br><br />
* Technische lezingen,<br><br />
* Controle op geldelijk beheer,<br><br />
* Toneel,<br><br />
* Excursie naar het Wieringermeer.<br><br />
<br />
Lag in de eerste jaren het accent op de godsdienstige, sociale en technische vorming, later komt steeds meer de nadruk te liggen op sportbeoefening en het culturele werk zoals gymnastiek- en toneelclubs. Vanwege de 2e Wereldoorlog ligt het verenigingswerk van de R.K.J.B. in die jaren stil.<br><br />
<br />
=== '''Een nieuw begin na de oorlog.''' ===<br />
<br />
Lag in eerste jaren het accent op de godsdienstige, sociale en technische vorming, later komt steeds meer de nadruk te liggen op sportbeoefening en het culturele vormingswerk. Binnen de plaatselijke RKJB`s ontstaan de gymnastiek- en toneelclubs. Ook de Schijndelse RKJB trekt al voor de oorlog volle zalen met toneelstukken zoals "Bergafwaarts", "De Loco-burgemeester" en "Het vierde gebod".<br><br />
In 1939 richt de vereniging ook haar eigen gymnastiekclub op en in dat jaar bereikt zij een record aantal leden van 109. Op dat moment de grootste jeugdvereniging in Schijndel. Het verslag van algemene vergadering van 30 januari 1939 vermeldt dat de volgende vergadering onzeker is "daar de zaal door de militairen in beslag is genomen". <br />
<br />
'''Een oproep in de Schijndelse krant op 15 december 1944:'''<br><br />
<br />
''Alle jonge boeren worden vriendelijk verzocht de eerste bijeenkomst bij te wonen van de R.K.J.B. Deze zal worden gehouden op 19 december in de grote zaal van het [[Patronaat]]. Alle jonge boeren worden verwacht.''<br><br />
<br />
Rond '''1950''' beleeft de sport haar gloriedagen onder de deskundige leiding van Jan Verhagen, beter bekend als “Jantje de Kunning”. De leden besteden vooral in de zomermaanden veel tijd aan sport en sportdagen, terwijl ze in het voor- en najaar veel energie steken in repetities en uitvoeringen van toneelstukken.<br> <br />
Vergroting van kennis is ook in de na-oorlogse jaren nog steeds belangrijk. Een “opleiding aardappelselectie” bijvoorbeeld is dan niet alleen van belang voor kennisvergroting, maar zorgt tevens ook voor vermindering van de bedrijfskosten. Omdat een boer zo geen duurdere pootaardappelen behoeft te kopen. Bovendien levert het ook nog werkgelegenheid op doordat er in bijna op elk bedrijf in meer of mindere mate sprake is van “stille”of “verborgen” werkloosheid. Het grote aantal jonge boeren dat geen werk heeft is in de jaren na de oorlog enorm groot. Men spreekt dan ook wel van het “Jonge – Boerenvraagstuk”. <br>Waar veel jonge boeren in andere dorpen voor emigratie kozen is dat in Schijndel anders. Slechts weinigen in Schijndel kiezen ervoor te vertrekken. De Schijndelse boeren zien meer heil in de arbeidsintensievere vormen van tuinbouw, waardoor ook een kleiner bedrijf toch nog een redelijke bron van bestaan kan zijn.<br><br />
<br />
'''1966'''<br><br />
Op 13 oktober 1966 valt in Tilburg het besluit om de vereniging R.K.J.B. samen te voegen met de Boerinnen Jeugd Bond, de [[BJB]]. onder de naam [[KPJ]] "Katholieke Plattelands Jongeren".<br><br />
'''1970'''<br><br />
De K.P.J. Schijndel start een aspirantengroep voor kinderen vanaf 12 jaar die nog te jong zijn om lid van de K.P.J. te kunnen worden.<br><br />
'''1972'''<br><br />
R.K.J.B./K.P.J. bestaat dan 50 jaar. Op 29 april is er een dagvullend programma om dat te vieren. De dag begint met een H. Mis, een receptie, een “cultureel stuk”, een koffietafel, huldiging en film, en eindigt met een feestavond.<br><br />
'''1973'''<br><br />
De K.P.J. krijgt een nieuw onderkomen. De vereniging verhuist dan van Café van Alebeek op de [[Boschweg]] naar de [[Beemdhut]] aan de [[Kerkendijk]]. Het ledenaantal groeit dan nog steeds.<br> '''In 1974''' zijn er 148 leden waarvan 38 aspiranten.<br> '''Na 1974''' treedt er een terugval van leden in. De belangstelling voor de aangeboden sporten zoals gymoefeningen en piramidebouw wordt minder. De interesse gaat steeds meer uit naar één sportactiviteit, namelijk het handbal binnen de eigen vereniging.<br><br />
'''1979'''<br><br />
# De Schijndelse K.P.J. viert haar 12½- jarig jubileum,<br><br />
# De K.P.J. wordt een zelfstandige vereniging los van de NCB Tilburg,<br><br />
# De handbalgroep krijgt een nieuw veld, het “[[Heike]]” aan de [[Parallelweg]]. Zij moeten dit echter delen met handbalclub [[Zephyr]] en de korfbalclubs [[Alico]] en [[Boemerang]].<br><br />
'''1980'''<br><br />
Binnen de K.P.J. wordt een aparte groep gevormd, het A.J.W. "Agrarisch Jongerenwerk", dat de belangen van de agrarische jongeren binnen de K.P.J. moet behartigen en in groter kringverband opereert.<br><br />
Het ledenaantal neemt echter steeds verder af en in de najaarsvergadering van 1980 neemt de K.P.J. ook afscheid van A. van Tilborg die 33 jaar als technisch adviseur de vereniging heeft bijgestaan.<br><br />
'''1981'''<br><br />
Er zijn nog wel twee heren handbalteams en een damesteam, echter de financiële situatie wordt steeds slechter. Een nieuwe activiteit wordt bedacht om geld in het laatje te brengen.<br><br />
<br />
'''Bij de Boerenhofstede aan de [[Boxtelseweg]] wordt een “fierljeppen”wedstrijd georganiseerd.'''<br><br />
Met 80 deelnemers waaronder vier dames en zo’n 1500 bezoekers kan dit evenement als geslaagd worden beschouwd. In 1985 wordt Adrie van Heeswijk Meierijs kampioen door een sprong van 13.90. Voor de zevende en tevens de laatste keer moet de organisatie uitwijken naar een sloot aan de [[Putsteeg]].<br><br />
<br />
=== '''Opheffing K.P.J.''' ===<br />
Waren er in 1974 nog 148 leden, in 1982 is het ledenaantal al gezakt naar 47. Bij de aanvang van het seizoen 1987-1988 zijn er nog slechts 20 leden overgebleven. In het jaar 1988 komt er een einde aan een bloeiende vereniging die 66 jaar actief is geweest in Schijndel.<br><br />
<br />
[[Categorie:Jeugdverenigingen]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Roepingen&diff=14612Roepingen2020-04-04T18:30:31Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Roepingen''' ===<br />
<br />
=== '''Priesters''' ===<br />
[[Het Rijke Roomsche Leven]] laat zich kennen door het grote aantal roepingen. Het was een periode waarin het alledaagse leven doorspekt was van religiositeit. Behalve in de kerk zelf, werd men ook in het gezin, op school, in het verenigingsleven en bij ontspanningsactiviteiten met het geloof geconfronteerd. In die sfeer konden roepingen goed gedijen. Niet zelden ging een pastoor naar de ouders van een pientere jongen toe om het priesterschap voor de jongen te “bespreken”.<br><br />
<br />
=== '''Zusters''' ===<br />
Wanneer een van de kinderen priester werd, werd dat gezien als een eer voor de ouders. Voor een dochter in het klooster was de waardering veel minder. In tegenstelling tot een priesterwijding werd het intreden van een meisje in het klooster niet of hoogstens in een besloten kring gevierd. Overigens voor sommige ouders was het, behalve een eer dat een kind religieus werd, vooral ook een verlichting. Er was één mond minder die gevuld moest worden. De periode vóór 1940, met name de jaren dertig, was wat dat betreft voor heel veel huishoudens erg moeilijk.<br><br />
<br />
Vanzelfsprekend trad een groot aantal meisjes en vrouwen in bij de congregatie van de [[Zusters van Liefde]] te Schijndel. Vanaf de stichting van de congregatie in 1836 tot 1991 waren dat er niet minder dan 86.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Religie]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Hoepelmaker&diff=14611Hoepelmaker2020-04-04T18:29:37Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''“Ripsnejers” 1880-1940''' ===<br />
<br />
Een tak van houtbewerking waar Schijndel om bekend stond was de hoepelmakerij, oftewel de reepmakerij. De griendgronden die hier ruimschoots voorhanden waren zorgden voor de grondstof, de wilgenteen. Daarbij moet niet aan knotwilgen gedacht worden. Het kweken van wilgenteen gebeurde door stekken van het griendhout in de grond te steken, waarna die spoedig wortel schoten en uitliepen. Met name de katwilg werd gebruikt. Op vele plaatsen werd deze houtsoort, die na twee jaar '''katrijp''' was, aangeplant. De gekapte wilgenstokken werden op maat gekort, “geblekt” ( is het verwijderen van de bast, dit werd overigens alleen gedaan voor het maken van witte hoepels) en in de zon gebleekt. Daarna werden de wilgenstokken in de lengte doormidden gesneden tot repen. Vandaar de naam “ripsnejers”. Uiteindelijk moest het “riphout”tot een hoepel gebogen worden. Behalve witte hoepels, waren er ook grauwe. De herfst en de wintermaanden werden door de hoepelmaker gebruikt om het benodigde hout te kappen, waarna in het voorjaar met het maken van de hoepels werd begonnen.<br><br />
<br />
=== '''Afzetgebied hoepels''' ===<br />
De vraag naar hoepels had alles te maken met het grote gebruik van allerlei tonnen, vaten en kuipen in de periode voor 1940. De hoepels zorgden er voor dat het kuipwerk bij elkaar bleef. De Schijndelse hoepels vonden niet alleen in Nederland afzet, de grootste afnemers waren in het buitenland te vinden, met name in Duitsland en België. <br><br />
<br />
=== '''Aantal hoepelmakerijen''' ===<br />
Het aantal mensen in Schijndel dat met hoepelmaken aan de kost kwam was erg groot. Vooral omstreeks het midden van de jaren twintig zat er een sterke groei in de bedrijfstak. In 1924 waren er 33 hoepelmakererijen met 80 knechten en 1 kind ( tussen 12 en 16 jaar) in dienst, twee jaar later was het aantal bedrijven en het personeel verdubbeld: 67 bedrijven met 154 knechten en 15 kinderen in dienst.<br><br />
<br />
=== '''Het verdwijnen van de hoepelmakerij''' === <br />
In de jaren dertig ging het met de hoepelmakerij een stuk achteruit. Enerzijds had dit te maken met de wereldwijde crisis die toen heerste. Een heel grote afnemer was bijvoorbeeld de boterindustrie, die de hoepels gebruikte voor de botervaten. Ten gevolge van de crisis ging het buitenland er niet alleen toe over om hoge invoerrechten op boter te heffen, er werden ook allerlei maatregelen genomen om het zelf gaan produceren te stimuleren. De vraag naar hoepels hield vanzelfsprekend daarmee gelijk tred. Anderzijds werd voor steeds meer kuipwerk bandijzer gebruikt in plaats van houten hoepels. <br />
<br />
[[Categorie:Hoepelmakerij]]<br />
[[Categorie:Cultuur]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Rijvereniging_Het_Ros_Beyaert&diff=14610Rijvereniging Het Ros Beyaert2020-04-04T18:27:25Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
=== '''Rijvereniging “Het Ros Beyaert”''' ===<br />
<br />
=== '''Oprichting''' ===<br />
Op 19 februari 1925 wordt door enkele leden van de [[Boerenbond Schijndel]] een rijvereniging opgericht. Deze oprichters waren Herman Kraayvanger, Piet van de Velden, Haske de Graaf, Jan Verhagen en Harrie van de Spank. Ze kozen een mooie naam voor hun vereniging, “Het Ros Beyaert”. Het edele ros is bekend uit het Middelnederlandse heldendicht dat verhaalt over de vier Heemskinderen in hun moedige strijd tegen Keizer Karel de Grote.<br> De paarden van de eerste '''negen leden''' zijn nog lang niet de ranke paarden van nu. Overdag staan ze voor de ploeg of kar, ’s avonds zijn ze plotseling rijpaard. Vooral de oudere boeren zijn aanvankelijk niet zo blij met de nieuwe hobby van hun zoons of knechten. Paarden zijn er om te werken en niet om ’s avonds en op zondag nog eens “afgebeuld” te worden. Maar dit verandert snel als ze merken dat hun zoons en knechten juist door de ruitersport meer liefde voor het paard krijgen en het beter leren verzorgen. Het paardrijden komt de gezondheid van de paarden alleen maar ten goede. <br>De ruitersport bloeit in heel het NCB- gebied dan ook steeds verder op. In 1940 telt de bond van landelijke ruiterverenigingen '''al 110''' aangesloten afdelingen.<br> Herman Kraayvanger is dan nog de enige ruiter met enige ervaring, hij was ingedeeld geweest bij de bereden artillerie van het leger “De [[Gele Rijders]]”. Hij wordt de eerste commandant-instructeur. De vereniging beschikt dan nog niet over een eigen terrein en is daardoor, voor het oefenen, aangewezen op braakliggende veldjes. Veewagens en paardentrailers zijn er niet, dus alle afstanden binnen en buiten Schijndel moeten ruiter en paard te voet afleggen.<br><br />
<br />
=== '''Oorlogsjaren''' ===<br />
De oorlogsjaren maken een voorlopig einde aan de activiteiten van de vereniging. In 1939, tijdens de mobilisatie, worden alle paarden gevorderd voor het Nederlandse leger, maar ze krijgen deze grotendeels weer terug in mei 1940. Als de bezetter de NCB opheft en ook zijn wil oplegt aan de bond van rijverenigingen hangen alle ruiters hun rijzadel aan de kapstok. Bovendien neemt later de Duitse leger ook veel paarden in beslag.<br><br />
<br />
=== '''Na de bevrijding''' ===<br />
Een jaar na de bevrijding, en de heroprichting van de NCB, is de oude club weer bijeen, op gang gebracht door vooral Piet de Laat en Willem Broeren. Het Ros Beyaert bloeit weer op. Negenmaal neemt de vereniging in het eerste jaar met één of twee achttallen deel aan dressuurnummers op concoursen, met meestal goede resultaten. Successen zijn er ook voor de springruiters: H. Korsten, Th. van de Oetelaar, W.Broeren, J. Broks, W. van Roosmalen, J. van de Vorstenbosch, P. Kemps en J. van Weert.<br><br />
'''1946'''<br><br />
De vereniging treedt op tijdens het grote Arenaspel in Tilburg, ter gelegenheid van het '''50-jarig jubileum van de NCB.''' In dit Arenaspel worden een aantal episodes uit de Bijbelse en Vaderlandse geschiedenis uitgebeeld. <br>De Schijndelse ruiters spelen hierbij de rol van Spaanse edelen tijdens de 80-jarige oorlog. Ter gelegenheid van dit gouden feest zet de rijvereniging ook, in samenwerking met de [[RKJB]] en de [[Boerinnenbond Schijndel]], een groot ruiterfeest op touw in Schijndel.<br><br />
<br />
=== '''Toetreding vrouwen''' ===<br />
Tot 1953 is de georganiseerde ruitersport bij Ros Beyaert alleen weggelegd voor mannen. Vanaf dat jaar kunnen ook vrouwen lid worden en deelnemen aan diverse wedstrijden. Ze moeten echter '''wel lid zijn van de Boerenbond''' die dan nog grote invloed heeft op de plattelandsverenigingen. In 1967 vervalt het verplichte NCB-lidmaatschap en kunnen ook “gewone“ burgers toetreden. <br><br />
<br />
=== '''Oprichting "Rijvereniging Jan van Amstel" op de Boschweg.''' ===<br />
Doordat in 1953, tijdens een algemene vergadering van de [[Boerenbond Boschweg]], de oprichting van een “eigen” rijvereniging al eens ter sprake was gekomen, hakken een aantal [[Boschweg]]se ruiters in '''1959''' de knoop door. <br>Dorus van de Oetelaar, Wim van Roosmalen en enkele andere ruitersportliefhebbers richten op 1 februari van dat jaar de "Rijvereniging Jan van Amstel" op.<br><br />
<br />
=== '''Opheffing''' ===<br />
Ros Beyaert maakt dan een moeilijke periode door met een aantal jaren van nauwelijks of geen activiteiten. <br>In de jaren 1961, 1963, 1967 en 1969 worden nog enkele grote evenementen georganiseerd. In het jaar 1969 viert de vereniging met 26 leden nog haar 40-jarig jubileum maar daarna wordt het stil. <br>Vanaf 1983 draait Het Ros Beyaert weer op volle toeren. Zo organiseert de vereniging in 1988 het kringconcours van de kring Uden en in 1990 zelfs een groot landelijk concours.<br> Twee jaar later, in 1992, blijkt toch dat de bestaansmogelijkheden voor twee rijverenigingen in Schijndel te klein zijn geworden. De leden van Het Ros Beyaert besluiten de vereniging op te heffen. Na 73 roemruchte jaren gaat dan Het Ros Beyaert op in de rijvereniging Jan van Amstel. <br />
<br />
[[Categorie:Rijvereniging]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Publieke_voorzieningen&diff=14609Publieke voorzieningen2020-04-04T18:25:25Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Publieke voorzieningen.''' ===<br />
<br />
=== '''Verlichting''' ===<br />
Al in 1863 was er in sommige straten in het centrum een gasverlichting. Maar na een brand in de, midden in het dorp gelegen, gasfabriek werd het veiliger gevonden om de gasfabriek te sluiten en maar weer op bronolielampen over te schakelen. In 1920 werd Schijndel aangesloten op een elektrisch lichtnet.<br />
<br />
=== '''Dorpspomp''' ===<br />
Een ander voorbeeld van een openbare voorziening ten behoeve van de lokale gemeenschap was de dorpspomp. Iedereen mocht er gebruik van maken. In een tijd dat er nog geen waterleiding was, gebeurde dat dan ook volop. Bovendien, het was gratis. Verder was de dorpspomp bij brand van belang. Weliswaar niet in grote hoeveelheden, maar de dorpspomp zorgde ervoor dat men eigenlijk meteen bluswater tot zijn beschikking had. In 1939 kon de brandweer in Schijndel voor het eerst aansluiten op de waterleiding.<br />
<br />
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]<br />
[[Categorie:Techniek]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Leerlooierij_en_Spinnerij_in_Schijndel&diff=14608Leerlooierij en Spinnerij in Schijndel2020-04-04T18:23:42Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
=== '''Leerlooierijen''' ===<br />
Vanaf welke tijd het leerlooierijbedrijf in deze Gemeente werd uitgeoefend is niet bekend. Blijkens het bevolkingsregister van het jaar 1811 woonden er in die tijd in Schijndel drie leerlooiers. Dat wil niet zeggen dat er destijds niet meer leerlooiers waren. Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat er meer looiers onder het beroep van koopman werden opgenomen.<br />
Uit het bevolkingsregister van 1839 blijkt dat er in dat jaar vijf looiers in Schjndel woonden.<br><br />
In het jaar 1847 werd een nieuwe leerlooierij opgericht door de jood Benjamin van de Waal.<br><br />
Het gemeenteverslag over het jaar '''1851''' vermeldt '''vijf''' leerlooierijen, een verslag over het jaar '''1865''' '''zeven''', waarin 18 mannen en 4 jongens werkzaam zijn. In het jaar '''1879''' zouden er nog '''zes''' looierijen zijn waarin 14 mannen werkten. De latere gemeenteverslagen bevatten geen gegevens meer betreffende de bestaande beroepen in de gemeente.<br><br />
<br />
=== '''Korenmolenaars''' ===<br />
In genoemde jaren waren er ook korenmolenaars welke er tevens een schorsmaalderij op na hielden. Schors van eikenbomen werd namelijk gemalen en daarna tot run verwerkt, toenmaals het onmisbare product voor het looien van huiden.<br><br />
Wanneer de leerlooierijen uit Schijndel zijn verdwenen valt niet met zekerheid te zeggen. Wel is gebleken dat de looierij van Andries Verkuijlen, aan de [[Pastoor van Erpstraat]], in het jaar 1876 werd herbouwd en in 1896 gesloopt.<br><br />
De joden Maurits en Elias van de Waal, welke van huis uit reeds looiers waren, vertrokken respectievelijk in 1894 en 1895 uit de gemeente Schijndel. Hun bedrijf werd niet meer voortgezet.<br />
<br />
=== '''Spinnerij''' ===<br />
De leerlooierijen leverden afvalproducten waaronder ook koehaar. Door de Sint [[Vincentiusvereniging]] (opgericht in 1853) werd in 1854 een koehaarspinnerij opgericht waarin tijdens de wintermaanden kinderen werkzaam waren. Dit ter leniging van de nood van de minder bedeelde ingezetenen.<br><br />
In het jaar 1857 werd een bedrag van fl. 750,- wegens “spin en twijnloon” uitbetaald aan 40 kinderen. Er resteerde nog een batig saldo van fl. 98,17½. Deze spinnerij werd in stand gehouden “om aan behoeftige personen en vooral aan kinderen arbeid en loon te verstrekken en hunnen zedelijken en stoffelijken toestand te verbeteren”. Om dit doel te bereiken werden de ouders, ”onverschillig of zij al dan niet door de Conferencie (Sint Vincentiusvereniging) werden ondersteund”, verzocht hunne kinderen naar de spinnerij te zenden en de kinderen door giften tot ijver, ordelijkheid en zedelijkheid aan te sporen, aldus de woorden van het gemeenteverslag over het jaar 1859.<br><br />
In het jaar 1866 bestond deze spinnerij nog, echter in de verslagen van de daaropvolgende jaren is er niets meer over gevonden.<br><br />
Mogelijk is de aanleg van de spoorlijn Boxtel-Gennep, het [[Duits Lijntje]], de aanleiding geweest dat de animo voor de koehaarspinnerij terugliep. Immers het verslag van 1867 vermeldde dat de toestand van de ”behoeftige” mannelijke arbeidskrachten verbeterd was. Er werd een hoog loon gegeven door de “spoorwegen” en andere ondernemingen.<br><br />
<br />
=== '''Leerlooiers in Schijndel''' === <br />
<br />
'''1811'''<br><br />
<br />
* Peter van de Ven, geboren te Schijndel in 1772<br><br />
* Petrus van den Bergh, geboren te Schijndel in 1771<br><br />
* Dielis Hanegraaf, geboren te Schijndel in 1785. Deze oefende tevens het beroep van schoenmaker uit.<br><br />
<br />
'''1815'''<br />
<br />
* Joost Arnoldus Verhagen, geboren te Schijndel in 1750. Blijkens een huwelijksakte van 7 september 1815 trad hij onder het beroep van looier op als getuige. In het bevolkingsregister van 1811 wordt hij opgenomen als koopman.<br />
<br />
'''1839'''<br />
<br />
* Pieter van der Aa, geboren te Rotterdam in 1790. Hij woonde reeds in 1811 in Schijndel. Voor zover bekend was hij ook wethouder in de periode 1851-1863.<br><br />
* Petrus van den Bergh. Dezelfde als die genoemd in 1811.<br><br />
* Barend van de Waal, geboren te Schijndel in 1815. Deze stichtte in 1847 een nieuwe looierij aan de [[Drietip]]. Wanneer deze is gesloopt in niet helemaal zeker. Zijn zoons Henri en Elias stichten een nieuwe looierij met twee woonhuizen op [[Hoofdstraat]] 154 en 156.<br><br />
* Andries Verkuijlen, geboren te Schijndel in 1810. Hij was gehuwd met Lamberta, een dochter van Petrus van den Bergh. Zijn looierij stond tegenover het [[Moederhuis Pastoor van Erpstraat]] van de [[Zusters van Liefde]].<br><br />
* Hendrikus Schenke, geboren te Schijndel in 1791<br><br />
<br />
'''1890-1900'''<br />
<br />
* Andries Verkuijlen geboren in 1810, overleden 1891. Vader van Willem Verkuijlen, in leven gemeenteontvanger.<br><br />
* Henry en Elias de Waal, vertrokken omstreeks 1895 uit Schijndel.<br><br />
* Theodorus Timmermans, geboren in 1830 te Lithoyen. Bouwde rond 1870 een leerlooierij op [[Lochtenburg]], gelegen achter het Moederhuis en in verbinding met de [[Kloosterstraat]]. Als Timmermans in 1900 overlijdt staat op zijn overlijdensakte nog steeds leerlooier.<br><br />
* J.F.M. Dobbelaere, geboren te Best in 1856, zoon van een in Schijndel gevestigde geneesheer. Hij stichtte een leerlooierij in het jaar 1884 aan de huidige [[Meester Michelsstraat]], (achter Hoofdstraat 35). In het jaar 1898 vertok hij naar Best waar hij Burgemeester werd.<br><br />
Verder is nog bekend dat Johannes Schrijvers in 1876 een looierij stichtte aan de Hoofdstraat en aan de zuidelijke zijde van de [[Pompstraat]]. Daarvoor was daar [[Herberg De Wildeman]]. In de overlijdensakte in 1896 van Johannes Schrijvers wordt hij als vleeshouwer vermeld.<br />
<br />
[[Categorie:Leerlooier]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Koninginnedag&diff=14554Koninginnedag2020-04-03T22:25:21Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
<br />
=== '''Koninginnedag''' ===<br />
Het vieren van Koninginnedag werd door de overheid sterk gestimuleerd. In Schijndel was een Oranjevereniging actief die er niet voor terugschrok om grote, betrekkelijk nieuwe evenementen te organiseren. Zo had men in 1929 een concours hippique op het programma staan. Bij de Koninginnenoptocht in 1935 had bakker Frans van Roessel kleine peperkoekjes gemaakt, die hij tijdens de optocht uit liet delen. Gezien de economische situatie was dat voor velen een echte traktatie. In een heleboel gezinnen zat het er niet aan om iets extra in huis te halen. Op 31 december 1935 waren er niet minder dan 248 personen werkloos, waarvan er 148 in de gemeentelijke werkverschaffing waren opgenomen. De [[Zusters van Liefde]] deden ook hun best om van Koninginnedag een echte feestdag te maken. De schoolmeisjes kregen van de zusters chocolademelk en een krentenbol. Daar er, aanvankelijk, op de jongensscholen niet werd getrakteerd kun je je voorstellen dat Koninginnedag door de schooljeugd met gemengde gevoelens werd gevierd.<br><br />
<br />
Vanaf 1938 ging het met de economie een stuk beter. Om de grauwsluier van de jaren dertig te vergeten werd het 40-jarig jubileum van Koningin Wilhelmina in 1938 aangegrepen om van Koninginnedag een bijzonder groots feest te maken. Tot de activiteiten op 31 augustus behoorde wederom een optocht. Deze keer was die vanzelfsprekend nog groter dan anders. Allerlei bedrijven en verenigingen hadden hun medewerking gegeven.<br />
<br />
[[Categorie:Evenementen]]<br />
[[Categorie:Cultuur]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Kerkmeesters&diff=14553Kerkmeesters2020-04-03T22:24:03Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
<br />
=== '''Kerkmeesters''' ===<br />
Een bijzondere positie in het parochiegebeuren namen de kerkmeesters in. Zij hadden als taak het beheer over de kerk en de financiën. Daarnaast hadden zij aparte verplichtingen. In de parochie te [[Wijbosch]] moest elke kerkmeester jaarlijks een ham naar de pastoor brengen. Dit was feitelijk een heel oud gebruik en een verwijzing naar vroegere tijd, toen de parochiegemeenschap via allerlei producten in natura zorg moest dragen voor het levensonderhoud van de pastoor. De eieromgang moet ook als zodanig gezien worden. Een andere taak was het optreden als getuige bij de Eerste Heilige Communie. Het kerkmeesterschap was een functie “die telde”. Opmerkelijk is dat het vooral de “gegoeden” waren die ook kerkmeester werden. <br />
<br />
<br />
[[Categorie:Religie]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gezondheidszorg&diff=14551Gezondheidszorg2020-04-03T22:22:12Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Gezondheidszorg''' ===<br />
<br />
=== '''Leefomstandigheden 1880-1940''' ===<br />
Waren de gezinnen toentertijd erg kinderrijk, het sterftecijfer was ook bijzonder hoog. Met name vele kinderen kwamen vroegtijdig om het leven. In de periode 1855-1864 bedroeg het geboortecijfer in Schijndel 26 per 1000 inwoners, terwijl het sterftecijfer 25 was. Als redenen voor de grote kindersterfte zijn te noemen de slechte hygiënische situatie in veel gezinnen, epidemische ziekten, de minder goede voeding en de gebrekkige medische zorg. Bij een geboorte liet men zich vaak bijstaan door een buurvrouw of baker. Een dokter werd er veelal pas bijgehaald als het al te laat was.<br><br />
<br />
=== '''Oprichting Groene Kruis''' ===<br />
In 1908 werd op initiatief van huisarts [[A.A.M.P. Koolen]] een afdeling van het [[Groene Kruis]] in Schijndel opgericht. Daarmee legde hij de fundamenten voor een preventieve gezondheidszorg. Vanaf de kansel spoorde deken [[N.W.L. Baekers]] de mensen aan tot deelname aan het Groene Kruis. Dokter Koolen en zijn collega [[J.N.J. Smulders]] stelden vervolgens iedereen in de gelegenheid om zich eenmaal per week kosteloos geneeskundig te laten onderzoeken. Ondanks dit aanbod liet de Schijndelse bevolking vooralsnog verstek gaan. Waarom zou ik naar de dokter gaan als ik niets voel, zo werd er geredeneerd. <br>Andere activiteiten waren het organiseren van lezingen, bijvoorbeeld over tuberculosebestrijding en de voeding voor kinderen. <br>In 1909 kreeg Schijndel voor het eerst een wijkverpleegster, zuster Hermina Melis van de congregatie van de Zusters van Schijndel. Zeer tegen de zin van dokter Koolen in werd het Groene Kruis in 1920 omgezet in het [[Wit-Gele-Kruis]], een specifiek katholieke organisatie. Dit gebeurde op verzoek van het episcopaat. Het Groene Kruis was namelijk een neutrale vereniging. Hoofdzorg gedurende vele jaren was de tuberculosebestrijding.<br><br />
<br />
=== '''Voorlichting''' ===<br />
Naast het geven van voorlichting werd er onder andere versterkend voedsel aan T.B.C.- patiënten verstrekt, werden zieken voor verpleging naar sanatoria gezonden en vond er woningverbetering plaats ( aanbrengen van ventilatie en dergelijke). Een belangrijke activiteit, vanaf 1916, was het verzorgen van moedercursussen.<br> Resultaten van al deze inspanningen bleven niet uit. In de periode 1921-1930 was het geboortecijfer 31 per 1000 inwoners en was het sterfte cijfer gedaald tot 14. Toch was dat nog hoger dan het landelijke gemiddelde van 10. Met het oog op de nog steeds grote kindersterfte begon het Wit-Gele-Kruis in 1932 een consultatiebureau en werd een kraamverzorgster aangesteld.<br><br />
<br />
De [[Zusters van Schijndel]] zijn van grote betekenis geweest voor de gezondheidszorg in Schijndel. Een van hun grootste verdienste is wel de oprichting van het [[Lidwina]]gesticht op de [[Boschweg]] in 1934.<br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Gezondheidszorg]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gemeentewapen&diff=14550Gemeentewapen2020-04-03T22:21:20Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
=== '''Het Wapen van Schijndel'''===<br />
<br />
Om tot het huidige wapen van Schijndel te komen zijn er heel wat jaren van correspondentie en speurwerk aan voorafgegaan. [[A.J.L. van Bokhoven]], de toenmalige secretaris van de gemeente Schijndel, heeft hierin een grote rol gespeeld.<br />
<br />
=== '''Begin van de speurtochten voor het realiseren van een nieuw wapen''' ===<br />
* In oktober 1946 wordt aan de Rijksarchivaris in Den Bosch een plan voorgelegd voor een nieuw gemeentewapen, gebaseerd op het wapen van 1819, met toevoegingen van details, zover bekend, van gemeentelijke lakstempels. Het probleem was namelijk dat de documentatie, over het gemeentelijk wapen en ook van de lakstempels, bij de brand van het [[Oude Raadhuis]] in 1944, verloren was gegaan.<br><br />
* Aan de heer van der Krogt was opdracht gegeven een ontwerp te maken en op 28 augustus 1947 werd een gedetailleerd verzoek verstuurd aan Hare Majesteit met de onderbouwing voor het wapen.<br><br />
* Op 1 mei 1948 werd het ontwerp door de Hoge Raad van Adel afgekeurd. De reactie van de gemeente hierop aan de Rijksarchivaris te Den Bosch op 24 mei:<br>'''dat wij geenszins bewondering hebben voor het oordeel van de Hoge Raad van Adel. Het lijkt ons absurd, nu blijkbaar zelfs de Hoge Raad van Adel niet bekend is met de betekenis en herkomst van twee der schildjes in het oude schependomszegel, deze daarom eenvoudigweg niet in aanmerking komen voor toevoeging aan het gemeentewapen. Wij wensen de sinds eeuwen in het dorpszegel voorkomende wapenfiguren in het wapendiploma op te nemen. De brief heeft ons in zoverre geïnspireerd dat wij het ten zeerste op zijn plaats achten om in het wapen dezer gemeente bovendien nog een bloeiende hoprank te doen opnemen.<br>''' Dit bezwaarschrift wordt afgewezen.<br><br />
* Hulp wordt ingeroepen naar de oorsprong van het oude wapen bij het Rijksarchief te Brussel, bij Brabantkenner Heymans van de Abdij van Berne, het Provinciaal Genootschap in Den Bosch, maar niemand heeft een antwoord.<br><br />
* De tijd drong in verband met het 12½-jarig jubileum,in juni van 1950, van Burgemeester [[W.J.N. Wijs]] die graag als geschenk een nieuwe ambtsketen wilde hebben. Omdat er nog steeds geen toestemming was voor een nieuw wapen besloot men het oude wapen te gebruiken voor de vervaardiging van de nieuwe ambtsketen.<br> '''Op 11 mei wordt aan Kloosterman een opdracht gegeven voor het vervaardigen van de ambtsketen: Wij verzoeken u de penning van het ambtsketen voor de Burgemeester uit te voeren aan de ene zijde met het tegenwoordige wapen dezer gemeente, zijnde de beeltenis van St.Servaas met staf en sleutel in goud op een blauw veld, en aan de andere zijde het rijkswapen.'''<br> De kosten van deze ambtsketen bedroegen 715 gulden opgebracht door Schijndelse verenigingen.<br><br />
* In 1956 wordt het onderwerp, vervaardigen van een nieuw wapen, weer opgepakt. Van Bokhoven neemt contact op met de archivaris van de Godshuizen of er daar nog schependomszegels van Schijndel bekend zijn. Aan de Rijksarchivaris in Den Haag verzoekt hij op 31 augustus 1956 om afbeeldingen van de zegels van de familie van der Leck, Cornelis van Bergen en Jan, graaf van Oost-Friesland. Tevens vraagt hij informatie aan bij de [[Kruisheren]] van Uden. Het onderzoek leidt wederom tot een voorstel dat ingediend wordt bij de Rijksarchieven in Noord-Brabant. '''Wordt afgewezen.'''<br><br />
* Op 25 januari 1957 wordt een nieuw voorstel ingediend met een uitgebreide toelichting en tekening van het nieuwe wapen dat is ontworpen door G. Verhagen uit Schijndel. De Hoge Raad van Adel wijst dit voorstel af en vinden het '''“onjuist om een patroonheilige van een oude dorpsgemeenschap in een gemeentewapen af te beelden”''' en '''“de jonge eikenstam zien zij liever vervangen door een eikenboom”''' en '''“liever zien zij een andere invulling van de kwartieren met ook de wapens van de familie van Bergen”.'''<br> Schijndel gaat hiermee niet akkoord en wordt hierbij gesteund door de Rijksarchivaris van Den Bosch. Na nog enige aanpassingen wordt het laatste ontwerp op 14 april 1958 bij koninklijk besluit bekrachtigd. Schijndel heeft een nieuw gemeentewapen na meer dan 10 jaar discussie. De penning op de ambtsketting werd ook in 1958 vervangen door het nieuwe wapen.<br><br />
<br />
=== '''Het huidige wapen''' ===<br />
Het wapenschild is verdeeld met links in goud drie wassenaars van sabel, herinnerend aan het familiewapen van de familie van der Leck en geplaatst: 2 wassenaars boven en 1 wassenaar onder, met daaronder in zilver een jonge eikenboom van sinopel, als symbool voor de bestuurlijke macht, rechts de Heilige Servatius, de patroonheilige van zowel kerk als het dorp Schijndel met in de rechterhand de kromstaf en in zijn linkerhand een sleutel, alles van goud; tenslotte boven het schild een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. De eivormige afbeeldingen in de kroonvoet zijn rood en de ruitvormige groen. De parels tussen en op de kroonbladeren worden in zilver weergegeven.<br><br />
<br />
=== '''De H. Servatius als patroon''' ===<br />
Op de nieuwjaarsreceptie, in het kader van Schijndel 700 jaar, werd door het mooi uitgedoste ontvangstcomité een ludieke presentatie gegeven die rechtstreeks te maken had met het Schijndelse gemeentewapen. Dat is voorzien van de beeltenis van bisschop Servatius de patroonheilige van zowel de kerk als het dorp Schijndel, de drie wassenaars die refereren aan de heerlijkheid Schijndel met als pandheer Hendrik van der Leck en tenslotte de bekende eikenboom als symbool voor het dorpsbestuur. In een sprankelende toespraak werd toen in het bijzijn van zeer vele aanwezigen verkondigd dat Servatius in zijn rechterhand een kromstaf zou dragen en in zijn linkerhand een rozenkrans. Dat was enigszins bevreemdend, want rozenkransen dateren uit een veel latere tijd dan de 4e eeuw waarin deze bisschop leefde in Tongeren en later in Maastricht.<br><br />
<br />
Bij nadere bestudering van het huidige wapen [1958] is die rozenkrans in ieder geval verdwenen. Maar….kennelijk heeft dat gebedssnoer wél deel uitgemaakt van een vroeger gemeentewapen, want op '''28 september 1819''' is een wapen ingevoerd en daarbij leest men in de bijbehorende omschrijving, dat de H. Servatius in de rechterhand een kromstaf heeft en in zijn linkerhand een rozenkrans. Het comité van ontvangst Schijndel 700 jaar had dus intensief onderzoek gedaan. Kijk je echter op de site van Nederlandse gemeentewapens dan staat onder de omschrijving van het wapen uit 1819 weliswaar een mooie afbeelding van Servatius, maar is er geen rozenkrans te bekennen. Om het zo vorm te geven, compleet met rozenkrans, zal vermoedelijk begin 19e eeuw een voorstel geweest zijn van het toenmalige college. De vraag dringt zich dan op…..wie verkondigt nu de waarheid? Kijk je dan naar twee 15e-eeuwse schependomszegels, waarmee destijds de schout en schepenen ‘zegelden’ of belangrijke stukken bekrachtigden dan draagt hij de kromstaf in zijn linkerhand en is er ook geen sprake van een rozenkrans. Dergelijke zegels vormden vaak de inspiratiebron voor de latere gemeentewapens.<br />
<br />
=== '''De familie van der Leck''' ===<br />
Er is nog een tweede reden waarom het huidige wapen kritisch te bekijken. Naast Servatius en de boom, trekken natuurlijk de drie wassenaars die worden toegeschreven aan de familie van der Leck, onmiddellijk de aandacht. In de wapenkunde staat een wassenaar voor een wassende maan. Tot op heden is altijd beweerd en aangenomen dat ze rechtstreeks afkomstig zijn van deze adellijke familie. Bij nader heraldisch onderzoek [heraldiek = (familie)wapenkunde] kunnen we deze theorie echter niet staande houden. Martien Veekens, heraldicus en werkzaam op BHIC in ’s-Hertogenbosch, heeft zijn licht eens laten schijnen over die wassenaars en is tot een geheel andere ontdekking gekomen. Hendrik van der Leck wordt als heer van Heeswijk tevens pandheer van de heerlijkheid Schijndel. Dat gebeurt in 1398. De regerende hertogin Johanna gaf toentertijd haar hertogdorp of heerlijkheid Schijndel met alle bijbehorende rechten in onderpand aan een geldschieter. Wat was namelijk het geval, de voortdurende Gelderse oorlogen en het continu bestrijden van roversbenden die de Meierij van ’s-Hertogenbosch onveilig maakten, kostten hertogin Johanna handen vol geld. Een probaat middel was dan ook een dorp ‘verkopen’ aan een vooraanstaand edelman. Hendrik van der Leck was zo iemand, die uiteindelijk tegen 1631 Hollandse gulden de heerlijkheid Schijndel in handen kreeg. Kort daarop kocht hij ook de heerlijkheid Heeswijk en ging zich noemen naar die plaats.<br><br />
<br />
'''Maar…..nu terug naar de drie wassenaars!'''<br><br />
Het oude middeleeuwse geslacht van der Leck sterft in wezen uit met de dood van Hendrik van der Leck III in 1342. Hij heeft immers geen kinderen, dus automatisch geen opvolgers. Daarmee vervalt in wezen ook het familiewapen. In de 13e eeuw leeft er een adellijke familie van Duivenvoorde. De in 1309 gestorven Philips van Duivenvoorde is bekend als Heer van Wassenaer en Polanen. Deze familie voert een familiewapen met daarin drie wassenaars. Uit zijn huwelijk met Elisabeth, Vrouwe van Vianen, wordt een zekere Jan geboren, die als Jan I van Polanen door het leven zal gaan. Uit diens huwelijk met een zekere Catharina wordt ook weer een Jan geboren, die bekend wordt als Jan II van Polanen en Breda. Deze Jan [† 1378] trouwt maar liefst driemaal. Eerst met ene Oda van Horne [† 1353], daarna met Machteld van Rotselaer [† 1366] en tenslotte met Margaretha van Lippe. Uit dat tweede huwelijk nu wordt een zekere Hendrik geboren en die neemt, als voogd over de minderjarige Johanna van Polanen, de familienaam van der Leck aan en ‘steelt’ als u wilt de drie wassenaars uit het Polanen-wapen dat op zijn beurt dus weer terug te voeren is op dat van Duivenvoorde. De historische waarheid lijkt dus, dat we wat het Schijndelse gemeentewapen betreft eerlijkheidshalve moeten toegeven, dat de drie wassenaars niet rechtstreeks maar slechts zéér indirect verwijzen naar de familie van der Leck. Ook op de site van de Nederlandse gemeentewapens legt men de link naar het geslacht Duivenvoorde.<br><br />
<br />
=== '''Een derde element….de eikenboom''' ===<br />
In de beschrijvingen van het wapen staat dat de eikenboom het symbool zou zijn van de bestuurlijke overheid ofwel het burgerlijk gezag, in dit geval het Schijndelse dorpsbestuur. Dit roept enige twijfel op. Men zou geneigd zijn te veronderstellen dat destijds het landschappelijk karakter van Schijndel meer de inspiratiebron geweest moet zijn dan het gezag van het dorpsbestuur. Schijndel is altijd geroemd omdat het binnen de Meierij een typisch houtdorp was met een opvallende rijkdom aan bomen, waarvan de eiken het leeuwenaandeel vormden. Bovendien wordt de naamkundige betekenis van ‘Scinle’ door sommigen uitgelegd als zijnde ‘schorsbos’ duidend op de eikenschors. Dat zou dan een tweede motief geweest kunnen zijn om die eikenboom in het gemeentewapen op te nemen. Kijk je naar de vormgeving op het huidige wapen dan zijn de eikenbladeren en hoedjes op de eikels duidelijk waarneembaar. Volgens de gemeentegids, ten tijde van het 700-jarig jubileum, zou in het schependomszegel van 1382 al een eikenboom gestaan hebben, heraldisch rechts. De historische lijn is hier dus mooi doorgetrokken. Daar kan men niets op tegen hebben. <br />
Geredeneerd vanuit de bestuurlijke macht of burgerlijk gezag denkt men niet in eerste instantie aan een eik, maar zou men veel eerder verwachten dat een prachtige lindeboom in het gemeentewapen opgenomen zou zijn. In vroeger tijd hielden bestuurders in Brabant veelal volksvergaderingen onder eeuwenoude lindebomen. Schijndel heeft er in het verleden ook een gekend. In de 17e en 18e eeuw stond, volgens de archieven, in de directe omgeving van de beide herbergen de Wildeman en de Valk een prachtige lindeboom. Daaronder een mededelingenbord voor lokaal nieuws, verordeningen en plakkaten van de overheid. Als dus een logischer symbool voor het burgerlijk gezag gekozen zou moeten worden, leek de lindeboom eerder in aanmerking te mogen komen. In 1662 kwam het dorpsbestuur nog bijeen in een raadkamer die onderdeel uitmaakte van herberg de Valk. <br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Geschiedenis]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Vakbeweging&diff=14549Vakbeweging2020-04-03T22:19:09Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''De vakbeweging in de periode 1880-1940''' ===<br />
<br />
De pauselijke encycliek “Rerum Novarum” in 1891 schonk in het bijzonder aandacht aan het sociale vraagstuk van toen, de toestand van de arbeiders en het zich organiseren in vakbewegingen. In Schijndel werd relatief laat aan de roepstem van Paus Leo XIII gehoor gegeven. Pas in 1917 werd hier de R.K. Werkliedenbond St.Joseph opgericht. Kapelaan Meijer en Toon Verkuijlen waren de inspirerende krachten achter de oprichting van de bond. In korte tijd sloten 114 personen zich bij de bond aan.<br><br />
<br />
=== '''Oprichting werkliedenbond''' ===<br />
'''Bestuur:'''<br><br />
Voorzitter: Toon Verkuijlen<br><br />
Secretaris: Jan Speeks<br><br />
Op de oprichtingsvergadering van de werkliedenbond werd gelijk het initiatief genomen om te komen tot een aparte vakafdeling van de houtbewerkers. Uiteindelijk kwamen er twee vakafdelingen:<br><br />
* één voor de hoepel- en mandenmakers en één voor de klompenmakers.<br><br />
'''Nog meer aparte vakafdelingen ontstonden er:'''<br><br />
* Bond voor steenfabriekarbeiders,<br><br />
* Bond voor de overige fabrieksarbeiders in 1918,<br><br />
* Bond voor landarbeiders in 1922,<br><br />
* Bond voor bouwvakkers in 1929,<br><br />
* Bond voor overheidspersoneel in 1929,<br><br />
* Bond voor textielarbeiders in 1929.<br><br />
<br />
Niet alles wat werd opgericht bleek stand te kunnen houden. Op 1 januari 1936 was er slechts nog één bond van houtbewerkers, verder waren toen de beide fabrieksarbeidersbonden, als ook de bonden van land- en textielarbeiders opgeheven. Per 1 januari 1936 waren er 231 vakbondsleden in Schijndel.<br />
<br />
=== '''Textielarbeidersbond''' ===<br />
Het ontbreken van een textielarbeidersbond is, gezien de aanwezigheid hier van “de Sok” meer dan merkwaardig. Het lag er niet aan dat de overkoepelende werkliedenbond niets deed. In 1935/1936 werden er een drietal pogingen ondernomen om een textielarbeidersbond van de grond te krijgen. Succes bleef echter uit. Een hernieuwde poging in 1938 leek aanvankelijk te slagen, 13 personeelsleden van [[Jansen de Wit]] lieten zich inschrijven. Een week daarna was er een nieuwe bijeenkomst om de textielarbeidersbond uit te bouwen. Het liep echter anders. De notulen van de R.K. Werkliedenvereniging geven daarover de volgende verklaring.<br><br />
<br />
'''''Tot een versterking van de organisatie is het niet gekomen, daar in de laatste week sinds er vergadering is geweest zoveel drang door de Directie (Jansen de Wit) op hun werd uitgeoefend dat niemand zich durfde opgeven als lid. Ook na deze vergadering is door de Directie alles gedaan wat mogelijk is. Zelfs gedreigd met ontslag als men zich organiseert, zoodat de 13 leden die zich hebben opgegeven maar stilletjes terug trekken.'''''<br><br />
<br />
Wat betreft activiteiten zat de werkliedenvereniging vanaf het begin niet stil. Om een indruk te geven. In de periode 1917-1921 kwam onder meer tot stand:<br><br />
* Een eigen coöperatieve winkel,<br><br />
* Een toneelclub “Kunst en Arbeid”,<br><br />
* Het Servatiusfonds(ziekenfonds),<br><br />
* Een levensverzekering,<br><br />
* Een volksbank,<br><br />
* Diverse cursussen,<br><br />
* Een geitenfokvereniging.<br><br />
<br />
Wat betreft dat laatste: het houden van geiten werd gestimuleerd omdat een geit, die relatief goedkoop was, een aanvulling kon leveren op de dagelijkse kost van de arbeider en zijn gezin.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Belangenvereniging]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=De_smid&diff=14548De smid2020-04-03T22:17:59Z<p>Bbvdwiel: /* De Smid */</p>
<hr />
<div>=== De smid ===<br />
<br />
=== '''Uitoefening van het vak''' ===<br />
Een belangrijke plaats in de dorpsgemeenschap vervulde vanouds de smid. In de eerste plaats was hij degene die de paarden besloeg, waarbij hoefijzers en spijkers in de regel zelf door hem gemaakt werden. Daarnaast vervaardigde hij op bestelling sloten, grendels, muurankers, hekwerk, en nog veel meer. Ook voor de aanschaf en reparatie van landbouwwerktuigen en allerhande gereedschappen, zoals ploegen, gaffels, schoppen en zeisen, was de smid de aangewezen persoon. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat de smid erbij werd gehaald wanneer je het zelf niet kon maken. Hij was bijvoorbeeld de enige die ijzer gloeiend kon maken en het vervolgens kon verwerken. Klinknagels vastzetten was ook het werk van de smid. Vanaf 1880 onderging het werk binnen de smederij een grote verandering. Steeds meer half-fabrikaten en compleet afgewerkte, in fabrieken gemaakte, producten maakten veel van het vroegere tijdrovende werk van de smid overbodig. Vele artikelen kwamen in de ijzerhandel terecht en konden voortaan kant en klaar gekocht worden. De smid op zijn beurt ontwikkelde zich ook verder. Vaak werd hij tevens vertegenwoordiger en verkoper van fietsen en landbouwmachines. In 1925 waren er 5 smederijen in Schijndel. Een daarvan was de smidse van Jan van Thiel.<br><br />
<br />
=== '''Willem Vugts''' ===<br />
Een voorbeeld van een smid die het oude smidswerk liet voor wat het was en zich toelegde op de nieuwe handel was Willem Vugts. Op de hoek Kloosterstraat/Heikantstraat had de vader van Willem, Pieter Vugts (geboren in 1826), in het begin van de 20e eeuw een smederij annex café. Zoon Willem (geboren in 1879) zag het met de zaak van zijn vader niet zo zitten. Na zijn huwelijk in 1910 met Maria Rijkers uit Vught zette hij het roer geheel om en begon in het ouderlijk huis een handel in van alles en nog wat. Hij verkocht onder meer:<br><br />
* Rijwielen,<br><br />
* Naaimachines,<br><br />
* Rijwiel -en zaklantaarns,<br><br />
* Dorsmachines,<br><br />
* Hakselmachines en bietensnijers,<br><br />
* Sorteermachines,<br><br />
* Klompenmakersgereedschappen,<br><br />
* Veevoederkookstellen,<br><br />
* Keukenfornuizen en petroleum-kooktoestellen,<br><br />
* Draad- en vlechtwerk,<br><br />
* Steenkolen,<br><br />
* Glas- en aardewerk.<br><br />
<br />
Verder had Willem Vugts ter plaatse een garagebedrijf dat later door zijn zoon Pieter is voortgezet. Zijn zoon Martin startte later een winkel voor huishoudelijke artikelen, Bazaar Vugts. Saillant detail is verder dat Willem Vugts de eerste in Nederland was die een motor met zijspan had. <br />
<br />
[[Categorie:Beroepen]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Missienaaikring&diff=14547Missienaaikring2020-04-03T22:16:03Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Missienaaikring''' ===<br />
<br />
De missienaaikring maakte kleren voor de deelnemers aan de kindsheidoptocht en andere kerkelijke festiviteiten. <br><br />
Lagen er daartoe nogal eens bruidsjaponnekes onder de naaimachine, bovenal naaide men voor de missie. Behalve kazuifels en andere priestergewaden, werden er ook kleren gemaakt voor de bevolking aldaar. <br><br />
De missienaaikring genoot een grote belangstelling in Schijndel. <br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Religie]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Melkventers&diff=14546Melkventers2020-04-03T22:15:19Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''De melkventers''' ===<br />
<br />
Niet alle melkventers die vanaf het bestaan van de melkfabriek door het dorp rijden zijn in dienst van de CS “Boerenbond”. Er zijn ook enkele zelfstandige ondernemers die hun melk en andere producten direct betrekken van de boer of van een melkfabriek in of buiten Schijndel. Hoogstwaarschijnlijk heeft de Schijndelse melkfabriek voor het eerst in 1922 een melkventer in dienst genomen.<br><br />
<br />
=== '''Eerste melkventer Harrie Smits''' ===<br />
Het bestuur van [[De Boterfabriek]] besluit in het jaar 1922 een melkwagentje door het dorp te laten rijden. Die eerste melkbezorger is Harrie Smits. In het begin moet hij nog per transportfiets zijn zuivelwaren aan de man brengen, daarna achtereenvolgens met handkar, bakfiets en tenslotte, maar dat is vele jaren later, met een electrocar.<br><br />
<br />
'''In 1932 voert het bestuur voor Smits een provisiestelsel in:''' <br><br />
* 85 cent voor de verkoop 100 liter volle melk,<br><br />
* ¼ cent voor een klein bakje room,<br><br />
* ½ cent voor een grote beker,<br><br />
* Ook krijgt hij jaarlijks twee jassen verstrekt.<br><br />
<br />
In 1950 besluit het bestuur een melkwinkel te openen in het woonhuis van Harrie Smits op de Boschweg. In feite is het niets anders dan een toonbank en een koelcel. In 1955 krijgt de coöperatie vergunning de woning deels te verbouwen en wordt de winkel uitgebreid. De verkoop van de winkelwaren ligt geheel in handen van de vrouw van Harrie. In februari 1963 bereikt Harrie Smits de pensioengerechtigde leeftijd, maar hij krijgt toestemming om tot<br />
1 mei te blijven werken. Op deze datum is hij 50 jaar in dienst wat uitbundig gevierd wordt. Nu Harrie met pensioen is staat de winkel na zijn pensionering tijdens vergaderingen steeds ter discussie. Doorgaan of sluiten? Het probleem lost zich vanzelf op als door de komst van de supermarkten de concurrentie te groot wordt en de winkel in 1968 sluit.<br><br />
<br />
'''Bekende venters die na Harrie in dienst komen:'''<br><br />
'''1927''' ene Kasteleijn<br><br />
'''1928''' Antoon Smits, een broer van Harrie. Deze was al sinds 1924 in dienst als botermaker,<br><br />
'''1929''' Piet Pennings,<br><br />
'''1930''' G. Van Roozendaal voor de [[Boschweg]],<br><br />
Uit de latere jaren zijn ook nog bekend Piet Schevers, Gijs van de Oetelaar, Jan van Heesch en Harrie van de Bogaart. Jan en Harrie venten met paard en wagen.<br><br />
'''1940''' De zoon van Adr. Broks voor [[Wijbosch]]. Deze wordt twee jaar later opgevolgd door J. Brus.<br><br />
<br />
Tot welk jaar het venten is doorgegaan is niet bekend, wel dat Piet Pennings op 29 april 1969 zijn 40-jarig dienstjubileum nog vierde.<br><br />
<br />
[[Categorie:Melkventer]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Boerinnenbond_Schijndel&diff=14545Boerinnenbond Schijndel2020-04-03T22:13:50Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Boerinnenbond Schijndel''' ===<br />
<br />
=== '''De oprichting 8 oktober 1931''' ===<br />
In 1927 benoemd het hoofdbestuur van de NCB in Tilburg een commissie “Boerinnenbonden NCB” die tot taak krijgt de oprichting van plaatselijke boerinnenbonden te stimuleren. Mej. E. Ariëns gaat als propagandiste op pad om contacten te leggen met besturen en vooral met de geestelijk adviseurs van de NCB – afdelingen. Haar propagandawerk voert al spoedig tot de oprichting van vele boerinnenbonden. Ook in Schijndel weet zij de leiders van de [[Boerenbond Schijndel]{ en pastoor [[G.L.J. van Dijk]] te overtuigen van het belang van een boerinnenbond en met succes. <br>De leiders van de boerenbond roepen de boerinnen van Schijndel op om naar de oprichtingsvergadering te komen. De vrouwen komen in grote getale naar de vergadering. Blijkbaar waren de leiders bij voorbaat al overtuigd dat de bijeenkomst een succes zou worden. Het vaandel voor de, op dat moment nog op te richten, vereniging was al klaar en hing tijdens de vergadering al in de zaal. Ook de patrones van de nieuwe R.K. Boerinnenbond "St. Georgia" was al bedacht. Op 8 oktober 1931 is de Boerinnenbond een feit. '''Voorzitster wordt : Woutera Goyaarts-Timmermans'''<br><br />
<br />
=== '''Eerste reglement van St. Georgia''' ===<br />
* Doel van de vereniging: Bevordering van de godsdientige, maatschappelijke en vakkundige ontwikkeling der leden.<br><br />
* Door middel van: lessen, lezingen, cursussen en geschriften.<br><br />
* En het houden van vergaderingen waarin de belangen der leden worden behandeld.<br><br />
<br />
In de eerste jaren zijn bijna alle activiteiten gericht op ontwikkeling en het bijbrengen van kennis op allerlei terreinen die te maken hebben met het boerenbedrijf, het huishouden en de opvoeding van de kinderen:<br />
<br />
=== '''Cursussen''' ===<br />
# Kooklessen<br><br />
# Melkcursus<br><br />
# Pluimveecursus<br><br />
# Knippen en naaien<br><br />
# Verstellen van kleding<br><br />
# Cursus slachtverwerking en wecken<br><br />
# Huishoudcursus<br><br />
# Wasbehandeling <br><br />
# Ziekenverzorging. <br><br />
<br />
Dat al deze cursussen hun vruchten afwierpen blijkt uit het feit dat zij reeds op de landbouwtentoonstelling van de NCB – afdeling te Schijndel in '''1935 met 6 stands''' aanwezig waren.<br />
<br />
'''Verdeling van de stands:'''<br><br />
* Bloemen schikken<br><br />
* Bereiden van groenten en fruitgerechten<br><br />
* Zuivelstand<br><br />
* Inmaak op de boerderij<br><br />
* Eenvoudige gedekte tafel<br><br />
* Feestelijk gedekte tafel<br><br />
<br />
Ter ontspanning is er regelmatig op de zondagmiddag gelegenheid tot reidansen of volksdansen. De boerinnenbond is een zeer actieve vereniging totdat de oorlog roet in het eten gooit door het in beslag nemen van de openbare gebouwen.<br><br />
<br />
=== '''Na de bevrijding.''' ===<br />
De boerinnenbond hervat al vrij snel na de bevrijding haar activiteiten echter het accent komt wat meer te liggen op sport, ontspanning en culturele ontwikkeling. Voor haar jeugdige leden richt de boerinnenbond in 1946 een eigen vereniging op, de B.J.B. (Boerinnen Jeugd Bond). Deze [[BJB]] richt zich vooral op :<br><br />
'''declamatiewedstrijden, toneeluitvoeringen en vooral in sportdagen.'''<br><br />
<br />
In de loop der jaren veranderd de boerenstand ingrijpend. Veel jonge boeren zien geen toekomst meer in het boerenbedrijf. Zij vinden vaak werk in de aanverwante bedrijven of gaan in het bedrijfsleven werken. De Schijndelse boerinnenbond gaat het echter nog steeds voor de wind.<br><br />
<br />
=== '''KVO Katholieke Vrouwenorganisatie''' ===<br />
De vereniging krijgt een extra impuls als in '''1968''' de boerinnenbond wordt omgedoopt in KVO Katholieke Vrouwen Organisatie. Was voorheen de vereniging alleen toegankelijk voor vrouwen uit de agrarische sector, nu kan voortaan iedereen lid worden. Binnen deze open organisatie is er aandacht voor alle facetten van de moderne samenleving en de leden kunnen er terecht met vragen over bijvoorbeeld, erfrecht, verzekeringen, financiële regelingen en relaties. Maar ze hebben niet alleen aandacht voor scholing en kennis, er werd ook veel tijd besteed aan bridgen, yoga en gym. Ze ondernemen fietstochten en gaan samen op reis. De reidansclub, toneelclub en koor van de KVO treden vaak op, niet alleen voor eigen leden maar ook in bejaarden, verzorgings - en verpleeghuizen. Ze nemen deel aan culturele dagen in kring – en interkringverband.<br><br />
<br />
'''Jubilea gevierd na 1968'''<br><br />
1971 40-jarig jubileum<br><br />
1981 50-jarig jubileum<br><br />
1991 60-jarig jubileum<br><br />
<br />
Eind jaren 90 ondergaat de KVO een reorganisatie en wordt de band met de NCB geheel verbroken. Dankzij de enthousiaste inzet van een aantal leden gaat de vereniging verder.<br />
[[Categorie:Cultuur]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Boerenbondsgebouw&diff=14544Boerenbondsgebouw2020-04-03T22:11:48Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox gebouw<br />
| naam = Boerenbondsgebouw.<br />
| afbeelding = Bondsgebouw 01.jpg<br />
| tekst = Boerenbondsgebouw aan de Bolsiusstraat<br />
| locatie = Toon Bolsiusstraat 9.<br />
| gebruik = <br />
| start = <br />
| gereed = <br />
| opening = <br />
| sluiting = <br />
| bescherming = <br />
| antenne/spits = <br />
| hoogte top = <br />
| status = <br />
| bouwkosten = <br />
| bouwstijl = <br />
| hoogte dak = <br />
| monumentnummer= <br />
| monumentstatus= <br />
| verdiepingen = <br />
| liften = <br />
| architect = <br />
| eigenaar = <br />
| ingenieur = <br />
| aannemer = <br />
| ontwikkelaar = <br />
}}<br />
=== '''Boerenbondsgebouw Toon Bolsiusstraat 9.''' ===<br />
<br />
Twee gebouwen hebben voor de agrarische bevolking van Schijndel een bijzondere betekenis gehad, het Patronaatsgebouw en het Boerenbondsgebouw. <br>Het [[Patronaat]] is in 1907 gebouwd op initiatief van deken [[N.W.L. Baekers]] aan de [[Vicaris van Alphenstraat]]. In de grote zaal houdt de R.K. [[Boerenbond Schijndel]] zijn vergaderingen, zijn bijeenkomsten en de grote landbouwtentoonstellingen van 1925, 1930 en 1935.<br> De jongens kunnen zich er op zondagmiddag uitleven met biljarten, kaarten en gezelschapsspelletjes. <br>De later opgerichte [[RKJB]] vergadert er en brengt hier zijn eerste toneelstukken voor het voetlicht. <br>Ook de [[Boerinnenbond Schijndel]] heeft hier zijn start.<br />
<br />
'''1928''' <br><br />
Veel verenigingen maken gebruik van het Patronaatsgebouw en de Boerenbond Schijndel besluit in 1928 een eigen Boerenbondsgebouw met woning te bouwen aan de [[Boterweg]], naast de toenmalige Melkfabriek van C.S. “De Boerenbond”, later de [[Toon Bolsiusstraat]]. <br>De bovenetage, die bestaat uit een grote zaal met podium, is veelvuldig in gebruik voor allerlei vergaderingen en uitvoeringen van de Boerinnenbond, RKJB en de [[BJB]]. <br>Beneden zijn de eierbond, de noodslachtplaats, de groenteveiling en een winkel van de N.C.B. gevestigd. De grootste ruimte dient als inpaklokaal voor de eieren. <br>De aangrenzende woning wordt bewoond door achtereenvolgens: J. Schevers, W. Broeren, J.Goijaarts en W. Verhoeven, die allemaal werkzaam zijn geweest in het Boerenbondsgebouw of in het [[pakhuis]].<br />
[[Categorie:Gebouwen]]<br />
<br />
=== '''1962 tot 1989''' ===<br />
De [[Boerenbond Schijndel]] en zijn onderafdelingen en instellingen maken nauwelijks nog gebruik van het Boerenbondsgebouw. Achtereenvolgens huren de PTT, de [[Lagere Technische School]] en de Meubelhallen er enkele ruimten. <br>De noodslachtplaats, met een daarnaast gelegen kadaverhuisje, blijft nog enkele jaren in gebruik. Dit levert uiteindelijk voor de omgeving veel problemen op. In het kadaverhuisje wordt niet alleen slachtafval gedumpt maar wordt ook gebruikt als opslagplaats van kadavers van huisdieren en vee. Het gevolg is hiervan was een enorme stank. Vanaf 1963 haalt de N.V. Chemische Bedrijven te Son de kadavers van agrarische bedrijven aan huis op, maar het huisje blijft nog steeds als opslagplaats van slachtafval fungeren. Er volgt een jarenlang gevecht om het kadaverhuisje gesloten te krijgen. Het gebouw is van de Gemeente, het beheer voert de CAV en de noodslachtplaats is eigendom van de NCB. Wie beslist?<br><br />
'''1980'''<br><br />
De noodslachtplaats blijft uiteindelijk tot 1980 in werking. Door de steeds strengere eisen met betrekking tot hygiëne en volksgezondheid moet de NCB uiteindelijk ook de noodslachtplaats sluiten.<br />
<br />
<br />
<br />
[[categorie:Belangenvereniging]]<br />
[[Categorie:Gebouwen]]<br />
[[Categorie:Toon Bolsiusstraat 09]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Johannes_Arnoldus_Boland_(1880_-_1963)&diff=14543Johannes Arnoldus Boland (1880 - 1963)2020-04-03T22:09:41Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = A. Boland<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Johannes Arnoldus Boland<br />
| roepnaam = Arnold<br />
| geboorteplaats = Ammerzoden<br />
| geboortedatum = 4 januari 1880<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Ammerzoden<br />
| overl.datum = 21-01-1963<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = Fabrieksdirecteur<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
<br />
<br />
<br />
=== '''Arnold Boland eerste autobezitter in Schijndel''' ===<br />
Auto’s waren duur en relatief zeldzaam in 1906, al veranderde dat snel. Het jaar 1905 was een mijlpaal in de autogeschiedenis. Vanaf dat jaar werd autobezit niet iets dat enkel was weggelegd voor rijken, maar (heel langzaam) iets voor iedereen. Men begon met het aan de lopende band produceren van betaalbare auto's. In het Engels wordt dit tijdperk Brass Era genoemd, oftewel het messing-tijdperk. Dit vanwege het mengmetaal messing dat in die tijd veel op auto's werd gebruikt. Daardoor kregen het radiatorrooster, de houders van de koplampen en andere externe metalen onderdelen vaak een goudkleurige toon. Er kwam een einde aan het experimenteren met ontwerpen en onderdelen en men kwam tot een standaardontwerp. De verbrandingsmotor werd vooraan geplaatst en de aandrijving gebeurde op de achterwielen. Het werden echte auto's met stalen gevormde koetswerken. De verdere ontwikkeling van de auto ging snel in die tijd, mede door het grote aantal producenten op de markt. In Europa en de Verenigde Staten waren er honderden. Door deze ontwikkelingen daalde de prijs van auto’s en werd die ook toegankelijk voor de directeur van een steenfabriek in Schijndel. <br />
<br />
=== '''De Nederlandse Spijker''' ===<br />
De Nederlandse autofabrikant Spyker levert rond 1905 gemiddeld honderd auto’s per jaar af, in 1906 zelfs 250. Goedkoop zijn ze bepaald niet: de prijslijst van 1905 vermeldt bedragen tussen de vijf- en tienduizend gulden, dat zijn tien jaarsalarissen van een ambachtsman. De jaarproductie is dan ook beperkt; in topjaren komen 250 auto’s tot stand. <br />
<br />
=== '''Wie was Arnold Boland''' ===<br />
Geboren op 4 januari 1880 in Ammerzoden, als zoon van predikant Casper Hendrik Boland en Ilizabeth Maria van der Pant. Als jongste kind groeit hij op in een gezin met 5 kinderen. Arnold is niet zo’n studiehoofd en gaat in de voetsporen van zijn broer naar Hengelo en wordt voluntair bij de machinefabriek van Stork. In 1902 neemt hij kort weer zijn intrek in het ouderlijk huis, maar in 1903 verhuist hij naar Schijndel. Volgens het bevolkingsregister is hij dan opzichter bij de [[Steenfabriek De Molenhei]]de te Schijndel. <br />
<br />
=== '''Steenovens''' ===<br />
In het verleden kon men in Schijndel diverse zelfgebouwde [[steenovens]] aantreffen. Bekend is o.a. de steenoven in de vorm van een ringoven uit 1903 van de Bosschenaar Suyling aan de [[Baksdijk]]. Een perceelsnaam als ‘[[De Steenoven]]’ verwijst naar die vorm van steenfabricage. In verband met de eigen huizenbouw was dit een uitkomst voor de lokale bewoners. Gezien het hoge leemgehalte van de Schijndelse bodem had men voor die steenovens de grondstoffen binnen handbereik. Het gebied [[Aakendonk]] in het [[Wijbosch]] bleek een uitstekende plek om het leem uit de grond te halen. In 1876 wordt een kleinschalige fabriek opgericht, de [[Steenfabriek gebroeders Tucken]]. Goed 20 jaren later gaat de gemeente over tot verkoop van 12 hectaren grond op de [[Molenheide]] voor f 500,- per hectare. [[Jan Willem van der Elst]], een steenfabrikant uit Zaltbommel, bouwt op die grond een steenfabriek met dienstwoningen en het resterende deel van de Molenheide wordt gebruikt voor leemdelving. In de volksmond sprak men van '''‘de Steenoven’''', maar officieel was het '''Steenfabriek'''.<br />
<br />
=== '''[[Steenfabriek De Molenhei]]''' ===<br />
Jan Willem van der Elst bezat al een steenfabriek in Hurwenen en één in Rossum maar zag in Schijndel nieuwe kansen. Na wat startperikelen wist hij een groot gebied binnen de [[Molenheide]] te kopen om deze uit te ‘leemen’. Voortvarend wordt met de bouw begonnen, de locatie krijgt zelfs een eigen elektrische tramverbinding voor het aan- en afvoeren van grondstoffen. De eerste testritten van deze tram trokken veel bekijks in januari 1898. Steenfabriek de Molenhei wordt op 25 mei 1898 officieel in werking gesteld. Het was een voor die tijd hypermoderne fabriek, met elektrisch licht terwijl men naast de aanvoer via het kanaal ook nog de beschikking had over de elektrische tram voor het aan- en afvoeren van grondstoffen en producten. Het gaat goed met de fabriek, in november wordt gerapporteerd dat er 80 mensen in dienst zijn en dat er dagelijks 25000 stenen gebakken worden. De vraag is groter dan het aanbod, en al bij het eenjarig bestaan, wordt er besloten ovens bij te bouwen. '''Commissaris der Koningin Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst''' vertelt over zijn bezoek in Schijndel in '''1898''': “Daarna zat ik zeer geruimen tijd met het Dagelijksch Bestuur te praten; ik hoorde van de Heeren, dat de steenoven van den Heer Van der Elst zoowel des zomers als des winters zal werken, en dat er 25.000 steenen daags gefabriceerd kunnen worden; alles wordt machinaal gedreven; de terreinen worden electrisch verlicht; de steenen worden binnenshuis gedroogd; alles is grandioos ingericht; de installatie zou zeker twee ton gekost hebben.” Niet alles was koek en ei, na anderhalf jaar bleken er constructiefouten bij de grote oven gemaakt te zijn, deze moest vervangen worden en het personeel werd (tijdelijk) ontslagen. De innovaties gingen snel in die tijd en de electrische tram werd in 1900 vervangen door een stoomtram, om kosten uit te sparen. '''Commissaris der Koningin Van Voorst tot Voorst''' komt in '''1903''' weer in Schijndel en bericht: “De steenfabriek van v.d. Elst werkt goed en druk; de kern is echter te zanderig, vandaar dat de leem moet gewasschen worden, alvorens men er steenen van kan bakken." Op 6 April staakten de scheepslossers uit solidariteit met de elders in het land stakende arbeiders; na 8 dagen gingen de menschen weer aan het werk, nadat de grootste oproerkraaier ontslagen was. Van de anderen werd bij wijze van straf het loon verminderd.<br />
<br />
=== '''Carrière van Arnold Boland''' ===<br />
In deze fabriek start Arnold Boland in 1903 als opzichter. Hij trekt in bij Cornelis Quick. Deze was opzichter bij de start van de fabriek, maar is inmiddels gepromoveerd tot directeur. Hij woont samen met zijn zuster Johanna in een huis van de fabriek. Graag biedt hij Boland onderdak, gezelligheid en een goede leerschool. Zowel de eigenaar van de fabriek, Jan Willem van der Elst, als directeur Quick zijn afkomstig uit Zaltbommel en zijn Nederlands-Hervormd. Zodoende kennen zij dominee Boland en zijn familie goed. Zus Jenneke Quick, die van 1900 tot 1902 samen met haar broer in Schijndel gewoond heeft, is een klasgenote geweest van Arnold. De carriere van Boland liep voorspoedig. Toen midden 1906 Cornelis Quick bij de Molenhei vertrok kreeg Boland zijn baan aangeboden en schafte toen ook de auto aan. De auto kreeg het kenteken N-252. De carriere-stap zal ook een salarisstijging met zich meegebracht hebben. Ook privé liep het voor de wind. Op 16 mei 1907 werd zijn verloving aangekondigd met Henrica Magchelina Louisa Barones van Slingelandt uit Ammerzoden.<br />
<br />
[[Categorie:Boland|Johannes Arnoldus]]<br />
[[Categorie:Fabrieksdirecteur]]<br />
{{DEFAULTSORT:Boland J.A.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Oetelaarsestraat_43&diff=14542Oetelaarsestraat 432020-04-03T22:07:28Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = W. Wouters<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Willebrordus Wouters<br />
| roepnaam = Willem<br />
| geboorteplaats = Sint Michielsgestel<br />
| geboortedatum = 20 juli 1842<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Schijndel<br />
| overl.datum = 19 juni 1925<br />
| partner(s) = Cornelia van Hout, Antonet van den Akker<br />
| beroep(en) = Klompenmaker<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
<br />
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-01.jpg|400px|thumb|Schilderij van het boerderijtje in de tijd van Marinus Wouters]]<br />
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-02.jpg|300px|thumb|Ter herinnering aan het huwelijk van Marinus Wouters en Anna van Helvoirt]]<br />
=== '''Waar Willem Wouters woonde''' ===<br />
<br />
'''De Trouwe Landman op [[Oetelaar]] in Schijndel''' <br />
<br />
Nogal wat Brabantse keuterboertjes deden er wat bij voor de kost. Met een paar koeien, varkens, kippen, koren en wat groente en fruit voor de veiling was het armoe troef. Klompen maken lag voor de hand in Schijndels populierenland. Maar ook dat was vaak geen vetpot. ‘Elke heg schudt wind’ was het gezegde bij Wouters, de bewoner van de Trouwe Landman, en alle beetjes helpen. <br><br />
De boerderij annex klompenmakerij van Willem Wouters (1842-1925) en zoon Marinus Wouters (1878-1952) op ‘Doetlur’ (nu [[Oetelaarsestraat]] 43) was een zaak waar je voor ‘alles’ terecht kon. Ze hadden een kruidenierswinkeltje, herberg, een naaiatelier (dochter Bets was naaister) en ze verkochten lampolie. Zelfs het beetje melk, van hun enige koe, dat overbleef na eigen gebruik werd nog verkocht. Als paardenschatter werkte hij ook voor de verzekering. Het boerderijtje lag erg achteraf en de weg was zo slecht, dat zoon Marinus in 1932, met het oog op de toekomst van de kinderen, op de [[Boschweg]] (Boschweg 121, cafetaria De Stoofpot) een winkel bouwde voor “manufacturen en koloniale waren” met een werkhuis erachter.<br><br />
Het boerderijtje verkocht hij later aan Van Roosmalen, die het in 1962 doorverkocht aan Steenbakkers, in welke familie het nog is. <br><br />
Jan Wouters, de jongste zoon van Marinus, vertelde in 2012 op zijn drieënnegentigste nog helder over het boerderijtje uit zijn jeugd.<br><br />
<br />
=== '''Bewoners''' ===<br />
Willem Wouters uit Sint Michielsgestel betrok het boerderijtje rond 1875, toen hij voor de tweede keer trouwde met een Schijndelse, Antonetta van den Akker. <br><br />
Hij begon er een [[klompenmakerij]], winkel en cafē. Ze kregen drie ondernemende zonen en twee vrome dochters die allebei intraden bij de Ursulinen in Venray en de kloosternamen Antonine en Alousia aannamen.<br />
* Zoon Janus Wouters trouwde met Mina Hoogzaad en begon in het [[Wijbosch]] met een boerderij-klompenmakerij-cafē-winkel-slagerij-en taxibedrijf.<br />
* Zoon Caspar Wouters begon met zijn Haagse Cato in Schijndel een schildersbedrijf-verfwinkel-drogisterij-fotozaak. Hij schilderde en zette dieren op.<br />
* Zoon Marinus nam het boerderijtje van vader over en trouwde met Anna van Helvoirt uit Berlicum. Moeder was al gestorven en vader bleef bij Marinus wonen.<br />
<br />
Caspar, de broer van Marinus, schilderde het al in 1897 en schreef achterop het schilderijtje: ‘westzijde de Trouwe Landman in 1897 het Oetelaar Schijndel W. Wouters klompenfabriek’.<br><br />
Caspars zoon Antoon maakte er wel vier schilderijen van zoals het in de tijd van ‘ome Marinus’ was. <br><br />
<br />
Marinus’ kleinzoon Marinus (Rien) de Visser schreef dit verhaal . Achterkleinzoon Florian de Visser, designer public space, reanimeerde de plattegrond in een maquette, met Jan Wouters als gids. En de huidige bewoners bewaren een foto uit de nadagen van de paardenschattingen voor het huis, waarachter een buurtdrama schuilt.<br><br />
<br />
=== '''Bouw''' ===<br />
<br />
‘Het boerderijtje kan wel 200 jaar oud zijn’… als het er nog stond. In 1987 is het afgebroken en in landelijke stijl nieuw opgebouwd door het Schijndels architectenbureau De Wit & Van Vessem. Het heette ‘verbouwing’. Zo zijn nog wel de oorspronkelijke omvang, contouren, gevelindeling en de indeling binnenshuis te beleven. Waar in ‘den herd’ de open schouw was staat nu in de hal de houtkachel in een bakstenen jaren tachtig schouw. Het oude boerderijtje moet ongeveer 21 bij 7,50 meter hebben gemeten, was aan de voorkant zo’n 2,50 meter hoog, achter niet eens manshoog. Er hoorde vijf, zes bunder grond bij. Marinus Wouters verbouwde het in 1929, drie jaar voordat hij het verkocht. De achtergevel werd nieuw opgetrokken en de voor- en zijgevels kregen pleisterwerk dat er uit moest zien als blokken hardsteen. Familie Van Roosmalen verving het schilddak van stro en dakpannen door een pannen zadeldak, sloopte de opkamer met het keldertje eronder en trok de klompenmakerij bij de stal. Ongeveer zo bewoonde familie Steenbakkers het tot het krakkemikkig keuterboerderijtje waar ze ooit met z’n negenen woonden plaats maakte voor een gerieflijk burgerwoonhuis in het buitengebied voor een onderwijzersechtpaar met twee kinderen.<br />
<br />
=== '''Kinderen van Marinus''' === <br />
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-03.jpg|400px|thumb|Familie Wouters op de 82-ste verjaardag van Willem Wouters]]<br />
Marinus kreeg vier dochters en drie zonen, van wie Antoontje na twee weken overleed.<br><br />
* '''Netje''', diende bij familie Lambermont (groothandel in kruidenierswaren) in Sint-Oedenrode voor ze met slotbewaarder Jan de Visser van kasteel Heeswijk trouwde en poortwachtster werd. <br />
* '''Mien''', ‘juffrouw [[W.J. Wouters]]’, werd onderwijzeres aan de [[Aloysiusschool Boschweg]]. <br />
* '''Bets''' werd naaister en trad als Annarica in bij de Zusters van de Heilige Geest in Baexem. <br />
* '''Dochter Jo''' die mee de winkel deed, bleef net als Mien en Bets ongehuwd. <br />
* '''Wim''' trouwde met Cor van Zon uit Vlijmen, had een winkel in Cromvoirt en werd portier bij Lips in Drunen. <br />
* '''Jan''' zou klompenmaker worden, maar toen kwam de crisis. Hij nam de winkel over en huwde Sjaan van der Heijden uit Uden. In 1965 verkochten zij de zaak en trokken naar Den Bosch. <br><br />
In 1932 deed Marinus Wouters het boerderijtje voor amper 3.000 gulden over aan Van Roosmalen die er alleen boerde. Ze kregen nog ruzie over een brandblusapparaat. Hun nieuwe huis op de Boschweg kostte 6.000 gulden. Met moeite lukte het om geld te lenen.<br><br />
<br />
=== '''Nieuwe bewoners''' === <br />
Van Roosmalen heeft het boerderijtje in 1962 met 2.200 meter grond voor 18.000 gulden verkocht aan Jan Steenbakkers van het [[Olieeind]] en Netje Merkx van De [[Beek]].<br><br />
Uit Gemonde kwamen ze hier wonen met hun drie dochters Jeanne, Diny en Ricky. Zij hadden voornamelijk melkvee. <br><br />
Dochter Ricky nam rond 1985 het huis over, zij boerde niet maar werd onderwijzeres in Schijndel en huwde onderwijzer Paul van Balveren uit Oss. Zij kregen twee kinderen. Zoon Aron die bestuurskunde studeerde en dochter Anke die orthopedagogie studeerde. Het ‘boerderijtje’ werd in 1987 grondig verbouwd.<br><br />
<br />
=== '''Herinneringen van Jan opgetekend in 2012.''' ===<br />
Jan Wouters , zoon van Marinus, heeft het boerderijtje, waar hij tot 1932 woonde, nog goed voor de geest. Je viel met de deur in ‘den herd’ die zowel winkel als woonkamer was en tevens de toegang tot het café rechts van de herd. Voor de drankwet moest een café een eigen buiteningang hebben. Zij hadden dat in de herd opgelost met een dubbele buitendeur en een hekje. Er werd voornamelijk sterke drank geschonken. Toen er praat was over de prijzen van De Trouwe Landman raakte Marinus zo gepikeerd dat hij het bordje ‘volledige vergunning’ bij de gemeente inleverde, de herberg sloot en de cafédeur dichtmetselde. Dat was rond 1920. Het café was in Jan zijn jeugd woonkamer en werd ook werkkamer van Bets die ondergoed naaide voor een Bossche zaak. (Later in het klooster wijdde zij zich geheel aan liturgische gewaden.) Hier werd de kerststal gezet die de jongens zelf hadden getimmerd. De beeldjes waren wel gekocht. Naast de os en de ezel hield ook hun poes ‘heel voorzichtig’ de wacht bij Kindje Jezus. Er stond een houtkachel, net als in de klompenmakerij. ‘Spaanders meer dan zat!’ Die twee schoorstenen waren van gresbuizen. In de oude schouw van de herd was open vuur, waarboven aan een ketting de ketel hing. In de hoek de ‘stekbak’ voor het hout.<br><br />
<br />
=== '''Winkel''' ===<br />
Het voorste stuk van de herd was winkel. Haaks op het raam stond de toonbank. Een plank met flessen erop was hun etalage, kruidenierswaren stonden in de hoek. Het was veelal los goed in flessen, bussen, trommels, vaten of zakken. Op maandag (wasdag) kwamen vrouwen er zachte zeep kopen. Ze deden de zeep in meegebrachte handdoeken die ze zo knap dichtknoopten dat er niks uitliep. Wouters verkocht ook Sunlightzeep in pakjes. Voorbij de schouw was een gangetje naar de stal.<br />
<br />
=== '''Woongedeelte''' ===<br />
Achterin stond de tafel waaraan werd gegeten, gewerkt en gebuurt. Achter de herd lag ‘de geut’ met de ‘gutsteen’ en pomp. ‘Lekker water!’ Van de geut kon je met een trapje naar het opkamertje. Het trapje diende tevens als deurtje naar de kelder eronder. ‘Op de opkamer sliepen de jongens, Wim en ik’(Jan). <br>In het ‘gèngske’ naar de stal lag rechts de slaapkamer van de meisjes, ‘ons Net, Mien, Bets en Jo’. <br>Links met een raam aan de straatkant sliepen hun ouders. Aan die kant in het gangetje was de bedstee waarin opa sliep. De plee lag op stal naast de grote staldeuren. <br><br />
Daar stond ‘s winters ook hun ene koe. Netje moest ze melken voor ze naar school ging.<br><br />
<br />
=== '''Klompenmakerij''' ===<br />
Achter de stal was de klompenmakerij. ‘Alles handwerk!’ Toch schrijft Caspar ‘klompenfabriek’ achter op zijn schilderijtje. Ze hadden wel vier knechten, dat was al heel wat. Hier werden van ‘bollen’ (houtschijven) klompen gekapt, gesneden, geboord en geschuurd. ‘Verven was toen nog niet.’ Dan werden de klompen ‘gerist’: met ‘benthout’ per twaalfpaar samengebonden. De Collectie Wouters bestond uit mannenklompen, vrouwenklompen (met leren riemen), drielingen (tussenmaat) en kinderklompen. Ze werden afgezet van Schijndel tot Leiden. Een paard hadden ze niet. Een boer uit de buurt bracht de klompen per paardenwagen naar [[Station Schijndel]], waar ze op de (stoom)trein werden gezet. ‘Op zolder lag alleen het hooi, wat pakken oude rekeningen, maar verder niet veel.’ Na Wouters werd de klompenmakerij bij de stal getrokken. Dat was ook nodig. Had Wouters maar één koe, Steenbakkers wel twintig.<br />
<br />
=== '''Buiten''' ===<br />
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-04.jpg|400px|thumb|Paardenschatting voor de verzekering op 't Ketelaar. Het buurjongetje met paard (links) overleed een paar jaar later na een noodlottig ongeval met zij paard]]<br />
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-05.jpg|400px|thumb|Nieuw multifunctioneel schuurtje met een stukoude muur als ruggengraat.]]<br />
Het boerderijtje van Wouters, met de bank voor het huis en scharrelende kippen, lag langs de zandweg van Schijndel naar Gemonde, ’een hopeloos karrespoor’. Na lang zeuren bij de gemeente kregen ze rond 1930 een fietspad van drie klinkers breed. Ze gingen te voet in Schijndel naar school, ‘het was wel een uur lopen’. Buiten werd soms vlees van noodslachtingen verkocht. Later werden er twee keer per jaar ook paardenschattingen gehouden voor de verzekering. Nog bij de laatste keuring rond 1980 werden in de herd de keuringsbewijzen uitgegeven. Een foto uit de nadagen geeft een beeld van de keuringen op Oetelaar. Er schuilt een drama achter. De (buur)jongen met paard op de foto verongelukte een paar jaar later: hij belandde met zijn paard in de sloot, het paard viel op hem. <br />
Rechts van het huis was een zware poort met een klein poortje erlangs. Hier was het bedrijvig. Links lag het huis zowat op de perceelgrens, maar rechts was een zee van ruimte, hier was de werf met populieren die per mallejan werden aangevoerd. Hier werden bollen gezaagd die op de rug naar de klompenmakerij werden gedragen. Hier stond een open loods voor houtopslag, gereedschap, met een paar konijnenkooien erin (‘jong konijntjes deden een kwartje per stuk’) en de [[hondenkar]]. De hond hadden ze in Den Bosch gekocht, maar die deugde niet. Dus duwden Wim en Jan als ‘jonge honden’ de kar. Tegen de loods een schuurtje met pannendak. Dat was voor de wasketel en de fietsen. ‘Allemaal Gazelles, die hadden we gespaard van Blue Band bonnen’. Achterin lagen twee varkens voor de slacht. Naast het schuurtje was hun tankstation: een vat ‘bronolie’ voor de verkoop. Rechts achter de loods stond het kippenhok, bij de droogschuur een tweede. ‘Het waren houten hokken met asbest golfplaten erop.’ Marinus had zo’n 300 legkippen, van verschillend ras. De eieren gingen in kisten van 500 naar de veiling op de [[Boterweg]]. ‘Vijf kraaiende hanen’ gaf hij in 1930 als verjaardagscadeau aan broer Janus, noteerde diens Mina Hoogzaad. De droogschuur met dik gaas aan de zijkanten lag pal achter de klompenmakerij. Klompen uit ‘gruun’ hout moesten eerst drogen voor ze werden verkocht. Er tegenaan het hok van hun waakhond Max, een soort Duitse herder. Ze hadden ook een straatjoekel, Sjoerke. En dan nog de trekhond die niet deugde, zijn kooi stond achter tegen het schuurtje. Geen hooiberg (ze hadden een hooizolder), ook geen bakhuis (ze bakten zelf geen brood), wel een fraaie vijver met tamme eenden. Marinus hield ook sierkippen, krielen, poelepetaten (parelhoenders), een paar schapen en bijen. De bijenkorven stonden tegen de achtergevel. Achter de vijver fruitbomen en bessenstruiken. <br><br />
Los van het huis lagen twee weien voor hun ‘heilige’ koe en het hooi, en een koren- en aardappelveld. Marinus kocht een bunder grond bij met een boomgaard erop van [[Bolsius]], die naast een kaarsenfabriek ook een brouwerij en een jamfabriek had. De jamfabriek liep niet. In de fruitbomen zat de ziekte… <br><br />
Steenbakkers maakte van de boomgaard een koeienwei. Weien horen er nu niet meer bij, er is wat ‘ruilverkaveld’ met de buren. In de achtertuin staat een schuur die Van Roosmalen als noodwoning bouwde, met zongeplooide bitumen golfplaten erop. Het boerenleven is weg. Nu zien we er de ingrediënten van een burgerbuitenplaats als zitkuil, een stel karrewielen voor de sier en opgepimpte vogelhuisjes. Een stuk muur van het oude schuurtje vormt de ruggengraat van een creatief en multifunctioneel bouwsel van alledag. <br />
<br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Wouters|Willebrordus]]<br />
[[Categorie:Klompenmaker]]<br />
{{DEFAULTSORT:Wouters W.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Andreas_Aerts_(1715_-_1790)&diff=14541Andreas Aerts (1715 - 1790)2020-04-03T22:01:22Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Andreas Aerts<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = <br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats =Lommel<br />
| geboortedatum =1715<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats =Schijndel<br />
| overl.datum =18 augustus 1790<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) =<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Andreas Aerts''' === <br />
<br />
De [[Vicaris Aertsweg]] herinnert ons aan de toenmalige Schijndelse pastoor Andreas Aerts. Hij was geboren in 1715 te Lommel binnen een familie waarvan meerdere priesters bekend zijn. Hij studeerde aan de universiteit van Leuven, waar hij de 6° plaats innam onder een groep van 111 studenten. Na bediening van de kapelanie van Schijndel en later Heeze, werd hij in 1748 pastoor van de Sint Jacob in Den Bosch en in 1763 aanvaardde hij de post van apostolisch vicaris van het bisdom. In hetzelfde jaar werd de pastoorszetel te Schijndel vacant en op 19 mei 1763 trad hij hier aan als parochieherder. Dat bleef hij tot aan zijn dood. Hij werd destijds in de [[Servatiuskerk]] zelf begraven. Daarna is de volgende inventaris opgemaakt.<br><br />
<br />
=== '''Staat en inventaris''' ===<br />
Gedaan maeken, en instellen bij Jan Van Ham, woonende tot Lommel, in qualiteit als door weijlen den Hoog Waarde Heer Andreas Aarts, in Leeven Roomsch Vicarius Generaal van het Bisdom der Stadt 'S-Hertogenbosch, bij onder handsche Acte dato 20 December des jaars 1789 zijnde tot Executeur, en Reddenaar van desselfs na te laetene Boedel, ingevolge zijn Hoog Waarde Testament gepasseert voor den Notaris Hendrik Ter Croije, en Zeekere getuijgen binnen de Stadt 'S Bosch, Dato 21 januarij 1780. En dat van alle zoodanige vaste en onroerende goederen, haeffelijke en Erffhaeffelijke meubilen (roerende en onroerende goederen), en gereede Effecten, mitsgaders Actien en Creedíten als door het nu onlangs Overleijden van den opgemelte Hoogwaarde Heer Andreas Aerts, Overleeden en begraven tot Schijndel Den 18 Augustus 1790, Zijn naargelaaten, en in deszelfs Boedel bevonden; bestaande in de navolgende :<br><br />
<br />
=== '''Eerste Capittel van de Vaste onroerende goederen.''' ===<br />
<br />
Den inventarisant Verklaart, aan hem niet bewust te zijn, dat de Overleedene Eenige Vaste onroerende goederen in Eijgendom gehadt off naergelaeten heeft <br />
<br />
=== '''Tweede Capittel van kleeren Linnen, en Wollen kleederen.''' ===<br />
<br />
Overrokken twee, nagtjapons Vier, slaapjakken Vijff, schoudermantels Een camisoolen ses, Broeken vijff, Coussen 25 paar, Schoenen 3 paar muijlen, 4 paar hemdroken, 22 hembden, 41 Overhembden, 17 Dassen, 45 mouwkens 22 paar, Hoeden drie Paruiken, Drie Handschoenen vier paar, Slaapmutzen 23, neusdoeken hondert, jas Eenen.<br><br />
<br />
De Boeken, zijn bij Testament En nadere onderhandsche acte Vermaakt<br><br />
<br />
=== '''Volgt het Houdt en Turff Turff''' ===<br />
<br />
Drie karren. Een mijt geklooft houdt, een mijt mutzaert, gaaren Roeijen agt, Een kwakkel kooij.<br><br />
<br />
=== '''Vaetwerk en Inventaris''' ===<br />
<br />
Manden agt Tonnetjes Drie Schraagen Vijff Wasch Stel Een, Draegton 1 Scherff borden 2 asbak 1 Stooven 4 kuijpen 5 Regenton 2 Vergulde Lijsjes 4 Lijsten en Land kaerten 5 Ladderen 4 orgeltje 1 Stoelen en Taefels, Stoelen 78 Schilderijen 27 printen met glas 9 Spiegels 8 Taefels 20 Strooije matjes 24 Tafel kleeden 9 Schouw kleeden 11 Stoel kussens 13 Cabinetten, Bureaux, Cabinet 1 Bureaux 3 Cassen 3 Pers 1 staande Horologie 1 Wekker 1 Tumekas Thee trommel 1 The-kistje 1 flesch-plaetjes 10 Bedden Bedden 7 matrassen 1 Ledicanten 3 Pavilloen 1 Deekens 15 Roode Vriessche Spreij 1 Chitse Spreij 1, Strooij-zak 2 Cooper Blaekers 5 kandelaers 8 comfoiren 6 Caffij-kannen 5 Chocolate kan 1 Olij kan 1 Lampen 3 Tabakx confoiren 2 Thè bussen 2 Copere raspen 2 ketels 7 marmiten 3 castrollen 7 Broederpan 2 The mooren 4 Caffijpot 1 Doofpot 1 Poolsohe muts 1 Taarte pannen 2 Copere Schotel 1 Vij sel 1 Schuijm Spaenen 3 2 paar schaelen met gewigt Copere Spuyt 1 Bed pan 1 Tin 7 Dozijn Borden Schootels 33 Soepkom 3 Vischplaat 5 Schenkbord 2 bierkan 4 kannetjes 3 tregter 1 Trekpot 2 candelaars 32 comfoíre 2 Terin 1 Lampet 1 Peperbus 3 Suijker Schoteltje 1 Room kannetje 1 int kooker 2 Water potten 7 Olij stelsel 1 Leepels 6 User Tangen 4 Vuurschuppen 3 Blaaspijp 2 Roostels 3 Brand Eij sers 4 Schuppen 2 Rijven 2 Riek 1 Schoeffels 2 krabberkens 3 ijsere Lat 1 ketels 3 Spit met toebehoore 1 Caffij Trommel 1 Wafel-ijzer 1 Obèli ijzer 1 trift 2 Vleesch bijl 2 moesbijl 1 snutters 4 suijker scheer 1 casrol 1 koekpan 2 fourchetten 6 messen 3½ dosijn comfoíre 4 Tuijn scheer 2 Vischnet 6 kerssen 130 Een Bind touw Blek Schenkborde 3 The blaeijkens 1 Lantaern 4 Wijnpomp 1 Caffij pot 2 The bus 2 trommels 8 pot Leepels 2 gebak vorm 21 Salm pan 2 gieter 1 Vleesch en boter Hammen 4 Boter 110 pond Boter potten 12 Glas Romers 58 bier glaesen 34 Caraffen 5 flesjes 4 Een mand Leege Flessen Wijn en Bier Roodewijn 45 flessen Rhijnsse wijn 30 Moesel 100 Franssche Witte wijn 2½ stuk Bier 3 tonnen flesschen 200 Paerd en getuijg Paard 1 ) kar 1 ) met getuijg chaise 1 )1-looij 6000 pond, Haver 5 Vat Aarde Werk Borden 140 Slaeijbak 1 punsch-com 1 mostert pot 2 Doorslag 2 botertonnetjes 2 pintjes 5 braijschotel 2 braij pot 2 stelsel 1 Lampet 1 Slaeijbak 2 Witte com 3 Lange schotel 2 Tirin 1 Zilverwerk Leepels en fourchetten 51/2 douzijn mostert potten en Peperbussen 2 paar Potagie Lepels 4 Soup Lepels 2 comfoir 1 kleijno Leepeltjes, en fourchetjes 6 Snuijfffdoos Verguld 1 Snuijffdoos met Schildpad 1 Suijker Leeperl 1 Pijpe stopper 1 Agaate Snuijffdoos 1 Verzilverdo zoutvaaten 2 Verzilverd Olij stelsel 1 Bel 1 mouwe knoopjes 1 paar Si garetton 2 schoen gespen 2 paar Broek gespen 2 paar Zak Horologie 1 Pellen Servetten 334 Tafellakens 45 Handdoeken 70 Lampet doeken 8 Slaep Lakens 47 paar kussen sloopen 57 Gordijntjes 9 ongemaekt Linne 8¼ El Porcelijn Borden 108 Schoteltjes 24 Thee schoteltjes 5 Douzijn trekpot 3 Room kannetjes 2 Boter potje 2 Saus com 2 Suijker pot 3 Spoelkom 3 fruit sohoteltje 1 Salaij-bak 2 Thee bus 1 Suijker-potje 1 blompotte 6 Chocolaet fasten 6 <br />
<br />
=== '''Aan Geld in Differente Specien bevonden Ses Duijsendt, agt hondert seeven en sestig gulden.''' ===<br />
<br />
Differente schulden aan den gemeenen Boedel<br><br />
Jan van Rooij debit f.300:-0-0<br><br />
De wed. Jan Quak f. 10:-0-0<br><br />
De Huijsvrouw jansse van der Heijden f.29:-0-0<br><br />
Lambert jansse van Berkel f.30:-0-0<br><br />
De Vrouw van Arie van Balcom f.20:-0-0<br><br />
Huijge jansse van der Heijden f.23:-0-0<br><br />
Sus Verhagen f.145:-0-0<br><br />
Van Juffrouw Van Geffen ontvangen Voor kostgeld f.112:-10-0<br><br />
Nog competeert aan den gemeenen Boedel, voor competentie, en kostgeld der cappellaenen f.233:-6-8<br><br />
<br />
Aldus deesen staat, en inventaris gemaakt, en geformeert, op het goed en getrouw aangeven van den voorn. Jan Van Ham, den Welke Verclaerde hem hier inne ter goeder trouwe, en naar Zijn beste kennis, en Weetenschap, gehandelt te hebben, zonder Eenige goederen ter kwaader trouwe agterhouden, Verduijstert Versweegen, off Verstompelt te hebben, Direcktelijk, off indirecktelijk preesenteerende de deugdelijkhijdt deezer opgaeve, ten allen tijden des Noods, en gerequirert wordende met Heijligen eede te affirmeeren, Reserveerende nogtans, indien in tijden off weijlen, nog Eenige andere, of meerdere goederen tot Zijner kennisse mogte koomen, welke tot desen inventaris zoude behooren; off dat op den Zelve mogte zjn gebragt, Eenige penningen, goederen, off Effecten welke daar toe niet behoorden, den zelven daar meede te mogen Verminderen, Vermeerderen, off Vergrooten, zoo als bevonden zal worden te behooren: Aldus gepasseert ter Secretarije van Schijndel op Heeden den Dartienden September 1700 Neegentig, getuigen waren hier Over Niklaas van Schaardenburgh president en Christiaan Kluijtmans Schepen in Schijndel. <br />
<br />
w.g. Jan van Ham<br><br />
N. van Schaardenburgh<br><br />
Chr: Kluitmans President<br><br />
W.S.van Andringa Secretaris. <br />
<br />
{{DEFAULTSORT:Aerts Andreas}}<br />
[[Categorie:Aerts|Andreas]]<br />
[[Categorie:Pastoor]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Veldwachters&diff=14540Veldwachters2020-04-03T21:57:19Z<p>Bbvdwiel: /* Veldwachters */</p>
<hr />
<div>=== '''Veldwachters''' ===<br />
<br />
Het bewaken van de openbare orde en de gezagshandhaving dient in elke gemeenschap ter hand genomen te worden. Vanouds speelde de lokale overheid daarin een belangrijke rol. Evenals tegenwoordig was er altijd wel iets aan de hand. <br><br />
Voor Schijndel gold als bijzonderheid dat er in de uithoeken van het dorp zich lieden ophielden die de wet maar al te gemakkelijk aan hun laars lapten en overtredingen begingen. <br><br />
Bekend is dat er aan het einde van de 19e eeuw een bende actief was die reizigers op de weg van Schijndel naar Den Bosch overviel. Dungense boeren verklaarden dat zij op de heen of terugweg van de markten Helmond en Eindhoven, ter hoogte van het Olieeind, beducht moesten zijn voor een overval. <br><br />
Een nog veel beruchtere buurt was [[Den Berg]] en omgeving (grens Sint Oedenrode). Zelfs veldwachters voelden zich er niet gemakkelijk. Veldwachter “d’n dikke van Osch” schrok er echter niet voor terug en dwong daarmee respect af.<br><br />
<br />
Of het aan de werkzaamheden lag, of aan de salariëring, maar F. Louwers hield het beroep van veldwachter al snel voor gezien. Hij koos voor het rustige beroep van “brievengaarder” (postkantoorhouder). <br><br />
Veel voorkomende delicten waren diefstal van hout ([[hoepelmaker]]ij) en stroperij. Wat betreft dat laatste, sommige jagers zaten er nogal achter heen dat de veldwachters daar werk van maakten. Zo stelde [[Harry Bolsius]] een premie van een gulden in het vooruitzicht voor iedere stroper die gepakt werd. In die periode was het salaris van een veldwachter f. 7,00 per week, dus een gulden extra was een mooie aanvulling. <br<br />
Rond 1900 telde Schijndel twee veldwachters. Harrie van Osch ( geen familie van d’n dikke) en Antoon Jonkers.<br><br />
<br />
=== '''D'n dikke van Osch''' ===<br />
D’n dikke Huub van Osch was in 1918 in dienst gekomen na het met pensioen gaan van Harrie van Osch. Tot aan zijn pensionering in 1940 was hij als veldwachter werkzaam. Hierna was hij nog een tijdje controleur voor de steunverlening en werkverschaffing.<br />
<br />
=== '''Politiebureau''' ===<br />
Het politiebureau was gehuisvest in het gemeentehuis. De ingang was de deur op de begane grond, terwijl de ingang naar het gemeentehuis via het bordes liep. Vanaf omstreeks 1918 waren er drie veldwachters in Schijndel. Daarnaast was er een nachtwaker in de persoon van A. Persons. Deze moest de sluitingstijd van de café’s controleren. Verder was hij gemeentebode en lantaarnaansteker. Tijdens de [[kermis]]dagen werd er nogal eens gevochten. Men kreeg dan ondersteuning van veldwachters uit omliggende dorpen.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Politie]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Boerenbond_Schijndel&diff=14539Boerenbond Schijndel2020-04-03T21:54:48Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>== '''Boerenbond''' ==<br />
<br />
=== '''De oprichting''' ===<br />
Pater [[Gerlacus van den Elsen]] (geboren te Gemert) was de grote animator om plaatselijke bonden op te richten. Na 1892 schrijft hij, samen met de toenmalige redacteur Thijssen, een groot aantal artikelen in de “Noordbrabanter” een niet te stoppen reeks artikelen om de pastoors en boeren aan te sporen om plaatselijke bonden op te richten. Zij zijn ervan overtuigd dat de gehele organisatie van onderaf opgebouwd moet worden. Zij plaatsen ook een uitgewerkt reglement in dit blad om hiermee het stichten van Boerenbonden te vergemakkelijken. Deze niet aflatende aansporingen beginnen in mei 1896 hun eerste vruchten af te werpen. Nog vóór de stichting van de provinciale NCB op 17 augustus 1896 zijn er al een dertigtal dorpen met een Boerenbond. Na de totstandkoming van de NCB reist hij de dorpen af om afdelingen van deze Bond op te richten. Eén van de eerste Boerenbonden komt in Schijndel tot stand.<br />
<br />
=== '''Oprichting Boerenbond 4 mei 1896''' ===<br />
'''De provinciale Noordbrabantsche ’s-Hertogenbosch vermeld op 8 mei 1896 het volgende:''' <br><br />
Te Schijndel is een afdeeling van den Boerenbond opgericht; terstond reeds traden 335 leden toe.<br />
Het bestuur wordt samengesteld uit:<br><br />
* Bestuursleden van de vier afdeelingen van het bestaande veeverzekeringsfonds<br><br />
* de heer J. van de Ven als voorzitter<br><br />
* de heer A. Bolsius als ondervoorzitter. (Nadat Schijndel zich aangesloten had bij de provinciale NCB werd de heer [[Toon Bolsius]] als voorzitter benoemd, hij was ook een van de oprichters). <br><br />
* de heer J.A. van der Spank als secretaris.<br><br />
<br />
De oprichters van de Schijndelse Boerenbond kiezen [[Sint Isidorus]] (van Madrid) als patroon van hun vereniging. Waarom er voor deze Heilige is gekozen is niet duidelijk. Van de oprichting of oprichtingsvergadering van de Boerenbond Schijndel zijn, voor zover bekend, geen notulen of officiële verslagen bewaard gebleven. Het is zeer goed mogelijk dat er niets is opgeschreven omdat het notuleren van vergaderingen in deze tijd nog vrij ongebruikelijk is.<br />
De Schijndelse afdeling is met 315 leden dan meteen de grootste NCB-afdeling. Als mede-oprichter mogen we de Schijndelse onderwijzer [[W. Kriellaars]] noemen. Hij wordt in 1901 de eerste directeur van de Schijndelse melkfabriek en tevens eerste kassier van de Schijndelse [[Boerenleenbank]].<br><br />
<br />
<br />
De NCB-afdeling Schijndel is in de eerste decennia een zeer actieve vereniging, die bij verscheidene gelegenheden initiatieven toont, wat blijkt uit het oprichten van de [[Boerinnenbond Schijndel]], een Boerinnen Jeugd Bond ([[BJB]]) en een Rooms Katholieke Jonge Boerenstand ([[RKJB]]).<br />
<br />
=== '''Voordelen voor de boerenstand''' ===<br />
* Boerenleenbank: De boeren knnen gemakkelijker over krediet beschikken en daardoor uitbreiden en verbeteren.<br><br />
* [[De Boterfabriek]] was een vaste afnemer van hun melk.<br><br />
* Gezamenlijke aankoop van kunstmest en veevoer. Hieruit ontstonden de plaatselijke pakhuizen van de NCB en winkels voor boerengerief.<br><br />
* Oprichting van een exportslagerij te Boxtel<br><br />
* Bevordering van het landbouwonderwijs en algemene ontwikkeling.<br><br />
* Een brandassurantie kwam tot stand.<br><br />
* Een vee-en paardenverzekering.<br><br />
* Landbouwcursussen georganiseerd<br><br />
* R.K. Jonge Boerenstand ([[RKJB]]) opgericht<br><br />
<br />
'''Voor boerinnen'''<br><br />
* Vanaf 1928 cursussen op godsdienstig, opvoedkundig en huishoudelijk gebied.<br><br />
* Thema’s die aan bod kwamen waren: de bouw en inrichting van boerderijen, de behandeling van tuin-en kamerplanten en het verzorgen van kleinvee. Voor de jonge boerinnen waren er reidansen.<br><br />
<br />
'''Oprichting R.K. Boerinnenbond in 1931'''<br><br />
Als patrones voor deze vereniging koos men de Heilige Gregoria.<br><br />
Eerste voorzitster werd Woutera Goijaarts-Timmermans.<br><br />
<br />
De Boerenbond is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van het nog ouderwetse boerenbedrijf in Brabant in het begin van de 20ste eeuw.<br />
<br />
[[Categorie:Beroepenorganisatie]]<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
.</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Brief_van_een_Canadese_Oorlogsveteraan&diff=14538Brief van een Canadese Oorlogsveteraan2020-04-03T21:52:58Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
<br />
=== '''Brief van D.Lewis Miller, Canada''' ===<br />
<br />
=== '''Aanleiding voor deze brief''' ===<br />
De aanleiding van deze brief gaat over een rapport dat Miller had moeten uitbrengen aan zijn commandant Majoor Munro in november 1944, maar dat om redenen, in de brief omschreven, niet gebeurde. Na 67 jaar ( de brief dateert uit 2012) legt hij alsnog verantwoording af over wat er in die oorlogsdagen in de omgeving van Schijndel gebeurde. Hij ziet dit als een eerbetoon aan zijn kameraden, zeker aan de gesneuvelden en gewonden. Maar ook draagt hij dit op aan de inwoners van Schijndel.<br><br />
<br />
:: D.Lewis Miller<br><br />
::Charlotte Villa<br><br />
::Retirement Residence 120<br><br />
::Darling Street<br><br />
::Brantford,<br><br />
:: Ontario,Canada. <br><br />
<br />
=== '''Het Rapport van een Pelotonscommandant''' ===<br />
<br />
Geachte burgers van Schijndel, <br />
<br />
Ik woon nu in een rusthuis in Branford, Ontario. Met het schrijven van deze brief word ik geholpen door een blinde universiteitsdocent die mij helpt om met jullie contact te maken. Als oorlogsveteraan heb ik zes jaar in het leger gediend. Ik heb veel herinneringen aan de oorlog. Onlangs toen ik de kaart van Zuid Brabant bekeek, trok de naam Schijndel mijn aandacht. Ik herinnerde me dat ik jaren geleden een brief van het gemeentebestuur gekregen had met een uitnodiging om een herdenking bij te wonen. Graag was ik daar bij geweest maar tot mijn spijt kon ik niet. Om eerlijk te zijn had ik eerder moeten schrijven maar ik had de herinneringen aan die tijd lang verdrongen. Ik zal jullie gebied nooit vergeten.<br />
<br />
'''November 1944'''<br><br />
Ik was luitenant in het Vijfde Bataljon van de ”Black Watch", het Royal Highland Regíment van de 51ste divisie van het Britse leger, dat in die tijd stelling had genomen aan de kant van het kanaal, maar enkele kilometers bij jullie vandaan. Ik diende in een groep van 673 junior Canadese officieren, genoemd Canloan, deze dienden in regimenten in het hele Britste leger. Ik was pelotonscommandant, gestationeerd in de rechter hoek van een veld met het kanaal aan mijn linkerzijde. Er was geen brug over het kanaal. Ik nam aan dat er een brug was geweest die tijdens de oorlog verwoest was. Vanuit mijn nauwe loopgraaf in de hoek van het veld zag ik vanuit mijn positie een bord met de naam Schijndel erop. Tijdens rustige ogenblikken kon ik overdag de vijand af en toe horen praten. Onze bedoeling was om het kanaal over te steken en door te gaan met de actie om Nederland te bevrijden. Mijn peloton was intensief bezig om een positie te verwerven, die iedere vijandelijke aanval kon weerstaan. Drie dagen voordat we het kanaal over zouden gaan raakten we verwikkeld in een duel met een vijandige patrouille die over het kanaal kwam, waarschijnlijk op rubberen vlotten, uiteraard met de bedoeling om onze positie aan te vallen.<br><br />
<br />
'''Eerste nacht'''<br><br />
In de nacht en de vroege morgen stak de vijand het kanaal over en viel aan. In de vroege ochtend opende een vijandige soldaat, het vuur met een machinegeweer. Blijkbaar wist hij precies mijn positie. De kogels waren zo dichtbij dat het zand van de zandzakken in mijn gezicht vloog. Ik hoorde een schreeuw en daarna was het stil. De korporaal die de rechter flank commandeerde, gelegen net onder de kanaalkant, vertelde me achteraf dat hij dacht dat ik één van de vijanden geraakt had, hij had twee mannen langs horen komen die hun positie verlieten. De patrouillecommandanten van de vijand zorgden goed voor hun gewonden en lieten ze niet in veld achter. Tot het licht werd waren we zeer waakzaam en gespannen en ook tijdens de dag erna. Vele uren werden besteed aan het verbeteren van onze positie en we wachtten mogelijke aanvallen af. Het weer was gelukkig droog, maar het hele gebied was een beetje mistig als gevolg van de activiteiten van het peloton en de Compagnie.<br><br />
<br />
'''Tweede nacht'''<br><br />
Deze nacht weer dezelfde activiteiten. Ik hoorde een granaatexplosie recht voor ons peloton en ook vanuit het lagere deel van de kanaalkant. Ik bleef rustig om onze positie niet te verraden. Ik hoorde een Bren (Engels Wapen) een vuurstoot geven en ik wist onmiddellijk dat mijn sectie alert was en niet zwaar gewond. Ik dacht dat ik stemmen hoorde laag bij de kanaalkant en meende dat de vijand zich terugtrok. Kort daarop riep de sectieleider, de korporaal, het wachtwoord om aan te kondigen dat hij naar mij toekwam. Híj viel in mijn enge loopgraaf, rook naar buskruit en vertelde me dat hij getroffen was door een granaat, maar 'okay' en hij ging weer terug naar zijn positie. Ik adviseerde hem dat hij bij één van de mensen van het hoofdkwartier langs moest gaan voor observatie. Hij was echter niet ernstig gewond. De granaat was neergekomen achter een zandzak die hij gebruikte om uit de loopgraaf te klimmen. Blijkbaar had de vijand zich teruggetrokken naar hun posities aan de andere kant van het kanaal. We bleven zeer waakzaam en alert de rest van de nacht.<br><br />
<br />
'''Derde nacht'''<br><br />
De derde nacht was zwaar met rook, scherven, geweervuur en heel donker. Onze commandant, Veldmaarschalk Bernard Montgomery, had in de woestijnoorlog geleerd om zoeklichten zo op te stellen dat het licht tegen de wolken kaatste zodat het front voor ons verlicht werd. Wíj noemden deze lichtopstelling: 'Monty's Moons'. Het gevecht ging de hele nacht door tot in de vroege morgen. Nadat er op mij gevuurd was schoof de pelotonscommandant van de vijand op naar rechts. Ik besloot niet terug te vuren met mijn eigen stengun, omdat de flits een direct doelwit zou zijn, maar gooide granaten zowel links als rechts waar het laatste schot vandaan kwam. Het was heel donker en ik kon niet zien wat er gebeurde, maar hoorde iets dat leek op een zachte kreet uit het gebied waar mijn granaten geëxplodeerd waren. Mijn sectieleider rechts van mij gaf het wachtwoord om aan te kondigen dat hij naar mij toe kwam en ik seinde hem dat het veilig was. Hij kwam naar mijn greppel en hij vertelde me dat er een aantal (Duitsers) langs zijn greppel terug gingen in de richting van het kanaal. Ondertussen begon het alweer licht te worden en onze divisie zou zich snel in beweging zetten om het kanaal over te steken. Rond die tijd vertelde een man van mijn sectie dat een Canadese nieuwsreporter de weg tot het kanaal gevolgd had, maar dat hij staande was gehouden en geboden om terug te gaan. De reporter wist dat er een kanaalovertocht zou zijn en dat hij wilde een reportage maken voor de Canadian Broadcasting Corporation (CBC) (= Canadese omroeporganisatie) van de overtocht over het kanaal door de Black Watch afdeling. Ik gaf mijn mensen opdracht een begrafenis te regelen vlakbij de bossen.voor de gesneuvelde vijandige patrouilleleider. Ik besloot om terug te gaan naar de reporter om hem te overreden het gebied uit te gaan. De begrafenis werd geassisteerd door onze kapelaan, die zorg had voor de gewonden en doden. Ik had geen behoefte om naar de gesneuvelde patrouilleleider te kijken. Hij was ook een dapper soldaat geweest en zorgzaam voor zijn<br />
manschappen.<br><br />
<br />
'''De Oorlogsreporter'''<br><br />
Ik rende terug naar de plaats waar de Canadese reporter zijn voertuig stopte en vertelde hem dat hij niet over de weg naar het kanaal kon. Hij vertelde me dat het gevecht zeer snel zou beginnen en hij wilde de acties van de Black Watch verslaan. Ik vroeg hem wie hij was. Het was Matthew Halton een Canadese oorlogsreporter. Ik vroeg hem de zijn auto naar rechts verplaatsen, een weg verder, daar waren twee bataljons bezig de weg over te steken. Hij kon echter niet vlakbij onze positie komen. Daarna ging ik terug naar mijn peloton om ze voor te bereiden op de kanaalovertocht. Halton was een hele goede oorlogsreporter, één van de beste. Ik heb hem dikwijls op de radio gehoord. Spijtig genoeg is hij om het leven gekomen in een vliegtuigcrash boven het Mediterrane gebied tijdens zijn trip naar een nieuwe opdracht.<br><br />
<br />
Later vond ik het wapen terug dat de vijandelijke patrouilleleider gebruikt had. De geweermakerstempel gaf MP44 aan. Ik gaf mijn ordonnansen opdracht ervoor te zorgen dat het bij de Inlichtingen officier terugkwam. Dat is echter niet gebeurd. Toen ik naar Canada terugkeerde en mijn vader mijn bootkist uitpakte vond hij het wapen nog steeds geladen en hij vroeg me wat hij ermee moest doen. lk vroeg hem de kogels eruit te halen, deze van de brug af te gooien en het wapen te bewaren in zijn opslagruimte. Mijn vader was een veteraan van de Eerste Wereldoorlog en is drie keer gewond geraakt in de verbeten gevechten van Paaschendale, Iperen en Vimy Ridge. Tijdens mijn ervaringen nabij Schijndel was mijn broer parachutist bij de invasie van Normandië. Hij is gevangen genomen en krijgsgevangene gemaakt. Met twee zonen in de oorlog hadden mijn ouders vanzelfsprekend veel zorgen. Kort voor zijn dood gaf ik de MP44 aan mijn oudste zoon in Branfort, Ontario, en op de één of andere manier was ik het wapen totaal vergeten. Mijn zoon gaf het wapen aan het Militaire Museum hier in Branfort. lk zag het wapen nooit meer, totdat ik naar een bejaardenhuis was verhuisd. Daar werd ik uitgenodigd om met mijn medebewoners naar het museum te gaan. Door dit bezoek kwamen de herinneringen zeer sterk naar boven en besloot ik om alsnog een rapport te maken voor de majoor van mijn Compagnie.<br><br />
<br />
Op de morgen van de kanaalovertocht heb ik onder hevig granaatvuur mijn peloton naar het kanaal geleid. Een afdeling van de Genie trok samen met ons op. Deze droegen de boten voor de overtocht. Deze boten, gemaakt uit delen en in de vorm van een lange smalle boot, waren zeven tot acht meter lang en gemaakt door de Genie. De genisten roeiden krachtig onder hevig granaatvuur het kanaal over. Ik zag boten geraakt en vernield. Soldaten gewond en gedood tijdens de overtocht. Onze Compagnie werd aangevuld met een kapitein en twee luitenants. Bij de overtocht hadden we geluk. Ik gaf mijn mensen de opdracht om van de kanaaloever naar een weg te gaan die naar een heuveltje in een bebost gebied leidde. Daar ontmoette ik Majoor Munro. Hij zond mij naar een positie waar ik mijn peloton in stelling moest brengen. Het was aan het einde van een groot veld. Volgens mij was die positie te smal bij een eventuele tegenaanval. Majoor Munro gaf aan dat de andere positie door de Gordon Highlanders verdedigd werd. Nadat Majoor Munro vertrokken was, gaf ik mijn drie Bren secties de opdracht zich in te graven en een defensieve stelling in te nemen om elke tegenaanval die we konden verwachten af te slaan. Rond die tijd opende de vijandige artillerie het vuur op al onze afdelingen die de overtocht gemaakt hadden. Ik verkende samen met mijn pelotonssergeant het gebied dat in de omgeving van het front lag. Plotseling hoorde ik stemmen van een groot aantal vijanden die klaarblijkelijk een linie maakten om een tegenaanval te ondernemen. Ze openden het vuur met een klein kalíber kanon, de granaten knalden in de lucht boven ons uit elkaar. Daarna begonnen ze zwaardere artillerie te gebruiken. Ik herinner mij een zware dreun achter me en binnen een seconde was ik bewusteloos. Toen ik weer bij kwam lag ik in een verplaatsbaar hospitaal in een tent met een aantal van onze mannen. Ik informeerde naar mijn peloton en hoorde dat een aantal van hen in een tent lag niet ver bij mij vandaan. In de dagen daarna, ik weet niet precies hoeveel, had ik perioden dat ik redelijk bij kennis was, maar er waren ook dagen bij dat ik me niets herinnerde. Ik was niet meer in staat om de acties voort te zetten en zo werd het geregeld dat ik terug kon naar Canada.<br><br />
<br />
=== '''Majoor Charles Munro''' ===<br />
Doordat ik bewusteloos was geraakt door granaatvuur en pas na enkele maanden was hersteld is mijn rapport over de gebeurtenissen niet geschreven. Kort na die fatale ochtend werd Majoor Munro gedood door een V2( door de vijand op alle gebieden in Europa afgevuurd).<br><br />
<br />
Maanden later werd ik uit het leger ontslagen en voelde mij goed genoeg om naar de universiteit te gaan. lk ben redelijk hersteld, ondanks het feit dat ik nu niet goed meer zie en een gehoorapparaat moet dragen. Ik doorliep de universiteit, behaalde mijn PHD (dokter in de Filosofie) en ik heb een succesvol leven gehad als samensteller/planner van radio- en/of tv-programma's en als Professor in de Filosofie. Ik trouwde kreeg drie zonen, allemaal met een succesvolle carrière. Spijtig dat mijn vrouw tien jaar geleden overleed. In een afwijkende vorm is deze brief voor U de conclusie van de rapportage die ik had moeten maken voor Majoor Munro. Ik hoop echt dat jullie in Schijndel hersteld zijn van de verschrikkelijke oorlog die wij hebben doorgemaakt. <br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:2e Wereldoorlog]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Petrus_Norbertus_Donders_(1809_-_1887)&diff=14537Petrus Norbertus Donders (1809 - 1887)2020-04-03T21:50:35Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = P.N. Donders<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Petrus Norbertus Donders<br />
| roepnaam = Peerke<br />
| geboorteplaats = Tilburg<br />
| geboortedatum = 27 oktober 1809<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Batavia (Suriname)<br />
| overl.datum = 14 januari 1887<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = priester<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Peerke Donders''' ===<br />
<br />
=== '''Heeft Peerke in Schijndel gewoond?''' ===<br />
Een groot Duitsch dichter zegt ergens dat de plaats, welke een groot mensch betreedt, een zekere wijding ontvangt: na honderd jaar gewaagt men daar nog van zijn woorden en daden.<br />
Zoo ergens, dan is dit vooral van toepassing op de “goede” mensch bij uitstek op de Heiligen. Bezield als zij zijn met den de geest Gods, gaat er een heiligende werking van hen uit, wat zij spreken en doen, leeft in de herinnering der volgende geslachten voort tot leering en opwekking en troost in de verschillende omstandigheden des levens. En laat de Voorzienigheid soms toe, dat de nederigheid en eenvoud van het heiligenleven zich daartegen verzetten, dat jaren en jaren het verblijf der Heiligen aan de mensch onbekend blijft, niet zelden treedt dit later tot hun grooter verheerlijking aan het licht en wordt de verblijfplaats der Heiligen een middelpunt van hunne vereering en wordt daarop eenigermate van toepassing het Woord van God zelf in de H. Schrift: “De plaats waar gij staat is een heilige plaats”.<br><br />
<br />
Deze gedachten drongen zich aan onze geest op, toen wij besloten te dezer plaatse de vraag te bespreken, of de Eerbiedwaardige Petrus Donders, wiens zalig- en heiligverklaring wij in de toekomst veilig mogen verwachten, eenige tijd althans te Schijndel gewoond heeft. Raadpleegt men daaromtrent de uitvoerige akten van het bisschoppelijk en pauselijk proces zijner zalig- en heiligverklaring, gaat men de verschillende min of meer uitgebreide levensbeschrijvingen van den Dienaar Gods nauwkeurig na, bestudeert men de onlangs gepubliceerde, zoo goed gedocumenteerde “Nieuwe Levensbeschrijving” door J.A.F. Kronenburg C.ss.R., dan zou men geneigd zijn op bovenstaande vraag een ontkennend antwoord te geven. Niet alleen immers wordt daar ergens gewag gemaakt van een verblijf des eerbiedwaardigen te Schijndel, iets wat, als hij daar inderdaad had gewoond, allicht ware geschied, doch in de laatstgenoemde “Nieuwe Levensbeschrijving”wordt op bladzijde 14 zelfs een getuigenis van Pater Donders zelven aangehaald, waardoor althans voor den tijd, welke aan zijn seminarieleven voorafging, een verblijf te Schijndel en wel in een andere betrekking als van “spinder” schijnt uitgesloten. De getuigenis, ontleend aan de beknopte levensschets, welke de Dienaar Gods op last zijner Overste opstelde: “Mijn ambacht was eerst spinner, daarna leerde ik het lakenweven, hetgeen ik uitoefende tot den dag waarop ik naar het klein-seminarie ging”.<br />
<br />
=== '''Willem Verkuijlen''' ===<br />
Daartegenover staat het volgende: in het begin van dit jaar werd aan het comité tot oprichting van een Petrus Donders Monument te Tilburg een milde gift toegezonden met een begeleidend schrijven van den weledele heer [[Willem Verkuijlen]] te Schijndel. Hierin luidt het o.a.: “Peerke Donders heeft, vóór hij als knecht naar ’t seminarie te St. Michiels-Gestel trok, alhier als bakkersgast gewoond bij mijn neef, de heer [[Jan Dominicus van den Bergh]{, die een bakkerij had en tevens winkel in koloniale waren. In 1890 stierf bedoelde neef en werd ik als universeel erfgenaam, onder meer van diens huis, waarin Peerke Donders gewoond heeft, hetwelk door mij in 1891 grotendeels werd afgebroken en vernieuwd en tot op heden nog bewoond wordt”. <br>“In de nalatenschap van genoemden van den Bergh vond ik destijds bij opruiming diverse correspondenties tusschen genoemde personen Schijndel-Suriname v.v, welke helaas tot mijn spijt niet bewaard zijn. <br>Dezelve getuigden van eene zeer vriendschappelijke onderlinge relatie en milddadigen steun van den kant van Van den Bergh die goed gefortuneerd was”.<br> “Nu kwam het mij voor geheel in den geest van Van den Bergh te handelen met u dit bedrag tot bovengenoemd doel over te maken. De gedachte, dat de groote Apostel der melaatschen in huis en tuin, bij mij thans in gebruik, gewerkt en geleefd heeft, komt dikwijls in mij op”.<br />
<br />
=== '''Secretaris F.H. de Bruijn''' ===<br />
Deze interessante mededeeling was voor ons aanleiding om ons te wenden tot den gemeentesecretaris van Schijndel, den Weledele heer [[F.H. de Bruijn]], met de vraag, of in het raadhuis aldaar wellicht nog iets te vinden was omtrent een verblijf van Petrus Donders te Schijndel omtrent het jaar 1831, in welke jaar hij naar het seminarie ging. <br>De bevolkingsregisters van den tijd werden toen zorgvuldig nagegaan, doch van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders was geen spoor te ontdekken, zelfs de naam Donders werd er niet aangetroffen. <br>Men bedenke hierbij echter, dat toendertijd alles niet zoo nauwkeurig werd aangetekend als thans en dat ook tegenwoordig een vooral tijdelijk en voorbijgaand verblijf nog wel eens niet vermeld wordt. <br>Verder getuigt de secretaris, juist voor ons geval van gewicht is: “Het is opgevallen, dat het jaar 1831, voor zoover betreft de ingekomen en vertrokken personen zoek is. Ook werden over de jaren 1820-1840 de gezinnen Van den Bergh en Verkuijlen niet in de registers aangetroffen. Vermoedelijk zijn de beide huishoudens in het bevolkingsregisters genomen om van die bladen een familiestamboom op te maken. “Meerdere personen” zoo besluit de secretaris zijne mededelingen, “verklaarden dezer dagen nog van hunne oudere verwanten te hebben vernomen, dat Peerke Donders in 1831 te Schijndel als bakkersknecht bij Van den Bergh zou gewoond hebben”.<br />
<br />
Door deze bevindingen op het Schijndelsche raadhuis en ook door het ontbreken van gegevens in de Schijndelsche pastorie wordt het positief getuigenis van den heer Verkuijlen o.i. in geenen deele verzwakt. Een bevestiging van zijn getuigenis vinden wij in hetgeen dezes schoonzuster Mej. Maria van der Putten ons verhaalde. Zij, reeds in 1847 te Stiphout geboren en reeds geruimen tijd, n.l. van 1901 te Schijndel woonachtig, wist ons ook te verzekeren, dat Peerke Donders in Schijndel bakkersknecht is geweest. Het was een tengere, magere, levendige jongen, met vurige oogen. Als knecht draaide hij ook den builmolen en daarbij was hij gewoon te bidden. Dit alles had zij van anderen herhaaldelijk gehoord, vooral van Martina Vugts, in 1922 op 85-jarige leeftijd overleden. De familie Vugts had ook een bakkerij, kende de familie Van den Bergh van meer nabij en kan dus zeer goed weten, wie er bij deze als knecht gediend had. Martina kon dit van haar ouders vernomen hebben. Ook de reeds bovengenoemde Jan Domenicus van den Bergh werd als haar zegsman aangehaald. Deze bemiddelde en weldadige katholiek, wiens aandenken nog in zegening is gestorven den 25 Oct. 1890, was geboren den 21en Juni 1823, zoodat hij in zijn jeugd in het ouderlijke huis den voorbeeldigen bakkersgast Petrus Donders nog kan hebben gekend en het dus zeker niet te verwonderen is als de Dienaar Gods de eenmaal aangeknoopte betrekkingen en in zijn seminarietijd en in latere jaren heeft onderhouden. Misschien heeft de Schijndelsche student P.J. van den Bergh, een broer van genoemden Jan Dominus van den Bergh, die volgens het gedenkboek “Beekvliets Eeuwfeest” in 1830 in het seminarie kwam, ook tot die relaties bijgedragen.<br />
<br />
Bij slot van rekening schijnt ons om al het bovenstaande een verblijf van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders als bakkersgezel te Schijndel en wel in het huis van Jan Domenicus van den Bergh, ter plaatse waar nu de Weled. Heer Verkuijlen woont, wel aannemelijk. Ons rest echter nog de aangevoerde bewijzen voor de tegenovergestelde meening te verklaren. Dat er tot nu toe in geen der gedrukte stukken melding van gemaakt is, is vooreerst slechts negatief en vindt wellicht zijn verklaring of in den korte duur van Petrus Donders verblijf aldaar of in het minder gewicht, dat de schrijvers aan die levensbijzonderheid van Gods Dienaar hechten.<br />
<br />
Zijn eigen zwijgen over diens bakkersarbeid te Schijndel en zijn eigen getuigenis over zijn voortdurend “spinnen” en “lakenweven” kan misschien verklaard worden uit den korten duur der Schijndelsche bakkersperiode. Of zou men mogen en moeten aannemen, dat die bakkersarbeid eerst later, na zijn intrede in het seminarie, onder de vacantie verricht is? Dit ware ook mogelijk en zou ook bovenstaande getuigenissen van in Schijndel goed bekende personen rechtvaardigen.<br />
<br />
Naast Tilburg, de bevoorrechte woonplaats, naast Sint Michiels-Gestel, Beekvliet en Herlaar, naast Haaren’s Groot-Seminarie moge dan ook Schijndel de gedachtenis aan Venerabilis Petrus Donders trouw bewaren. “Die Statte, die ein guter Mensch betrat, ist eingeweiht; nach hundert Jahren klingt sein Wort und seine Tat dein Enkel wieder”.<br />
<br />
Bovenstaand verhaal is een overweging van M. van Grinsven (Huisgezin) wat hij ontleende uit de Nieuwe Tilburgsche Courant d.d. 29.07.1925<br />
<br />
[[Categorie:Religie]]<br />
[[Categorie:Donders|Petrus Norbertus]]<br />
[[Categorie:Pater]]<br />
{{DEFAULTSORT:Donders P.N.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Bernardus_Antonius_(Bernard)_Heesters_(1914_-_1996)&diff=14536Bernardus Antonius (Bernard) Heesters (1914 - 1996)2020-04-03T21:48:25Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Pater Wiro Heesters<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Bernardus Antonius Heesters<br />
| roepnaam = Bernard<br />
| geboorteplaats = Haaren<br />
| geboortedatum = 24 september 1914<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Bavel<br />
| overl.datum = 13 maart 1996<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = Pater<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Pater Jezuïet Wiro Heesters,''' ===<br />
<br />
Geboren te Haaren op 24 september 1914 als Bernardus Antonius Heesters en oudste van een gezin met drie kinderen. Vader en moeder overlijden als hij 4 jaar oud is. <br><br />
De kinderen worden dan ondergebracht bij families. Zij zijn later alle drie in het klooster gegaan. <br><br />
<br />
Aangezien dat de oom en tante van Bernard wilden dat hij een diploma moest halen ging hij naar de kweekschool van de fraters van Tilburg.<br><br />
Na een jaar kweekschool bij de Fraters van Tilburg te Goirle stapte hij over naar de Damianusstichting van de Paters Jezuïeten in Sint Oedenrode.<br><br />
Na zijn noviciaat te Ginneken legde hij in 1936 als frater Wiro zijn geloften af. <br><br />
In Nuland begon hij hierna aan zijn filosofiestudie. <br><br />
Deze werd gevolgd door de opleiding theologie in Valkenburg.<br />
In 1941 werd hij priester gewijd en volgde zijn benoeming tot leraar en surveillant bij de Damianusstichting in Sint Oedenrode.<br />
<br />
In de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw hield hij zich veel bezig met archeologisch onderzoek wat resulteerde in het schrijven (samen met Pater Cor Rademaker) van boeken over Sint Oedenrode, Schijndel en Sint Michielsgestel.<br />
In 1984 verscheen van zijn hand “Schijndel, historische verkenningen”.<br />
<br />
Pater Wiro Heesters overleed te Bavel op 13 maart 1996.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Heesters|Bernardus Antonius]]<br />
[[Categorie:Pater]]<br />
[[Categorie:Historicus]]<br />
{{DEFAULTSORT:Heesters B.A.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Norbertus_Willibrordus_Leonardus_Baekers_(1839_-_1920)&diff=14534Norbertus Willibrordus Leonardus Baekers (1839 - 1920)2020-04-03T18:51:50Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = N.W.L. Baekers<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Norbertus Wilbrordus Leonardus<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Eindhoven <br />
| geboortedatum = 12 juni 1839 <br />
| doopdatum = <br />
| overl.plaats = Schijndel<br />
| overl.datum = 26-02-1920<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = pastoor en deken<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Deken Baekers''' ===<br />
<br />
Mgr. Deken Norbertus Wilbrordus Leonardus Baekers werd geboren te Eindhoven op 12 juni 1839 en werd priester gewijd 21 mei 1864. <br><br />
Reeds op 28 mei 1864 werd hij aangesteld tot rector van het gymnasium, de toenmalige Latijnse school te Eindhoven. <br><br />
Deze werd opgeheven in 1878 en rector Baekers werd op 31 maart 1878 benoemd tot professor van de retorica aan het klein seminarie “Beekvliet” te Sint-Michielsgestel. <br><br />
Op 2 augustus 1885 werd hij pastoor te Schijndel. <br><br />
Bij gelegenheid van zijn zilveren pastoorsfeest op 2 augustus 1910, dat met veel luister door de Schijndelse ingezetenen werd gevierd, is hij door Z.H. Paus Pius X tot erekamerheer benoemd. <br><br />
Kort daarna – waarschijnlijk 31 augustus – ontving hij van Hare Majesteit de Koningin de onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje Nassau. <br><br />
Op zeer hoge leeftijd van 75 jaren aanvaardde hij nog het ambt van deken van het dekenaat Boxtel. <br><br />
Hij blijft als een merkwaardige man voortleven in de herinnering van de mensen om zijn kinderlijke eenvoud, zijn spreekwoordelijke goedheid, de priesterlijke waardigheid en de karakteristieke eigenschappen van de ware herder, die hij in hoge mate bezat en om zijn langdurig pastoraat. <br><br />
Het St. [[Servatiusgebouw]] in de [[Sint Servatiusstraat]] en het [[Patronaat]]sgebouw in de [[Kluisstraat]] zijn onder zijn bestuur gebouwd. <br><br />
Mgr. Baekers overleed in de ouderdom van ruim 80 jaar te Schijndel op 26 februari 1920.<br />
[[Categorie:Baekers|Norbertus Willibrordus Leonardus]]<br />
[[Categorie:Deken]]<br />
[[Categorie:Pastoor]]<br />
{{DEFAULTSORT:Baekers N.W.L.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Lofdicht_voor_een_dienstmaagd&diff=14533Lofdicht voor een dienstmaagd2020-04-03T18:51:03Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''LOFDICHT''' ===<br />
<br />
Samengesteld door: pater [[Gerlacus van den Elsen]] <br />
<br />
In de zomer van 1893 herdacht een zeker mejuffrouw Hein Verhagen het feit, dat zij vijftig jaren ononderbroken als inwonende dienstbode werkzaam was bij de familie Manders te Schijndel. <br />
<br />
De heer [[H.L. Manders]] was destijds burgemeester van de Gemeente Schijndel; pater Van den Elsen (toenmalig kapelaan in Heeswijk) vertoefde als huisvriend veelvuldig ten huize van genoemde burgemeester. <br />
<br />
Bij gelegenheid van het gouden jubileum van voornoemde dienstbode, stelde pater van den Elsen het onderstaande gedicht samen, dat op de feestdag werd voorgedragen door Lambertha van der Heijden, die als 16-jarige in het gezin van Harrie Manders werkzaam was als "tweede meisje in de huishouding". <br />
<br />
::Wanneer een grijze burgervader<br><br />
::zijn gouden jubileum viert,<br><br />
::dan viert de burgerij tegader,<br><br />
::dan wordt het heele dorp versierd.<br><br />
<br />
::Gedenkt de grijze zielenherder<br><br />
::zijn vijftigjarig priesterschap,<br><br />
::dan klinkt de juichtoon nog veel verder,<br><br />
::dan komt geen eind aan 't handgeklap.<br><br />
<br />
::Gezag en orde te bewaren<br><br />
::tot heil van kerk of burgerhaard,<br><br />
::geheerscht te hebben zo veel jaren,<br><br />
::is wel een luid gejubel waard.<br><br />
<br />
::Maar vijftig jaren lang te dienen,<br><br />
::te staan op elke wenk bereid<br><br />
::uit liefde tot den ongeziene<br><br />
::volhardend in gehoorzaamheid;<br><br />
<br />
::een halve eeuw dienstmaagd te weezen,<br><br />
::in één en hetzelfde huisgezin,<br><br />
::te dienen hen, die zij vóór deezen<br><br />
::als jongens joeg de kelder in.<br><br />
<br />
::Mij dunkt, dat klinkt eerst groot in d 'ooren<br><br />
::dat eist een passend jubileumlied,<br><br />
::dat moet die wufte wereld hooren<br><br />
::die het gezag niet meer ontziet.<br><br />
<br />
::Men prijst hem, die een jaar of zeven<br><br />
::zich met zijn meester kan verstaan;<br><br />
::maar trouw te zijn een menschenleven<br><br />
::dat moet alle lof te boven gaan.<br><br />
<br />
::Gij, Hein, gij sleet uw levensdagen<br><br />
::in gewillige onderdanigheid.<br><br />
::Gij zocht slechts Godes welbehagen<br><br />
::door nederige arbeid.<br><br />
<br />
::Gij leefde niet voor úw belangen,<br><br />
::gij zaagt niet naar uzelven om,<br><br />
::maar offerde al uw gangen,<br><br />
::van uwe jeugd en ouderdom.<br><br />
<br />
::Wie zal naar waarde kunnen prijzen<br><br />
::die mannenmoed, die heldenkracht?<br><br />
::Gij hebt beschaamd den wereldwijze,<br><br />
::gij zijt de roem van uw geslacht.<br><br />
<br />
::Waar vindt men in deez' nare tijden<br><br />
::zoveel volharding, zoveel moed?<br><br />
::Zoveel standvastigheid in het lijden,<br><br />
::Zoveel geduld in tegenspoed?<br><br />
<br />
::"Een kloeke vrouw; wie zal ze vinden? "<br><br />
::vraagt Salomon; Gij zijt die vrouw.<br><br />
::Gij zocht geen andere beminde<br><br />
::dan uw meester tot de dood getrouw.<br><br />
<br />
::Een eigen moeder kan niet beter<br><br />
::bezorgd zijn voor het geluk van 't huis.<br><br />
::Gij deelde hunne vreugd ' en lijden<br><br />
::wanneer 't bezocht werd met een kruis.<br><br />
<br />
::War hebt ge toch de deugd gevonden?<br><br />
::Mar anders dan in uw gebed.<br><br />
::God heeft Zijn zegen afgezonden,<br><br />
::dat gij volharde zonder smet.<br><br />
<br />
::Gij bleeft eenvoudig, rein van zeeden,<br><br />
::versmaadde alle pracht en praal,<br><br />
::gij bleeft met uwen staat tevreeden<br><br />
::en zocht slechts 't eeuwig bruiloftsmaal.<br><br />
<br />
::Wèlnu: uw loopbaan spoedt ten einde,<br><br />
::gij hebt uw levensstaat volbracht.<br><br />
::Tot vreugd van vrienden en bekenden<br><br />
::is u deez” bruiloft toebedacht.<br><br />
<br />
::Maar wij, wij kunnen u niet loonen<br><br />
::zoals uw groote deugd verdient;<br><br />
::God in den hemel zal u kroonen<br><br />
::veel schooner dan de beste vriend.<br><br />
<br />
::Dat na deez' bruílofi nog veel jaren<br><br />
::Zijn zegen op uw nederdaal ',<br><br />
::dat dan uw schoone ziel opvare<br><br />
::naar het onvergankelijk bruíloftsmaal<br><br />
<br />
<br />
[[Categorie:Liederen/Versjes]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Land_der_Zuidwandelaars&diff=14532Land der Zuidwandelaars2020-04-03T18:48:57Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''LAND DER ZUIDWANDELAARS''' ===<br />
<br />
::Door Waal en wee gekweld zijn wij gereden,<br><br />
::naar 't Vennenland der duizend heerlijkheden.<br><br />
::Wij hebben hei ontgonnen,<br><br />
::een gehucht gesticht en de Keltinnekes aanbeden.<br><br />
<br />
::Wij kochten vee op d ' ossenmarkt in 't Maasland;<br><br />
::wij' haalden turf en kiezel in het Peelland ,<br><br />
::wij jaagden op 't wild zwijn in d '0osterwijk,<br><br />
::en gingen vissen in het Kempenland.<br><br />
<br />
::Wij plantten eik in Udo 's vette gronden,<br><br />
::waarvan men bouwde ' aan [[Aa]]- en Dommelmonden<br><br />
::de nieuwe stad bij Orthen, Hertogstad,<br><br />
::'t hoofd onzer dorpen die alláng bestonden.<br />
<br />
=== '''Paul Vlemminx''' ===<br />
<br />
Paul Vlemminx is het pseudoniem van [[Ferdinand Smulders]]. Hij werd geboren te Schijndel in 1907. Bovenstaand gedicht alsmede ook 'Eens behoorde hij tot Schijndels zonen' zijn afkomstig uit de verzenbundel: "Land der Zuidwandelaars".<br />
Deze bundel werd uitgegeven in 1938.<br />
<br />
[[Categorie:Liederen/Versjes]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Richtlijnen_voor_gehuwden_anno_1935&diff=14531Richtlijnen voor gehuwden anno 19352020-04-03T18:47:29Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
<br />
=== '''Onderrichtingen en nuttige wenken voor gehuwden anno 1935.''' ===<br />
<br />
=== '''Het huwelijk''' ===<br />
* Het Huwelijk is het Sacrament, waardoor man en vrouw zich tot echtgenooten verbinden en genade ontvangen om de plichten van den huwelijken staat naar behooren te vervullen.<br />
<br />
* Het hoofddoel van het huwelijk is: kinderen voor God voort te brengen en christelijk op te voeden.<br />
<br />
* Om dit Sacrament te kunnen ontvangen en alzoo geldig te trouwen, moet het huwelijk gesloten worden voor den pastoor van de parochie of voor een priester, door dien pastoor gemachtigd, en voor minstens twee getuigen. Derhalve is het huwelijk van een katholiek enkel voor den burgerlijken stand gesloten, voor God en voor het geweten geen geldig huwelijk, met wien het ook wordt aangegaan.<br />
<br />
* Om het Sacrament des huwelijks waardig te ontvangen, moet men in staat van heiligmakende genade zijn, dus zuiver van doodzonde.<br />
<br />
=== '''De gehuwden hebben plichten''' ===<br />
* Jegens elkander.<br />
<br />
* Jegens hun kinderen.<br />
<br />
=== '''Plichten der gehuwden jegens elkander.''' ===<br />
* Man en vrouw moeten in liefde en huwelijkstrouw met elkander leven, totdat de dood hen scheidt.<br />
<br />
* Man en vrouw moeten elkander gelukkig maken, niet slechts voor den tijd, maar ook voor de eeuwigheid, en daarom voor elkander voorbeelden zijn van deugd. Zij moeten elkander afhouden van de zonde en opwekken tot het goede.<br />
* Man en vrouw moeten gezamenlijk de lasten van het huwelijk dragen om deze door wederzijdschen steun te verlichten, zij moeten de belangen van hun gemeenschap ijverig behartigen en samenwerken tot welzijn van hun gezin. De vrouw moet aan den man onderdanig zijn in alles wat goed en eerbaar is en de man moet door echt christelijke liefde dien plicht veraangenamen.<br />
<br />
=== '''Over den huwelijksplicht.''' ===<br />
* De huwelijksplicht is de plicht om tot het huwelijksgebruik over te gaan, wanneer dit door een van beide echtgenooten ernstig verlangd wordt en er geen gewichtige reden is om te weigeren b.v. ernstige ziekte, gevaar voor besmetting, dronkenschap, gevaar voor ergernis enz.<br />
<br />
* Als het huwelijksgebruik, tengevolge van aangeboren of ontstane afwijkingen aan de genitaliën (geslachtsorganen,) niet op de gewone wijze mogelijk is of belemmerd wordt, zullen de echtelieden aanstonds den raad inwinnen van een ernstig en vertrouwd, bij voorkeur katholiek, geneesheer.<br />
<br />
* Bij het huwelijksgebruik is alles geoorloofd, wat daartoe noodig of dienstig is. Man en vrouw dienen echter te zorgen, dat zij door hun handelingen geen aanstoot geven b.v. aan de kinderen of huisgenooten. Overigens moeten man en vrouw wel bedenken, dat het weigeren en zelfs met merkbaren tegenzin toestaan van het huwelijksgebruik zeer licht oorzaak is van verstoring van den vrede en van verflauwing der echtelijken liefde, en de andere partij dikwijls in gevaar brengt te zondigen. De man dient indachtig te zijn, dat hij zijn vrouw steeds heeft te eerbiedigen als christelijke en kuische echtgenoote. Het past aan christelijke echtgenooten, dat zij evenals spijs en drank, zoo ook van het huwelijk gebruik maken niet enkel uit zinnelijken lust, maar met een goede meening en met matigheid.<br />
<br />
* Ook gedurende de zwangerschap is doorgaans het huwelijksgebruik geoorloofd, hoewel vooral in den eersten en in den laatsten tijd van zwangerschap ter wille van de vrucht bijzondere matiging in het gebruik van het huwelijk ten zeerste is aan te raden.<br />
<br />
* Vrijwillige onthouding met redelijk doel en wederzijdsch goedvinden is in zich geoorloofd en kan om een hoogere beweegreden zelfs aanbevelenswaardig zijn. Men zal in deze zaak echter overleg plegen met zijn zielbestuurder. <br />
<br />
* Bij het huwelijksgebruik is verboden elke handeling, gesteld om het verwekken van kinderen onmogelijk te maken; men pleegt aldus geen huwelijksgebruik meer, maar huwelijksmisbruik en maakt zich schuldig aan de wraakroepende zonde van onkuischheid tegen de natuur.<br />
<br />
* Men en vrouw mogen derhalve niet luisteren naar mondelinge of schriftelijke raadgevingen om door zondige handelingen, hetzij zonder behulp van voorbehoedmiddelen '''(Onanisme)''', het zij met behulp van voorbehoudmiddelen '''(Nieuw-Malthusianisme)''' het aantal kinderen te beperken. Zij moeten die handelingen als onzedelijk verafschuwen, volgens plicht en geweten handelen en groot vertrouwen hebben op God, die hun de kinderen schenkt en hen ook zal bijstaan, om ze te kunnen opvoeden.<br />
<br />
=== '''Het Onanisme en het Nieuw- Malthusianisme''' === <br />
* Een daad van laffe en brutale zelfzucht;<br />
<br />
* Een der zwaarste zonden van ontucht;<br />
<br />
* Een der zwaarste zonden tegen de liefde jegens elkanders onsterfelijke ziel;<br />
<br />
* Het vermoordt den zielevrede;<br />
<br />
* Het verleidt tot heiligschennende biechten en communiën;<br />
<br />
* Het leidt tot verzwakking en afval van het heilig geloof;<br />
<br />
* Het neemt den eerbied en de achting voor elkander weg;<br />
<br />
* Het voert dikwijls tot echtelijke ontrouw;<br />
<br />
* Het maakt niet zelden zenuwziek;<br />
<br />
* Het ondermijnt de volkskracht.<br />
<br />
Nooit en te nimmer kan daarom deze handelwijze, die op hemeltergende manier in Gods bestel ingrijpt en zijn heiligste wetten verkracht, geoorloofd of slechts kleine zonde zijn.<br />
<br />
* Buiten het huwelijksgebruik zijn tusschen man en vrouw geoorloofd liefdebewijzen zonder ernstig gevaar voor bevrediging, hetzij van één hetzij van beide echtgenooten.<br />
<br />
=== '''Plichten der gehuwden jegens hun kinderen.''' === <br />
<br />
'''Over het heilig Doopsel'''<br />
* Niemand zonder Doopsel kan zalig worden en de ouders moeten op de eerste plaats alles doen voor de eeuwige zaligheid van hun kinderen, rust op hen de dure plicht om te zorgen, dat hun kinderen gedoopt worden. Het is dan ook van zeer groot belang, dat katholieke gezinnen tot huisdokter (verpleegster) iemand nemen, die als goed christen gelooft in de noodzakelijkheid van het H. Doopsel.<br />
<br />
* Vóór de geboorte van het kind moet de moeder alles vermijden, waardoor het leven van het kind in gevaar kan komen.<br />
<br />
* Zodra het kind geboren is, moeten de ouders het in de kerk laten dopen.<br />
<br />
* Bijtijds kiezen de ouders voor hun kind, uit godsdienstige Katholieken, peter en meter (Men kan met peter OF meter volstaan), omdat dezen vóór het Doopsel het peter(meter)schap moeten aannemen. Kunnen peter en meter niet persoonlijk het kind ten doop houden, dan moeten zij aan een bepaalden persoon opdracht geven dit in hun plaats te doen.<br />
<br />
* Verkeert het kind bij de geboorte in gevaar, dan moeten de ouders zorgen, dat het thuis gedoopt wordt. Elk kind, dat geboren wordt binnen de eerste 7 maanden der zwangerschap (miskraam), wordt geacht in onmiddellijk stervensgevaar te verkeeren en moet dus terstond gedoopt worden. Men mag dan niet wachten met het doopen tot de komst van den priester, noch van peter of meter. Soms gebeurt het dat het hoofdje en aangezicht van het pas geboren kind in doodsgevaar met een dikke vetlaag bedekt is. Daar dit een beletsel kan zijn, dat het water met de huid van het hoofd zelf in aanraking komt en het Doopsel daardoor eenigszins gevaar loopt ongeldig te worden toegediend, moet men in zulk geval eerst het hoofdje, althans een deel er van, even afwrijven (niet wasschen) met een droog doekje en eerst daarna doopen. Bij het doopen in stervensgevaar gaat men aldus te werk: Men stort water (gewijd water is niet noodig) uit over het hoofd (liefst het voorhoofd, vooral als het hoofd dichtbehaard is) van het kind en dezelfde persoon, die het water uitstort, zegt tegelijkertijd: “Ik doop U in den naam van den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest.” Ook moet men onmiddellijk doopen het kind dat dood schijnt te zijn, maar nog niet in staat van ontbinding verkeert. Men zegge dan onder het doopen: “Indien gij gedoopt kunt worden, dan doop ik U in den naam van den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest.”<br />
<br />
* Wanneer de vrouw, die meent zwanger te zijn, een vloeiing heeft, dan moet zij onderzoeken, of zich daarin ook een blaasje bevindt. Zoo ja, dan zit er in dat blaasje een vruchtje, en dat vruchtje moet gedoopt worden. Daartoe dompelt men het blaasje zoo spoedig mogelijk in een kom met water (liefst lauw water, als men dit onmiddellijk bij de hand heeft), men maakt onder water het blaasje open en zegt onmiddellijk daarna: “Indien gij gedoopt kunt worden, dan doop ik U in den naam van den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest.” Terwijl men de doopwoorden voleindigt, heft men de vrucht weer uit het water.<br />
<br />
'''Over de zwangerschap'''<br />
* Een gezonde zwangere vrouw handelt het verstandigst zoo te leven, alsof ze niet zwanger was. Een regelmatig, gezond leven –behoorlijke afwisseling tusschen arbeid en rust- goede zorg voor ongestoorde spijsvertering,-geen alcoholhoudende dranken, meer melkspijzen en groenten dan vleesch: dat alles waarborgt een voorspoedig verloop van de zwangerschap en de baring. Zij moet zich niet storen aan de veelal dwaze raadgevingen, die zij van vriendinnen en familieleden ontvangt, maar bij eventueele stoornissen den geneesheer raadplegen. Zij moet vooral niet denken, dat allerlei onaangename verschijnselen, wanneer die zich voordoen, nu eenmaal bij de zwangerschap hooren en er dus niets aan behoeft gedaan te worden. Ja zelfs verdient het dringende aanbeveling voor elke vrouw, die zwanger is, om zich eens door den geneesheer te laten onderzoeken, ook al doen zich geenerlei stoornissen of onaangename verschijnselen voor, en dit zeker niet uit te stellen tot na de vijfde of zesde maand van de zwangerschap. Zulk een onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen tot een voorspoedig verloop van de zwangerschap en de bevalling. <br />
<br />
* Ook zal de zwangere vrouw den geneesheer raadplegen bij ernstigen twijfel, of een handeling die zij wil stellen, gevaarlijk is of schadelijk voor het ongeboren kind.<br />
<br />
* De moeder zal na de bevalling minstens een week in bed blijven, doch zal zich onderwerpen aan den raad van den geneesheer, als deze langer rust voorschrijft. De eerste weken na de bevalling moet zij zich wachten voor inspannenden arbeid en juist nu zorgen voor krachtige voeding. Door het ontijdig verlaten van het kinderbed en het hervatten van den gewonen arbeid, benadeelt zij aanmerkelijk haar gezondheid. De vroegtijdige uitputting van vele vrouwen is daaraan te wijten. <br />
<br />
* De ouders dienen er op te letten, dat zij het kind niet gedurende den slaap bij zich in bed houden.<br />
<br />
* Iedere moeder moet haar plichten jegens haar kind ten volle nakomen en zich derhalve alle moeite geven haar kind zelf op te voeden. Onder geen voorwendsel mag zij zich aan dien plicht onttrekken. De moedermelk is voor het kind de eenige goede voeding. Daarbij weet men zeker, dat het kind gedijen zal; van kunstmatige voeding is men nooit zeker, dat zij gelukken zal. Bij de voeding met moedermelk groeit het kind zonder stoornissen op en wordt het veel beter bestand tegen al de ziekten van den kinderleeftijd dan het kunstmatig gevoede kind.<br />
<br />
* Gedurende de eerste levensmaand moet het kind overdag alle drie uren gevoed worden en ’s nachts eenmaal, in het geheel dus zevenmaal in de 24 uren, b.v. om 7 uur, 10 uur, 1 uur, 4 uur, 7 uur, 10 uur, en ’s nachts om 3 uur. In de 2e, 3e, 4e en 5e maand wordt het kind niet meer dan zesmaal, daarna slechts vijfmaal in de 24 uur gevoed.<br />
<br />
* Het kind zuigt 10 à 15 minuten, doch gebruikt daarvoor in de eerste weken een half uur, omdat het spoedig vermoeid wordt en telkens even ophoudt met zuigen. Wil men hebben, dat het kind altoos rustig is, dan zorgt men het steeds precies op tijd te voeden en te laten slapen, bij elken maaltijd moet het gereinigd worden en niet eens of tweemaal daags zooals vaak gebeurt.<br />
<br />
* Doorgaans kan de uitsluitende borstvoeding volstaan tot de 9e of 10e of 11e maand, daarna begint men in overleg met den geneesheer, met bij te voeden. Is borstvoeding niet toereikend, of blijkt deze na ernstige pogingen gedurende eenige dagen niet aanwezig, dan overlegt de moeder met den geneesheer, welke voeding het kind zal hebben.<br />
<br />
* Doorgaans zal dit zijn koemelk vermengd met water of nog beter rijstwater. De regelmaat der maaltijden is dezelfde, als bij borstvoeding. Men zij overdreven zindelijk met de flesschen en spenen. Men bedenke, dat fleschkinderen buitengewoon vatbaar zijn voor ingewandsstoornissen en dat de geringste fout tegen de zindelijkheid zich aan het kind wreekt. De flesschen en spenen worden vóór het gebruik gedurende eenige minuten in water uitgekookt en blijven den overigen tijd in uitgekookt water bewaard. De melk wordt ook gedurende een paar minuten gekookt. Groeit het kind niet, is de spijsvertering gestoord, dan zal men onmiddellijk den dokter raadplegen. Hoe eerder de dokter gewaarschuwd wordt, des te eer is de voeding weer in orde. Een der voornaamste zaken bij de opvoeding is regelmaat: voeding steeds op hetzelfde uur, slapen steeds op hetzelfde uur, ’s avonds vroeg naar bed en ’s morgens altoos op hetzelfde uur opstaan. <br />
<br />
* Het voedsel moet steeds zijn overeenkomstig den leeftijd. Aan jonge kinderen geeft men als drank melk of water, nooit koffie of thee, en vooral geen alcoholische dranken (ook geen bier). De kinderleeftijd heeft meer behoefte aan groenten, meelspijzen en fruit dan aan vleesch. Prikkelende spijze geeft men nooit.<br />
<br />
* Er sterven zooveel kleine kinderen:<br />
::1. omdat zoovele kinderen op geheel verkeerde wijze worden gevoed;<br />
::2. omdat niet voldoende gezorgd wordt voor zindelijkheid in kleeding, ligging en voeding. <br />
::3. De onzindelijkheid is vooral voor het kind een gevaar voor vele ziektenen niet zelden oorzaak van den den dood;<br />
::4. omdat men niet bijtijds den dokter ontbiedt of zijn raad niet volgt, wanneer het kind ziek is.<br />
<br />
* Elke poging aangewend om het ongeboren kind, hoe jong ook, te dooden, is poging tot moord en daarom een zeer zware zonde tegen het 5e gebod: “Gij zult niet dooden”. Een zeer zware zonde is eveneens elke opzettelijke poging, om hetzij door inwendige, hetzij door uitwendige middelen de zwangerschap af te breken op een tijdstip, waarop de vrucht nog niet buiten het moederlijk lichaam kan blijven leven (vruchtafdrijving). Bovendien begaat men daarbij een zwaar vergrijp aan de ziel van het kind, zoover men het moedwillig aan ernstig gevaar blootstelt, zonder Doopsel te sterven.<br />
<br />
* Omstreeks drie weken na de bevalling kome de moeder naar de kerk, om God te bedanken en den bijzonderen zegen van de H. Kerk voor zich zelf en haar kind te ontvangen (kerkgang). Is zij om gezondheidsredenen verhinderd, dan kome zij zoodra haar gezondheid dit gedoogt. Hoewel de kerkgang niet onder zware zonde verplicht, zal iedere goed katholieke moeder er een eer in stellen, den kerkgang te doen.<br />
<br />
=== '''Verdere plichten der gehuwden jegens hun kinderen.''' ===<br />
* De ouders moeten hun kinderen o.a. van jongs af leeren bidden; naar katechismus en katholieke school zenden; thuis bij het leeren van den katechismus behulpzaam zijn: met eerbied vervullen voor het gezag van priesters en onderwijzers; op Zon- en feestdagen de H. Mis doen bijwonen; aansporen tot en zelf voorgaan in het veelvuldig ontvangen der H.H. Sacramenten; van de allereerste jaren af oefenen in zelfbeheersching en dus niet verwennen. Zij moeten ook de gebreken en fouten van hun kinderen niet uit gramschap en blinden hartstocht, maar uit christelijke ouderliefde en met wijze gematigdheid bestraffen. In alle deugden moeten de ouders hun kinderen voorgaan door eigen voorbeeld.<br />
<br />
[[Categorie:Cultuur]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Kindersterfte_Mazelen_1953&diff=14530Kindersterfte Mazelen 19532020-04-03T18:44:06Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Kindersterfte aan mazelen in 1953''' ===<br />
<br />
'''Opgetekend uit de mond van de moeder van Jos van Aarle (1954) in het [[Hermalen]]'''<br><br />
1953 was een jaar waarin veel kinderen aan de mazelen stierven. Al onze kinderen hadden de mazelen al gehad en er goed beter van geworden. Ons Josje was met 11 maanden de kleinste en de laatste die er nog van te lijden had. Ik weet nog dat hij ziek in zijn bedje lag terwijl ik den herd - waar toen fietsen in stonden - aan het uitvegen was en hij zich af en toe liet horen. Hij zag er slecht uit en wilde niet gauw genoeg beter worden. Dokter [[van den Meerendonk]], die ik had laten komen stuurde ons door.<br><br />
Toontje Wouters, de enige in het Hermalen die toen een auto had, heeft ons naar het Ziekengasthuis in ’s Hertogenbosch gebracht. Dat was toen nog van de Duitse Zusters. Op een hoog plateau werd het kind onderzocht, terwijl ik er bijzat. Nóóit vergeet ik de uitdrukking op het gezicht van dat kind. Tijdens het onderzoek bleef hij maar met zijn kopje naar links en rechts draaien om mij in het oog te kunnen houden. Op een vraag van de zuster antwoordde ik dat het kind alles nog wel wilde eten.<br><br />
Ze schreef op: ‘Hij at alles’. Toen begreep ik dat er geen hoop meer was. Men droeg het kind weg naar een andere zaal. Ik wilde het nog zo graag even zien, daarom klom ik in de gang op een verhoog om door het glas te kunnen kijken. Er zat al een zuster bij te bidden met een rozenkrans in de hand.<br><br />
Enkele dagen later belden ze dat het stervende was, maar waarschijnlijk was het toen al dood. Harrie reed op zijn ‘Boy’ naar ’s Hertogenbosch, die onderwegen ook nog kapot ging. Met Toontje Wouters ben ik nog naar de rouwkamer van het ziekenhuis gegaan. Er lagen daar toen veel kleine kinderen en maar één volwassene. Op de dag van de uitvaart zaten we bij [[Fassbender]] in de auto. Het kleine lijkkistje stond op de achterbank. Onze Henk, die toen zes jaar oud was, zei: “Daar zitten zeker zijn spullekens in?”<br><br />
Altijd heb ik spijt gehad dat ik niet eerder de dokter gebeld had, maar al de anderen waren toch ook goed beter geworden. Dokter van den Meerendonk heeft veel voor ons huishouden gedaan. Hij was er altijd meteen als ik hem belde. Toen een ander kind behoorlijk ziek werd nam hij extra snel maatregelen. “We zijn er hier al ene kwijt”, zei hij eens tegen mij. <br><br />
<br />
[[Categorie:Ziekte]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Ignatius_Theodorus_Welvaarts_(1840_-_1892)&diff=14529Ignatius Theodorus Welvaarts (1840 - 1892)2020-04-03T18:42:55Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Th. Welvaarts<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Ignatius Theodorus Welvaarts<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Schijndel<br />
| geboortedatum = 21 juni 1840<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats =<br />
| overl.datum = 13 december 1892<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = Pater<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Ignatius Theodorus Welvaarts''' ===<br />
<br />
=== '''De familie Welvaarts''' ===<br />
Een van de serie geboorteakten uit 1840 luidt als volgt: “In het jaar duizend acht honderd veertig, den twee en twintigsten dag der maand junij is voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente van Schijndel, provincie Noord Brabant, verschenen Jan Welvaarts, van beroep landbouwer, oud dertig jaren, wonende te Schijndel, welke in tegenwoordigheid van twee getuigen als van Arnoldus Steenbakkers van beroep landbouwer oud acht en dertig jaren en Kornelis Kemps van beroep landbouwer oud veertig jaren, beide wonende binnen deze gemeente, ons heeft verklaard dat Maria Anna Eijmberts zijn huisvrouw oud acht en dertig jaren, van beroep landbouwster, wonende te Schijndel, bevallen is van een kind van het mannelijk geslacht geboren op zaterdag den twintigsten der maand junij een duizend acht honderd en veertig om zeven ure des avonds, welk kind zal genaamd worden Theodorus, van welke verklaring wij de tegenwoordige Akte hebben opgemaakt, die, na voorlezing, is geteekend door ons en de vader, de getuigen verklaard hebbende niet te kunnen schrijven, noch teekenen”- de akte is ondertekend door Jan Welvaarts en De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand voornoemd [[L. van Doorn]]”. Theodorus had nog een broer en een zus nl. Christianus Welvaarts geboren op 9 februari 1842, gehuwd met Francien Timmermans te Schijndel en aldaar overleden op 19 december 1921 die destijds onderprefect was van de [[Heilige Familie]] in de Sint [[Servatiusparochie centrum]] te Schijndel en Maria, geboren op 6 oktober 1844 te Schijndel, die aldaar huwde op 15 november 1889 met Theodorus van de Laar, timmerman en tevens koster te Liempde waar hij woonde Kerkstraat 2 en aldaar is overleden op 25 januari 1901. <br />
<br />
Over de jeugdjaren van deze drie kinderen is verder niet zo heel veel bekend. Theodorus volgde natuurlijk de lagere school in zijn geboortedorp en ging op 12-jarige leeftijd naar het seminarie te Sint Michielsgestel en beëindigde zijn humaniorastudies in 1859 aan het gymnasium te Gemert. Vervolgens heeft hij ook nog gestudeerd bij de Jezuïeten in Ravenstein. Vermoed wordt wel dat de invloed van de Norbertijnen uit Heeswijk, die diensten verrichten in de Schijndelse [[Servatiuskerk]], een sterke rol heeft gespeeld bij de uiteindelijke levenskeuze van de intelligente Theodorus, als oudste zoon van het gezin. Het was destijds haast een traditie dat minstens iemand uit een oerdegelijk katholiek gezin naar het seminarie zou gaan of zou kiezen voor een leven als kloosterling. Hij zou een vooraanstaand regulier kanunnik worden in zijn orde.<br />
<br />
=== '''Een stukje historie over de Norbertijnen''' ===<br />
De stichter van de Norbertijnen is een zekere Norbertus een zoon van Heribert de Heer van Gennep. Norbertus werd later kanunnik te Xanten in Duitsland en volgens bronnen vertoefde hij vaak aan het hof van keizer Hendrik V die hij in 1111 vergezelde op zijn tocht naar Rome. Bekend is dat hij zich rond 1115 enige jaren heeft teruggetrokken in de stilte en de eenzaamheid van de Benedictijnerabdij in Siegburg. In die periode van bezinning kwam er een ommekeer in zijn leven, hij ontving op een bepaald moment zijn priesterwijding en keerde terug naar Xanten waar hij probeerde zijn medekanunniken op te roepen tot een passender levenswijze, een strengere manier van leven. Die hervormingspoging liep echter op een mislukking uit. Op de rijksdag van Spiers in 1126 aanvaardde hij de functie van aartsbisschop van Maagdenburg. Voor die tijd echter had hij in 1121 als Norbert van Xanten de Orde van Premontré in Frankrijk gesticht ofwel de Ordo Premonstratensis, vandaar dat heden ten dage de Norbertijnen ook wel Premonstratenzers worden genoemd of kortweg Witheren, zoals wij ze kennen vanuit hun abdij van Heeswijk. In de beginfase was er nog sprake of men de richting in zou gaan van de kluizenaarsstichtingen of aansluiting zou zoeken bij de monniken van Citeaux [de latere trappisten of cisterciënzers], maar uiteindelijk koos Norbertus voor een levensvorm waarbij zijn volgelingen kanunniken zouden blijven, die zich zouden gaan toeleggen op een apostolisch leven naar het voorbeeld van de eerste christengemeenten. Hun leidraad werd de Regel van Sint Augustinus. Toch heeft men de strenge levenswijze niet in z’n geheel gehandhaafd. <br />
<br />
Het is overigens opvallend dat zich in redelijke korte tijd de invloedssfeer der Norbertijnen enorm uitbreidde, wat wordt geïllustreerd door het feit dat al rond 1130 verspreid over heel Europa ca. 600 kloosters waren gesticht. Die invloed nam echter beduidend af na de opkomst van de orde der Franciscanen en Dominicanen. De Franse Revolutie leek aanvankelijk de doodsteek voor hun bestaan, maar in de 19e en 20e eeuw kwam de orde weer helemaal tot bloei en werden diverse ‘provincies’ gesticht waaronder de voor ons meest bekende nl. de Brabantse provincie die Nederland en Vlaams België omvatte. Wie kent ze immers niet….de abdijen van Averbode, Grimbergen, Park bij Heverlee, Postel bij Mol, Tongerlo, Heeswijk en de iets minder bekende priorij De Essenburgh onder Harderwijk. Het zijn enorm grote abdijen omgeven door de nodige landerijen. Illustratief bv. is het grondplan van de uit twee verdiepingen bestaande abdij van Postel zoals op de afbeelding te zien is.<br />
<br />
De Norbertijnen leiden een kloosterlijk gemeenschapsleven met als middelpunt de liturgische eredienst en ze richten zich daarnaast op studie, apostolaatswerk en parochiële zielzorg, waarvan legio voorbeelden bekend zijn in onze eigen regio. In de Brabantse archieven waarvan ik een klein deel heb ontsloten of nog zal ontsluiten in de toekomst, kom ik met enige regelmaat akten tegen met betrekking tot de prelaten, abten en conventualen van de abdijen Tongerlo, Floreffe, Postel, Averbode en Heeswijk. <br />
<br />
Naast de mannelijke religieuzen kennen we ook een orde van Norbertinessen, de vrouwelijke tak van Premontré, de kanunnikessen. Aanvankelijk leefden zij binnen de omheining van een mannenabdij en volgden de koordienst van de kanunniken, maar verbleven verder in een zorgvuldig afgesloten ruimte waar zij huishoudelijk werk verrichtten ten behoeve van de abdij. Vanaf 1140 werd deze vorm van ‘dubbelkloosters’ opgeheven en trokken de Norbertinessen zich terug in een eigen kloostergebouw en leidden er een overwegend beschouwend of contemplatief leven en verzorgden hun eigen koorofficie, alles ook gebaseerd op de regel van de H. Augustinus. Het dichtst bij ons in de buurt is het klooster Catharinadal in Oosterhout in de Baronie van Breda. <br />
<br />
=== '''Het priorboek''' ===<br />
In 1863 zijn de onderstaande persoonsgegevens over Theodorus Welvaarts in het register (priorboek) van de Norbertijnen geregistreerd.<br />
* geboren uit wettige ouders in 1840 op 20 juni te Schijndel <br />
* 15.11.1863 inkleding en de kloosternaam Ignatius ontvangen <br />
* 29.11.1863 naar het noviciaat in de Norbertijnerabdij van Tongerlo <br />
* 30.11.1864 terug naar de abdij Postel <br />
* 15.10.1865 tijdelijke geloften <br />
* 15.10.1868 plechtige eeuwige geloften <br />
* 19.12.1868 subdiakenwijding door de bisschop van Luik <br />
* 18.12.1869 diakenwijding te Mechelen door Mgr. Anthonis <br />
* 11.06.1870 priesterwijding door Mgr. Anthonis <br />
* november 1870 subbibliothecaris <br />
* 1873 bibliothecaris <br />
* 23.07.1880 novicenmeester en lector filosofie i.p.v. confrater Pironet <br />
* 26.07.1880 aanvang filosofiecursus uit het handboek van Bouvier <br />
* 01.11.1880 vrijgesteld van alle voorgaande taken <br />
* 14.11.1880 officiële benoeming in het kapittel van de abdij tot bibliothecaris <br />
* 21.06.1882 het Leuvens letterkundig genootschap ‘Met tijd en vlijt’ neemt hem op als gezel <br />
* 04.07.1883 corresponderend lid van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord Brabant <br />
* 20.08.1883 erelid van de Nederduitsche Bond van Antwerpen en volgens het diploma unaniem gekozen <br />
* 11.02.1885 medewerker van het ‘Nederlandsch Aardrijkkundig Genootschap’ <br />
* 15.02.1885 erelid van de Pius-Vereeniging te Amsterdam <br />
* 15.07.1886 gekozen tot prior als opvolger Frederic Pironet <br />
* 06.11.1886 lector van de H.Schrift <br />
* 16.10.1889 lector van de filosofie <br />
<br />
Toen de abt de [laatste] sacramenten had ontvangen werd Ignatius Welvaarts door vicaris-generaal Th. Heylen <br />
benoemd tot administrator van de geestelijke en tijdelijke goederen van de abdij<br />
<br />
* 02.12.1890 lid voor het leven van de ‘Société d’Archéologie’ te Brussel <br />
* 08.11.1892 ontheven van het lectorschap van de H. Schrift en tot novicenmeester benoemd <br />
* 13.12.1892 overleden<br />
<br />
Het moge duidelijk zijn dat kanunnik Welvaarts zich heeft gemanifesteerd als een wetenschapper die alles wat met historie te maken had omhelsde. De invloedssfeer van de abdij Postel in de hele regio van de Belgische en Brabantse Kempen kon hij destilleren uit de rijke archieven van de Postelse abdij en niet te vergeten de ongelooflijk uitgebreide kloosterbibliotheek. Ook zijn vele historische contacten met diverse genootschappen op historisch gebied gaven hem een nog bredere visie op tal van aspecten. In zijn arbeidzaam leven, wat overigens beslist veel te kort is geweest, schreef hij tal van historische werken, vooral gericht op de lokale historie van de plaatsen waar de Norbertijnen actief waren. Als Postel’s archivaris heeft hij de vele oude charters gelezen en vertaald en verrichte baanbrekend werk in de lokale historiografie. Hij ordende het abdij-archief en zijn productie als auteur is verbluffend te noemen.<br />
<br />
=== '''Nalatenschap in de Schijndelse heemkamer''' ===<br />
Op de heemkamer treft men een archiefdoos aan met als opschrift ‘Collectie Welvaarts’. De inhoud van die doos illustreert slechts ten dele de productiviteit van ‘onze kanunnik’. Naast de nodige familiefoto’s, zijn destijds de volgende historische werken aan de Heemkunde geschonken.<br />
<br />
* Geschiedenis van de abdij van Postel dl.2 [1879] <br />
* Mengelingen in proza en dicht o.a. [[Sleutjes Spook]] [1886] <br />
* Geschiedenis van Bladel en Netersel <br />
* Sleutjesspook Schijndel [1890]<br />
* Zomeren naar de archieven van Postels abdij [vgl. Someren [1892]<br />
* Postels biografisch woordenboek [1892]<br />
* Postels biografisch woordenboek 2e ex. [1892]<br />
* Geschiedenis van de abdij van Postel [1887]<br />
* Levensschets van Jacobus de Kort 1e prelaat der herstelde abdij van Postel [1891]<br />
* De oude speelman [z.j.]<br />
* Met den extra trein naar Lourdes [1889]<br />
* Onvolledig fragment uit een studie over allerlei fundaties [1892]<br />
* Grote foto van Th.Ign.Welvaarts in een zwarte lijst <br />
* De huizing van de Frankische vorsten te Bladel [1890]<br />
* Geschiedenis van de abdij van Postel 2e druk [1887]<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Pater]]<br />
[[Categorie:Welvaarts|Ignatius Theodorus]]<br />
{{DEFAULTSORT:Welvaarts I.Th.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Hotel_de_Gouden_Leeuw&diff=14528Hotel de Gouden Leeuw2020-04-03T18:40:05Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox gebouw<br />
| naam = Hotel De Gouden Leeuw<br />
| afbeelding = Hotel de GoudenLeeuw 01.jpg<br />
| tekst = Het terras van Hotel de Gouden Leeuw<br />
| locatie = Hoofdstraat<br />
| gebruik = hotel<br />
| start = <br />
| gereed = <br />
| opening = <br />
| sluiting = <br />
| bescherming = <br />
| antenne/spits = <br />
| hoogte top = <br />
| status = <br />
| bouwkosten = <br />
| bouwstijl = <br />
| hoogte dak = <br />
| monumentnummer= <br />
| monumentstatus= <br />
| verdiepingen = <br />
| liften = <br />
| architect = <br />
| eigenaar = <br />
| ingenieur = <br />
| aannemer = <br />
| ontwikkelaar = <br />
}}<br />
=== '''Hotel De Gouden Leeuw''' ===<br />
Waar nu [[De Glazen Boerderij]] staat, stond het statige Hotel "De Gouden Leeuw", later aangeduid met de volksnaam "Hotel Meuffels". Eerder woonde hier Huubke Heesters, een oom van de Schijndelse kunstschilder Jan [[J.H. Heesters]]. Alle panden langs deze kant van de [[Hoofdstraat]] waren voorzien van diepe tuinen en boomgaarden. In de tuinen van Meuffels waren schietbanen opgesteld voor de plaatselijke schuttersvereniging. Er waren er in Schijndel zeker vijf!<br><br />
<br />
=== '''Archiefdocumentatie van Hoofdstraat 136''' ===<br />
<br />
'''Akte uit 1752:'''<br><br />
Margarita Gerits van de Ven, eigenares. Aan de ene zijde weduwe van Johan van Oosterwijk, andere zijde Wilhelmus van Gemert.<br><br />
'''Akte uit 1786:'''<br><br />
Arnoldus Joost Verhagen koopt het pand voor f. 370,- Het heeft dan dezelfde belendingen als in 1752.<br><br />
'''Akte uit 1801:'''<br><br />
Johanna Verhagen, de weduwe van Arnoldus doet afstand van het huis en verdere toebehoren in de Rechtestraat (nu [[Hoofdstraat]]) met als belendingen aan de ene zijde de kinderen van de heer Galenus Hopman, de andere zijde kinderen van Wilhelmus van Gemert. Waarschijnlijk aan een zoon.<br><br />
'''1832'''<br><br />
A.G. Verhagen, tapper, logementhouder. <br><br />
In '''1846''' is er de volgende authentieke vermelding in het archief gevonden waaruit blijkt dat het toen reeds een herberg was: ”eene wel ter neering staande herberg en kasteleinswooning, tapperij en landbouwershuizinge, stal, schuur, dorschvloer, erf, hof en buitenhof in de kom van het dorp in de Groote Straat genaamd “De Gouden Leeuw”.<br><br />
'''1854'''<br><br />
J.D. Heesters (Huubke), wagenmaker, gehuwd met M.J. Vugts en oom van Kunstschilder Jan [[J.H. Heesters]]<br><br />
'''1921''' <br><br />
H.H. Meuffels, koopman en koffiehuishouder<br><br />
'''1946''' <br><br />
H.F.A Speet, gehuwd met M.A. Ploegmakers, koopman uit Oss<br><br />
'''1956''' <br>Gemeente Schijndel<br><br />
<br />
Op het terras van café de Gouden Leeuw nuttigen enkele Schijndelaren in 1923 een drankje. Staand van links naar rechts: H. Tausch, J. Doyen, Ant. Hermes, onbekend. Zittend: J.v.Raamsdonk, N.v.Dartel, W.v.d.Braak, Th. Bosmans, P.v.Liempd, G. Korsten, Alb.v.Geffen, A. Ruijs, N. Buenen, Th.v.d. Boomen, A. Voets, Arn.A. v. Rooij, K. Brouwers, C. Swinkels, P.v.d.Ven, mevrouw Meuffels-Vugts (hotelhouder), dochter Riet Meuffels.<br />
<br />
Een fraaie opname van de [[Hoofdstraat]]. Op de hoek van het huis waar burgemeester [[J. Janssens]] heeft gewoond, hangt een petroleumlantaarn, zeer waarschijnlijk mede ter verlichting van het aan gene zijde van het huis lopende smalle voetpad, dat uitmondde tussen de kerk en het St.-[[Servatiusgebouw]], welke thans bekend staat onder [[Vicaris van Alphenstraat]] 13. Aan de andere zijde van het voetpad, stond hotel “De Gouden Leeuw”.<br />
<br />
Het onderonsje na de zondagsmis in hotel “De Gouden Leeuw”, gemerkt geweest Hoofdstraat 116. Van de foto menen wij te herkennen, staande van links naar rechts H.A. Tausch, J.D.A. Doyen, Ant. Hermes, ?, zittend J.G.P. van Raamsdonk, N.J. van Dartel, W.W. van der Braak, Th.P. Bosmans, P.J. van Liempd, G.J. Korsten, Alb. Van Geffen, A.C.A. Ruijs, N.A. Buenen, Th.P. van den Boomen, A.A.P. Voets, Arn.A.J. van Rooij, K.M. Brouwers, C.H.M. Swinkels, Piet van der Ven, mevrouw Meuffels – Vugts (de hotelhoudster) en haar dochter Riet Meuffels. (Foto plm. 1932)<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Gebouwen]]<br />
[[Categorie:Hotel]]<br />
[[Categorie:Hoofdstraat 000]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Hoofdstraat_152&diff=14527Hoofdstraat 1522020-04-03T18:38:27Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
[[Bestand:Hoofdstraat 152-01.jpg|400px|thumb|Hoofdstraat 152.]]<br />
=== '''Pand Hoofdstraat 152 (naast Hervormde Kerkje)'''===<br />
<br />
Op 2 juni 1936 werd een bouwvergunning verleend aan G.A.M. van Dijk, bakker te Schijndel, voor het bouwen van een landhuis op een perceel in het Dorp(Groote straat), de huidige [[Hoofdstraat]]. Architect was de heer B. Clement uit Eindhoven.<br> Blijkens een rapport van de opzichter van bouw- en woningtoezicht, de heer P. van de Ven, van 7 december 1936 was het woonhuis geheel afgewerkt volgens de ingediende tekening en voldoende droog om bewoond te worden.<br> Bij brief van burgemeester en wethouders van 9 december 1936 kreeg de woning het huisnummer A118.<br />
<br />
Het huis werd in 1963 door Mevrouw J.A. van Dijk verkocht aan het echtpaar L.P van Kaathoven - Steenbakkers <br />
<br />
<br />
[[Categorie:Hoofdstraat 152]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Johannes_van_der_Eerden_(1912_-_1940)&diff=14526Johannes van der Eerden (1912 - 1940)2020-04-03T18:37:11Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = J. van der Eerden<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Johannes van der Eerden<br />
| roepnaam = Jan<br />
| geboorteplaats = Schijndel<br />
| geboortedatum = 14 februari 1912<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Kessel<br />
| overl.datum = 10 mei 1940<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = militair<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Het verhaal achter Brabantse gesneuvelden: Johannes van der Eerden.''' ===<br />
<br />
=== '''Johannes (Jan) van der Eerden.''' ===<br />
Johannes (Jan) van der Eerden is geboren op 14 februari 1912 als eerste kind van klompenmakers-knecht Jan van der Eerden en Wilhelmina Langenhuizen die het huishouden bestierde. Hij groeide op aan de [[Heikant]]. <br />
Moeder zorgde voor het steeds groter wordende gezin. Op de foto hieronder zien we van links naar rechts Jan van der Eerden, vader Johan van der Eerden (geboren 1879) met voor hem zijn jongste zoon Jos (1922), zus Maria (1913) met de kleine Willie (1921), moeder Wilhelmina Langenhuizen (1885), Agnes (1916) en Adriana (1915), die Jaan genoemd werd. <br />
Een eenvoudig boerengezin, zoals er zoveel waren in het Schijndel van die tijd. <br />
<br />
Jan vervulde zijn dienstplicht. In die tijd moesten er jaarlijks 19.500 personen in dienst. Het lot bepaalde wie dat waren. De dienstplichtigen kregen een infanterie opleiding en hadden een diensttijd van 5,5 maand. Na zijn dienstplicht ging Jan weer aan de slag als landbouwer. Waarschijnlijk heeft hij niet verwacht dat deze dienstplicht nog een vervolg zou krijgen. Maar dat kreeg het wel.<br />
<br />
=== '''Mobilisatie''' ===<br />
Op 28 augustus 1939, enkele dagen voordat Hitler Polen zal binnenvallen, werd er tot een algemene mobilisatie besloten. Dit werd afgekondigd in de landelijke pers, over de radio en door middel van aanplakbiljetten. De lichtingen van 1924-1938 van land- en zeemacht werden opgeroepen. Op de eerste mobilisatie-dag 29 augustus moesten bijna 180.000 mannen naar hun mobilisatiebestemming reizen. Twee dagen lang was er per NS geen personenvervoer meer mogelijk, al het materiaal (500 treinen) werd ingezet om hen op hun mobilisatiebestemming te krijgen, verder waren er ook nog 60 goederentreinen nodig om gevorderde paarden (30.000) te vervoeren. Ook de vordering van vrachtwagens (12.000) en personenauto’s (1.200) werd in gang gezet. Eenmaal aangekomen op hun mobilisatie bestemming werden de mannen medisch gekeurd en opnieuw uitgerust en voorzien van kleding en wapen. Op 30 augustus kon de legerleiding constateren dat de mobilisatie goed verlopen was. Daarna vertrokken de mannen naar hun oorlogsbestemming “ergens in Nederland“. Op 3 september 1939 was iedereen ter plaatse. <br />
<br />
Jan werd ingedeeld bij het 41ste regiment infanterie-eenheid 3-III-41 R.I. Deze eenheid behoorde tot het zogenaamde Vak Asten van de Peeldivisie en moest Buggenum-Kessel verdedigen. Een belangrijke locatie van de Maaslinie. <br> <br />
De Maaslinie volgde ongeveer de loop van de Maas. Op regelmatige plaatsen had men versterkingen aangebracht. Speciale rivierkazematten verdedigden de bruggen. Deze bunkers konden een mitrailleur of een pantserafweergeschut bevatten. Tussen de bruggen was een linie aangebracht van prikkeldraadversperringen met daarachter op strategische plaatsen kazematten (van het zogenaamde type stekelvarken) en veldversterkingen, zoals loopgraven. De stekelvarken-kazematten waren van gewapend beton en voorzien van een lichte gevechtsopstelling met drie schietgaten. Deze grote schietgaten vormden een zeer kwetsbaar punt. Ze werden beschermd tegen aanvallend vuur door staal van 2 cm dik. Zware projectielen doorboorden dit staal echter eenvoudig. De linie had geen artillerie of luchtafweer ter beschikking en was spaarzaam voorzien van licht geschut. De Maaslinie had een vertragende taak. Het was de bedoeling de tegenstander zolang mogelijk tegen te houden, zodat de verdediging van de Peel-Raamstelling (die op zo’n 10 tot 20 km van de Maas lag) in actie kon komen.<br />
<br />
=== '''Duitse inval''' ===<br />
Op 10 mei 1940 om 3.55 uur begon de Duitse aanval op Nederland, België en Luxemburg: “Fall Gelb”. De start van hevige gevechten door het hele land. <br />
<br />
Jan van der Eerden viel onder het bevel van sergeant P. van der Heijden die kazemat S-56, S-57 en S-58 onder zich had. Deze kazematten lagen in een bocht van de Maas, iets onder Kesseleik.<br />
<br />
=== '''Verslag sergeant P. v.d. Heijden''' ===<br />
Van der Heijden getuigt in zijn verslag van de gevechten op 10 mei: “De sectie werd door mij persoonlijk op 9 mei om 22.00 uur van de alarmkwartieren naar de stelling gebracht en is daar tot 10 mei 12.30 uur gebleven. Om 4.30 uur gaf ik bevel een korte vuurstoot te lossen. De mitrailleurs waren voordien nog niet gebruikt. Geen der drie werkten. Het gebrek werd snel gevonden (verkeerde gat voor of veerspanning niet goed). Nadien goed gefunctioneerd. De vijand verscheen om 6.00 uur tegenover de sectie. Er verscheen een motor met zijspan. Door een schutter werd kazemat 57 vernietigd door enkele korte vuurstoten. Den geheelen compagnie kreeg van 6-10 uur artillerievuur. Op welke tijdstippen precies den granaten in en achter mijn sectie neerkwamen is mij niet bekend. Vanaf 10 uur mitrailleurvuur en geweervuur recht voor ons. Om ongeveer 10.30 uur poogt de vijand per rubberboot kleine afdeelingen over te zetten, dat werd door mitrailleur- en geweervuur verhinderd. Omstreeks 12.30 uur waren groepscommandanten van mening dat er teruggetrokken moest worden. Ik deelde deze meening niet.” <br />
<br />
Er waren geen werkende telefoonverbindingen en daarom was het onmogelijk een goed beeld van de strijd te krijgen. Uit het rapport van Van der Heijden blijkt dat hij alles in het werkt stelt om contact te krijgen met andere secties en hoger geplaatsten maar dat dit mislukt. Hij geeft dan het bevel te verzamelen en terug te trekken. Vrijwel direct wordt de sectie gevangen genomen. Op diverse plaatsen waren de Duitsers erin geslaagd de Maas over te steken, ze kwamen dus inmiddels van alle kanten. <br><br />
<br />
Jan van der Eerden is op 10 mei 1940 vroeg in de ochtend gesneuveld bij de verdediging van kazemat S-56. <br />
'''Hij werd 28 jaar.'''<br />
<br />
=== '''Gesneuvelde Nederlandse soldaten in mei 1940''' ===<br />
In totaal zijn 4 mensen van het 41ste regiment infanterie-eenheid 3-III-41 R.I die dag overleden. <br />
Ruim 2.300 personen aan Nederlandse zijde verloren hun leven als gevolg van de gevechten van de Meidagen van 1940.<br />
<br />
=== '''Graf''' === <br />
Na begraven te zijn geweest in Kessel, werd Jan van der Eerden herbegraven in Schijndel. Hij kreeg een graf op het kerkhof van de Sint [[Servatiusparochie centrum]] aan de [[Rietbeemdweg]], waar hij nog steeds ligt. Inmiddels is het graf voorzien van een nieuwe steen. <br />
<br />
Tijdens de bevrijdingsfeesten die in 1945 gevierd werden, werd hij samen met de andere oorlogsslachtoffers van mei 1940 herdacht. En ook op het monument aan de [[Molendijk]] staat zijn naam vermeld. Zodat zijn naam, Jan van der Eerden, in ons geheugen blijft. <br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:van der Eerden|Johannes van der]]<br />
[[Categorie:2e Wereldoorlog]]<br />
[[Categorie:Militair]]<br />
{{DEFAULTSORT:Eerden J.F. van der}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Het_eerste_vrouwelijke_raadslid_van_Schijndel&diff=14525Het eerste vrouwelijke raadslid van Schijndel2020-04-03T18:32:38Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''HET EERSTE VROUWELIJKE RAADSLID VAN SCHIJNDEL.''' ===<br />
<br />
In 1810 kwam er een ommezwaai in de bestuurlijke vorm van de gemeente. Schout, borgemeesters en schepenen hadden afgedaan. Voortaan zou de gemeente bestuurd worden door de Burgemeester ( Maire) met wethouder(s) gecontroleerd en geadviseerd door een gemeenteraad. Met de invoering van de gemeentewet op 29 juni 1851 kreeg deze bestuurlijke vorm haar definitieve karakter en is het de gemeenteraad die de beslissingen neemt. 1966 was voor Schijndel historisch gezien een bijzonder jaar. Het was het jaar waarin voor het eerst een vrouw zitting nam in de gemeenteraad. De emancipatie was ook hier een feit geworden. <br />
<br />
[[Jet Geerkens]] geboren op 11 januari 1921, reeds belast met talrijke vrijwillige nevenfuncties, vond dat in Schijndel de tijd rijp was, om ook in de gemeenteraad een vrouwelijke stem te laten doorklinken. De verkiezingen die in dat jaar gehouden werden, waren voor haar succesvol. Zij die meenden dat Jet nu “ het dolleminatijdperk “ strijdend zou gaan aanvoeren, kwamen bedrogen uit. Hoewel Jet Geerkens natuurlijk ook wilde opkomen voor het vrouwenbelang bleef zij de aimabele moederlijke lady in de Schijndelse gemeenschap. <br />
<br />
Uit een interview afgenomen bij gelegenheid van haar afscheid als onderwijzeres citeren wij haar uitspraak: ”Emancipatie moet je niet overdrijven. Je hoeft niet persé te knokken of op de barricade te gaan staan. Vechten, nee ik ben geen vechtersbaas. Met praten kom je net zover, emancipatie moet vríendschappelijk een plaats krijgen. Als je sommige vrouwen hoort afgeven op mannen, dan zou je bijna gaan denken dat mannen anti-vrouw zouden gaan worden. Dat kan toch niet?<br><br />
<br />
=== '''Wilhelmina van Bussel-Steenbakkers.''' ===<br />
<br />
[[Wilhelmina van Bussel-Steenbakkers]](geboren in Schijndel) had reeds eerder plaatsgenomen in een gemeenteraad echter dan in Berlicum. In een uitgave 'Aachterum' van de historische vereniging Berlicum Middelrode schríjft Harry Wijgergans over de gemeenteraadsverkiezingen in 1927. Uit dat artikel blijkt dat Pastoor Knaapen, zich uitermate inspande in een ' blaaike ' dat eigendom was van de parochie Berlicum en waarvan hij zegt “ Het kost niks. Het komt zo dikwijls uit als het noodig is , en als de pastoor het betalen kan.”. In dat' blaaike ' schrijft de pastoor “ Gelukkig hoef ik mij niet met de Berlicumsche politiek te bemoeien. Ik ben voor iets beters en heiligers gezonden. Al gauw blijkt enkele regels later, dat Pastoor Knaapen een, wat we nu zouden noemen, stemadvies uitbrengt, hetwelk er op neer komt dat Katholieken op de R.K. Kiesvereeniging (voorloper van de KVP) dienen te stemmen. (lees moeten stemmen}. Van die op 17 Mei 1927 gehouden verkiezingen heeft Wijgergans geen kieslijsten kunnen achterhalen, maar hij vond wel een schrijven van de toenmalige Burgemeester Godschalx gericht aan de commissaris van de koningin. Daarin stond vermeld dat er op de R.K. partij 1164 stemmen zijn uitgebracht, terwijl 147 stemmen zijn uitgebracht op eene katholieke vrouw, die tot geen politieke partij schijnt te behooren. Wijgergans vervolgt; In de raadsvergadering van 22 juni 1927 spreekt de voorzitter zijn spijt uit dat Cornelis Tibosch de raad moet verlaten en hij bedankt hem voor zijn verdiensten. Zijn plaats wordt ingenomen door Wilhelmina van Bussel-Steenbakkers. Zij is de eerste vrouw in de Berlicumse raad en schrijft hierdoor voor Berlicum geschiedenis. En... hiermede schreef die vrouw in zekere zin tevens geschiedenis voor Schijndel, immers werd zij de eerste Schijndelse vrouw in de politiek die in de gemeenteraad kwam, zij het in die van Berlicum Wie was die Wilhelmina van Bussel-Steenbakkers? Op 27 februari 1867 werd te Schijndel geboren Wilhelmina Steenbakkers dochter van Gijsbertus Steenbakkers en Catharina van Eerd. Zij trouwde op 11 februari 1890 te Asten met Antonius Marcelis Adrianus van Bussel van beroep bierbrouwer, die geboren was op 29 augustus 1861 te Asten. Hij was een zoon van Jan Peter van Bussel en Maria Elisabeth van Bussel, welke laatste een winkel dreef in Asten. Vader Jan Peter van Bussel was ten tijde van het huwelijk al overleden. De getuigen bij dit huwelijk waren: een broer van Antonius van Bussel genaamd: Johannes Petrus van Bussel, horlogemaker te Asten en een neef van de bruidegom genaamd Petrus van Beerkel, die ook horlogemaker was te Asten. Jan van Nuland, een molenaar te Asten en zwager van de bruidegom.(afgaande op de beroepen betrof het hier een nogal gegoede middenstandsfamílie.) De bruid Wilhelmina had als getuigen meegebracht haaris niet broer Adrianus Gijsbertus Steenbakkers 26 jaar oud, landbouwer van beroep en ook te Asten wonend. Wanneer en waarom het bruidspaar Van Bussel-Steenbakkers naar Berlicum is vertrokken is niet bekend. Mogelijk was er in Asten geen plaats voor een tweede horlogemaker en/ of was er in Berlicum nog geen horlogemaker gevestigd Als we het verslag van Harry Wijgergans verder vervolgen blijkt dat Wilhelmina van Bussel-Steenbakkers volgens de familie een nogal rebelse vrouw was, die zeker ook niet aan de leiband van de pastoor wenste te lopen. Zij is in de gemeenteraad van Berlicum gebleven tot 1930. Op 7 februari van dat jaar vraagt zij ontslag aan. Als motief wordt aangegeven dat zij de gemeente gaat verlaten. <br />
<br />
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Douglas_Layton&diff=14441Douglas Layton2020-04-01T15:11:21Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = D. Layton<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Douglas Layton<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = <br />
| geboortedatum =<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats =<br />
| overl.datum =<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) = militair<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Herinneringen aan de bevrijding van Schijndel''' ===<br />
<br />
Volgens informatie van mevrouw Carin van der Linde uit Eindhoven is bij de bevrijding van Schijndel onder andere soldaat Douglas Layton uit Engeland betrokken geweest. Hij was toen midden 20 jaar en heeft op latere leeftijd regelmatig de jaarlijkse herdenking in Schijndel bijgewoond.<br />
<br />
Omdat Stuart, de zoon van de heer Douglas Layton, met zijn echtgenote eind november '''2012''' enige dagen in Eindhoven zou logeren bij de familie Van der Linde, vroeg Carin aan onze heemkundekring om hulp bij de organisatie van een bezoek aan Schijndel met name om Stuart en zijn vrouw naar de plek te brengen waar zijn vader in de oorlog en later als veteraan geweest was. Douglas Layton is door generaal Montgomery onderscheiden voor zijn aandeel in de bevrijding van in het bijzonder Schijndel.<br />
<br />
=== '''Rondleiding door Schijndel''' === <br />
Antonio Schuster, heeft op verzoek van het bestuur van [[De heemkundekring Schijndel]], Stuart Layton en zijn vrouw Sue samen met Carin van der Linde en haar man door Schijndel rondgeleid.<br />
<br />
Eerst zijn ze naar het monument van de Highland Division gegaan. Daarna hebben ze het voormalig hoofdkwartier van de 51ste Highland Division in [[Villa Rozenburg]] bezocht en via de [[Schutsboom]] zijn ze bij de [[Boschweg]]se kerk beland. In de kerk hebben ze foto’s gemaakt en vervolgens zijn ze naar de [[Markt]] gegaan waar ze de kapel met daarin Maria met kind hebben bezocht. Daar ook hebben de gevechtshandelingen plaatsgevonden waar Douglas Layton zijn DCM-medaille voor heeft gekregen. (Distinguished Conduct Medal)<br />
<br />
Stuart vertelde tijdens het bezoek dat er gevechten waren bij het Mariabeeld dat toen nog op een andere plek stond, aan de andere kant van de kerk. Daar heeft Douglas zijn gewonde makkers weggesleept naar de woning op het kruispunt; dit zou een soort notariswoning moeten zijn geweest met schade door granaten en kogelvuur. De woning links naast de pastorie voldoet aan deze beschrijving. Als afsluiting van het bezoek aan Schijndel hebben de gasten de collectie oorlogsdocumentatie van Antonio Schuster bekeken.<br />
<br />
=== '''Plaats van onderscheiding en foto's''' ===<br />
Onderstaande foto waar Douglas Layton zijn onderscheiding door Montgomery krijgt opgespeld, is niet, zoals door onder andere zijn zoon Stuart wordt aangenomen, in de [[Boschwegse kerk]] op 23 oktober 1944 gemaakt, maar in de aula van het klein Seminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel op 15 december 1944. Helaas is de aula in 1986 afgebroken.<br />
<br />
Dit blijkt uit het persoonlijke verhaal van sergeant George Sands die op die dag dezelfde onderschieding opgespeld kreeg. Bij zijn verhaal is nagenoeg dezelfde foto als die van Douglas Lyton<br />
<br />
'''Het bezoek aan Schijndel was, vooral dankzij de medewerking van Antonio Schustter, een succes.'''<br />
<br />
In het gedenkboek gijzelaarskamp Beekvliet St-Michielsgestel staat een foto van het interieur van de aula. De gewelven van de aula komen overeen met de gewelven op de foto's van de beide militairen.<br />
De gewelven van de Boschwegse kerk zijn duidelijk anders van vorm. <br />
<br />
In 1944 was, aldus vrijwilligers van de oud-parochie van [[Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans]], tussen het eerste gewelf links op de foto over de hele breedte van de kerk een gemetselde (nood)wand als tijdelijke voorgevel, aanwezig. Deze noodwand is bij de verbouwing/bouw van de kerk, de doopkapel en de toren in 1954/1955 gesloopt.<br />
<br />
Naar aanleiding van de vraag (met foto) om nadere informatie over de juiste uitreikingsdatum, ontving de heemkundekring van het Nationaal Archief in het Verenigd Koninkrijk onder andere het volgende antwoord:<br />
<br />
=== '''Antwoord van het Nationaal Archief in het Verenigd Koninkrijk''' ===<br />
The award of the Distinguished Conduct Medal (DCM) to no. 1890359 L/Sgt Douglas Layton was gazetted on 1 March 1945. The photograph show L/Sgt Layton being decorated by Field Marshall Montgomery but the date shown, 23 October 1944, could not be the date when the award was presented, as this was the date of the incident (de bevrijding van Schijndel) itself. Our records are not likely to show when he was presented with the ribbon, or when he recieved the medal. This may have taken place on or about 1 March 1945...<br />
<br />
[[Categorie:2e Wereldoorlog]]<br />
[[Categorie:Personen]]<br />
{{DEFAULTSORT:Layton Douglas}}<br />
[[ Categorie:Militair]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gouden_Bruiloften&diff=14440Gouden Bruiloften2020-04-01T15:04:12Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>===''GOUDEN BRUILOFTEN''' === <br />
<br />
Een vijftigjarig huwelijksfeest kwam vroeger minder voor dan tegenwoordig. Immers veel mensen trouwden op latere leeftijd en men ging eerder dood. Maar als het zover was, dan werd het ook op een bijzondere wijze gevierd. Voor het vieren van een gouden bruiloft werden afhankelijk van de financiële positie meerdere dagen uitgetrokken. Een dag voor de buurt, familie enz. De dag werd altijd begonnen met een heilige mis waarna een uitgebreide Brabantse koffietafel werd genuttigd. <br />
[[Bestand:Gouden Bruiloften.jpg|400px|thumb|Gouden bruiloft Elschotseweg]]<br />
=== '''Gouden bruiloften uit het verleden van Schijndel''' ===<br />
<br />
1923 Willem van Esch en Dina Verhoeven in de [[Putsteeg]] <br><br />
1922 Driek van den Broek en Dien van Heinsbergen in het [[Wijbosch]]. <br><br />
:Bijzonder hierbij was dat alle auto’s uit Schijndel(liefst 5) bij de optocht betrokken waren.<br><br />
1924 Toon van de Rijt en Hanne Willems in het Wijbosch <br />
<br />
In 1942 vierde de [[Elschotseweg]] het gouden bruiloftsfeest van het echtpaar Vorstenbosch/. . . ..? Dit echtpaar woonde haaks op de Elschotseweg ter plaatse van de vroegere mandemakerij [[Kooymans]] (Elschotseweg 38) Hiervoor was een feest comité gevormd wat bestond uit de volgende personen;<br />
<br />
Staand v.l.n.r.; Jan Broeren, Toon Schaakenraad, Harrie Broeren, Hermes Arts, Mies Mettler en Antoon Jonkers(veldwachter) <br />
<br />
Zittend v.l.n.r.; Piet den Otter, Marinus Santegoeds, Harrie Kluytmans, Bertje Kluytmans<br />
<br />
[[Categorie:Bruiloften/Jubilea]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gijsbert_de_Jong_(1655_-1743)&diff=14439Gijsbert de Jong (1655 -1743)2020-04-01T15:02:14Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Gijsbert de Jong<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Gijsbert de Jong<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Drunen<br />
| geboortedatum =10 januari 1655<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats =<br />
| overl.datum = 1743<br />
| partner(s) = Aletta van Hout<br />
| beroep(en) = Erfsecretaris<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Gijsbert de Jong''' ===<br />
<br />
'''Een rijke erfsecretaris met 18 nazaten op 20 Meijerijse secretarieën tijdens de generaliteitsjaren.''' <br />
<br />
Gijsbert de Jong was van 1677 tot 1743 erfsecretaris van Schijndel en in die periode ook gedurende twee jaren stadhouder van Peelland. Hij is de stamvader, de afstammelingen in de vrouwelijke lijn via zijn dochters meetellend, van 18 protestantse secretarissen in Meijerijse gemeenten in de generaliteitsjaren tussen 1677 en 1795. <br />
Uit zijn kleinzonen, in de derde en vijfde generatie, is ontsproten het adellijk geslacht van de jonkheren van Beek en Donk en het geslacht De Josselin de Jong. <br />
<br />
=== '''Wie was Gijsbert de Jong?''' === <br />
De schepenen van Drunen hebben op die vraag in het jaar 1677 een even kort als duidelijk antwoord gegeven. Zij schreven toen "op hun ambtseed" dat Gijsbertus de Jong "een wettige zoon is van ons medeborgemeester Gerrit Janssen de Jong" . In het gereformeerd doopboek van Drunen wordt die verklaring bevestigd. Daar staat: "Den 10 januari 1655 is in onze kerk gedoopt Gijsbert een soone van Gerrit Janssen de Jong en Anneken Gerrits.” Behalve de doop van Gijsbert, staan ook nog de namen van de vijf kinderen na hem in het doopboek.<br><br />
* in 1655 Gijsbert<br><br />
* in 1657 Arnoldus,<br><br />
* in 1660 Adrianus,<br><br />
* in 1663 Peter,<br><br />
* in 1665 (waarschijnlijk) een dochter<br><br />
* en in 1669 Johannes.<br><br />
<br />
Gijsbert was dus de oudste van een gezin met minstens zes kinderen. De vader, Gerrit Janssen de Jong, vervulde het ambt van deurwaarder bij de Raad van Brabant. Hij wordt als zodanig vermeld in een naamlijst van deurwaarders in 1662. Ingevolge het "Reglement op de politijcke reformatie in de Meijerij" uit het jaar 1660, konden politieke ambten alleen vervuld worden door 'luiden van de gereformeerde religie’. Het deurwaardersambt wordt in het reglement niet met evenveel woorden vermeld, maar het viel zonder twijfel onder de categorieën die het reglement bedoelde en onder de ambten die men "onder eede" bediende. Gerrit Janssen de Jong was de Gereformeerde Religie toegedaan. In de lidmatenlijst van de gereformeerde gemeente te Drunen is het met deze woorden opgetekend: ''Den selven dito (dat is 25 december 1652) sijn tot lidmaten aangenomen Gerrijt Janssen met Anna Gerrijts sijn huijsvrouw”: Ze waren op die datum dus al getrouwd. <br />
<br />
Uit het daarop volgend decennium weten we alleen maar dat er drie zoons geboren werden in 1655, 1657 en 1660. Tegen het einde van deze tienjarige periode geeft Ds. Caspar Pipardus een verklaring af waarin hij "attesteert en getuijgt" dat Gerrit Janssen de Jong en zijn huijsvrouw Anneken Janssen van Wijck "beijde lidmaten sijn van de waere Christelijke Gereformeerde Religie, vroô van handel en wandel en met hun kinderen en geheele familie neerstich in het aanhooren van de predikatien des goddelijcken woords" . De verklaring is op verzoek afgegeven op 8 augustus 1662. Het is logisch dat het verzoek is uitgegaan van De Jong zelf.<br />
<br />
=== '''Waarvoor had Gerrit Janssen De Jong dit getuigenis nodig?''' ===<br />
<br />
'''Zijn deurwaardersambt.'''<br />
Daartoe mag het volgende dienen. In de eerste helft van het jaar 1662 hebben de deurwaarders bij de Raad van Brabant onder zware druk gestaan van de Raad. Dit college gaf daarmee zonder twijfel gevolg aan wensen van hogerhand en tevens uitvoering aan voorschriften uit het hierboven al eerder genoemde reglement op de politieke reformatie van de Meijerij. Zo zijn op 31 januari 1662 alle deurwaarders voor de eerste maal in de raadkamer verschenen. Dit feit was zo belangrijk dat het in een postscriptum aan de notulen werd toegevoegd. Bij die gelegenheid is aan de deurwaarders te verstaan gegeven dat zij voortaan ieder jaar hun stokken moesten inleveren, teneinde die in orde te kunnen houden. De stokken '''"tekenen van het ambt"''' hebben een rol gespeeld in het zuiveringsproces dat zich in de eerste maanden van genoemd jaar heeft voltrokken. Er waren namelijk buitensporigheden bij de deurwaarders aan het licht gekomen. In het resolutieboek van de Raad van Brabant wordt gesproken van "excessen en schokkende concussien” (toestanden) bij de deurwaarders. Er waren verscheidene klachten over hen binnengekomen en de bevolking werd gevraagd eventuele nieuwe klachten in te dienen. Bij wijze van waarschuwing werden in maart bepaalde klachten gepubliceerd op de "ordinarisrolIe" zodat iedere ambtsdrager daarvan kennis kon nemen. Op 24 mei 1662 "sijnde de laatste rechtdach voor de vacantie van Pinxteren" waren andermaal de meeste deurwaarders bijeen geroepen ditmaal om hun stok weer in ontvangst te nemen. In het vervolg zal de stok van elke deurwaarder getekend zijn met het wapen van de Raad van Brabant. Een "echte" deurwaarder in functie zal dus voortaan voor iedereen herkenbaar zijn aan zijn stok. Tenslotte worden de plicht-verzakende deurwaarders eind mei met een "scherpe vermaninghe" weggestuurd. De toelating tot de ambten van deurwaarder, landmeter en notaris wordt nu bovendien verscherpt. Voortaan zal niemand tot het examen voor een van deze ambten worden toegelaten, zonder tevoren de "jura van het examen" getekend te hebben, om op die manier in de ogen van de nieuwe machthebbers minder betrouwbare ambtsbekleders te kunnen weren. <br><br />
Tegen de achtergrond van deze ontwikkeling zou Gerrit Janssen de Jong, de verklaring van ds. Pipardus nodig gehad kunnen hebben. Zeker is wel dat de door de Raad van Brabant genomen maatregelen geleid zullen hebben tot een scherper en meer punctueel optreden van de deurwaarders in de uitoefening van hun ambt.<br />
<br />
=== '''Enkele gebeurtenissen die zich afspeelden''' ===<br />
In de nacht van 30 april 1663 worden in het woonhuis van Gerrit Janssen de Jong de ruiten ingegooid. Dat is gebeurd "uit haat van religie en uitoefening van zijn ambt" zoals hij zelf schrijft in een brief aan de schepenen en regeerders van Drunen. Gerrit herinnert er in deze brief aan, dat bij Placcaat van de Staten Generaal (van 4 juni 1657) "dergelijke petulantien (brutaliteiten) en moetwillicgheden" ten scherpste verboden zijn. En hij wijst erop dat de schade, bijzonder als die wordt toegebracht aan ambtsdragers van de gereformeerde religie betaald moet worden door de stad, heerlijkheid of het dorp op wier grondgebied de schade is veroorzaakt. De Jong stelt in zijn brief de gemeente Drunen aansprakelijk. De schepenen van Drunen hebben over het verzoekschrift geen gras laten groeien. Reeds drie dagen later blijkt dat twee schepenen de schade in ogenschouw genomen hebben. Sijmen Boel en Meerten Adriaens rapporteren gezien te hebben dat de ruiten in twee kruiskozijnen vernield zijn "ende stucken van spijlen" uit de ramen in huis lagen. Dat neemt niet weg dat het schepenencollege het verzoek om de schade te betalen, van de hand wees. Zelfs spottend afwees, zo schreef Gerrit Janssen de Jong in een rekwest dat hij vervolgens naar de Raad van Brabant stuurde. Hij verhaalde daarin opnieuw het gebeurde in de nacht van 30 april en verzocht dat de regeerders van Drunen bevolen zou worden, alsnog de geleden schade - volgens schatting van de "glaesmaker" - terstond te vergoeden. De afwijzing door de schepenen van Drunen had er intussen al toe geleid dat "de quaatdoenders" die klaarblijkelijk in Drunen woonachtig zijn, gesterkt zijn in hun opvattingen en zo schrijft De Jong "hem openlijk bespotten”. De spanning in Drunen moet hoog zijn opgelopen. Want in een tweede rekwestbrief aan de Raad van Brabant blijkt dat in juli 1663 het gebeuren van 30 april zich herhaalde. Weer hebben "quaetwillige persoonen en straetschenders tusschen de 17 en 18 juli snachts omtrent ten een uijren de glasen in sijn huijsing opnieuw met grooten force ingeslagen. Sonder eenige oorsaeck ofte reden maar puijr alleene uijt haet van Religie en excercitie van sijn ampt.” Het rekwest gaat vergezeld van een verklaring van notaris De Laet die op 27 juni 1663 een rekwest in "t Collegio der heeren schepenen van Drunen" heeft voorgedragen (waarschijnlijk over de baldadigheden van 30 april).<br />
In het jaar waarin de ‘quaatwilligen’ en straatschenders de deurwaarder en zijn gezin terroriseerden, was zijn oudste zoon Gijsbert negen jaar oud. Men kan alleen maar gissen naar de reacties en angsten van een negenjarige jongen, op dergelijke - zeker als dramatisch ervaren - gebeurtenissen. Er is geen enkel gegeven over de knaap uit die tijd bekend. <br />
<br />
=== '''Gijsbert de Jong''' ===<br />
Eerst als hij 22 jaar oud geworden is, blijkt hij een jongeman te zijn van goed gedrag, die zich al enige jaren in Den Bosch bekwaamd heeft voor het notarisambt. Hij is een jaar eerder - in 1675 - door de secretaris van de heerlijkheid Empel en Meerwijk, Cornelis Thooft, benoemd tot zijn substituut in Empel en Meerwijk. Tot goed begrip mag hier dienen dat bij de schepenbanken in de Meijerij oudtijds secretarieën en erf-secretarieën bestonden.<br><br />
'''Voor de secretarieën werden de titularissen benoemd door de Staten Generaal (als het Staten-dorpen betrof)'''<br><br />
<br />
'''De erfsecretarieën echter, behoorden tot het bezit van de erfsecretaris.'''<br><br />
Hij kon die verkopen, of als hij zelf het werk niet meer wilde doen, verpachten aan een substituut. De persoon van de secretaris was in die tijd in een gemeente dan ook een man van betekenis. Men kan wel zeggen dat vooral op de dorpen, waar de schepenen meéstal eenvoudige boeren waren, de secretaris de spil was waarom rechtspraak en dorpsbeheer draaide. Bovendien was de secretaris in veel gevallen ook notaris, hetgeen zijn aanzien nog verhoogde. Want als men in die hoedanigheid met hem te maken kreeg, betrof het altijd delicate zaken, zoals het maken van een testament, van een boedelbeschrijving, het openbaar verkopen van een boerderij of los land, of ook het lenen van geld. In het spraakgebruik van de bevolking behoorde de secretaris dan ook tot de "regenten". Als de jonge Gijsbert de Jong een jaar substituut secretaris is geweest in Empel en Meerwijk, doet hij in 1676 een (hoge) gooi naar het ambt van notaris in zijn geboorteplaats Drunen. Er zijn overigens wel redenen voor die sollicitatie. In Drunen is notaris mr. Aert van Bommel acht of tien jaar eerder komen te overlijden, zo schrijven schepenen van Drunen in een getuigschrift voor Gijsbert. Drunen is sindsdien zonder notaris. Thans is de situatie zeer hachelijk, omdat de besmettelijke ziekte "den roden loop er macgtigh is regerende.” Veel mensen komen te sterven zonder beschikkingen te hebben kunnen treffen over hun goederen omdat een notaris ontbreekt. De schepenen getuigen dat Gijsbert de Jong al is toegelaten als procureur zowel bij de Drunense vierschaar als bij het gerecht van Waalwijk. Maar ondanks dit gunstig getuigenis komt er geen notarisbenoeming tot stand. Op het tijdstip waarop Gijsbert de Jong naar het notarisschap in Drunen solliciteert, is hij waarschijnlijk woonachtig in Den Bosch. Want een halfjaar later tekent de predikant te Drunen in de lidmatenlijst van de gereformeerde gemeente aan: "Op Paschen 1677 heeft nae vertoning van zijn borchelijke attestatie van sHertogenbosch, Gijsbert de Jong j.m. van Drunen, alhier deerstemaal met ons gecommuniceert.”<br />
<br />
=== '''Huwelijk''' ===<br />
Ongeveer vier maanden later - op 15 augustus 1677, hij is dan ruim 23 jaar oud - treedt hij in Drunen in het huwelijk met Aletta van den Hout uit Sprang. Zij was de dochter van Jan Laurens van den Hout en Neelken Jans van den Heuvel. De datum waarop Gijsbert de Jong secretaris van Schijndel geworden is, kennen we niet. Bij de inschrijving van zijn huwelijk in het gereformeerd trouwboek van Drunen wordt vermeld "secretaris van Schijndel.” Maar de Schijndelse protocollen worden dan nog altijd getekend door secretaris Van Griensven. In 1680 wordt Gijsbert de Jong voor het eerst als secretaris vermeld. Het is daarom waarschijnlijk dat Gijsbert kort voor zijn huwelijk substituut in Schijndel geworden is en ongeveer drie jaar later secretaris is geworden. Hiervan is geen bevestiging aangetroffen. <br />
<br />
=== '''Volledig erfsecretaris 1687''' ===<br />
Zeven jaar later wordt hem door de Raad en Leenhof van Brabant en Lande van Overmaze, commissie van notarisschap verleend. Hij is dan volledig erfsecretaris van-, en notaris te Schijndel en zal dat 63 jaren blijven tot aan zijn dood in 1743. '''In Schijndel''' worden al zijn kinderen '''geboren: 2 zoons en 5 dochters.''' De beide zonen worden secretaris en drie van de vijf dochters trouwen met een secretaris.<br />
<br />
=== '''De mannelijke lijn van de zonen van Gijsbert''' ===<br />
'''Johan'''<br />
Over de oudste zoon, Johan, is niet veel bekend. Hij is omstreeks 1681 geboren en op 24-jarige leeftijd (5 april 1705) in Sprang kerkelijk getrouwd met de toen 20-jarige Camelia Molengraaf. In het ondertrouwregister van Sprang wordt hij genoemd "secretaris van de dorpen Son en Breughel." Uit zijn huwelijk is slechts één dochter bekend. Zij wordt genoemd in een testament van Johans zuster, Johanna, die haar een legaat nalaat. Johan werd secretaris van Tilburg. Hij wordt als zodanig genoemd in 1719 en 1739. De secretaris van Tilburg was geen erfsecretaris, maar hij werd wel voor het leven benoemd door de Heer van Tilburg. De secretaris moest voor zijn ambt een aanzienlijke recognitie betalen. (Tegen het einde van de achttiende eeuw was dat een jaarbedrag van 2500 gulden). De secretaris moest dat bedrag, plus zijn eigen inkomen, maar zien te verwerven uit zijn optreden als notaris bij boedelscheidingen en verkopingen. In Tilburg was dat notarisambt bovendien nog in twee delen gesplitst (verdeeld onder twee z.g. stokhouders) en dat maakte de spoeling voor elk van de twee uiteraard dunner (en hun tarieven wellicht hoger). Johan was in Tilburg ook lid van de kerkenraad. In die raad ontmoette hij dan zijn baas, de drost van Tilburg Pieter van Hoven, met wie hij het in het dagelijks leven minder goed kon vinden, hetgeen hij alleen maar in de kerkenraadsvergadering kon doen blijken. En daar trad hij dan tegen Van Hoven op. <br />
<br />
'''Gerard'''<br />
Gerard de Jong, de tweede zoon van Gijsbert de Jong en Alida van den Hout, werd in 1685 geboren en is 85 jaar oud geworden. Over enige opleiding is niets bekend. Toen hij 27 jaar oud was (in 1712) kocht hij van Johan Louis Boor de secretarie van Erp, hij moest toen van de verkoper een schuldbrief van 1300 gulden overnemen. Vijf jaar later kwam hij in het bezit van de secretarie van Veghel. Nog weer tien jaar later kocht hij het Huis Frisselstein in Veghel. Vanaf dat tijdstip noemde hij zich voortaan: Heer van Frisselstein en erfsecretaris van Erp en Veghel.<br />
In 1737 verwierf hij bovendien de secretarie van Vlierden. Reeds in 1716 was hij substituut-ijkmeester van de Meijerij geworden; later werd hij ijkmeester-generaal. Het behoorde tot de taak van de ijkmeester om de brouwketels te ijken en de naleving te verzekeren van de verordeningen op het gewicht. Gerard de Jong heeft in zijn ijkmeesters-functie meer dan eens geprobeerd zijn territorium uit te breiden ten koste van rechten van anderen. Reeds in 1726 had hij een geschil met Sint-Oedenrode over het privilege van de ijk. Eerst dertig jaar later (1753) werd het geschil definitief beslecht door de Staten Generaal (optredend als Hertogen van Brabant), en wel ten gunste van de inwoners van Sint Oedenrode. Als vanouds mocht Sint Oedenrode een eigen ijkmeester aanstellen en zelf verordeningen op het gewicht maken. Ook de stad Eindhoven had vanouds dat recht. In hetzelfde jaar 1726 probeerde De Jong om zijn functie ook in Eindhoven te gaan uitoefenen. Daarover liet de Domeinraad al spoedig aan Eindhoven weten dat men kon volstaan met de ijkmeester - indien hij zou komen - akte van reeds gedane ijk te overhandigen. Gerard de Jong was ook gedurende 46 jaar notaris. In 1709 geadmitteerd door de Raad van Brabant in Den Haag, resideerde hij de eerste tien jaar in Schijndel. Nadat hij in 1719 Frisselstein gekocht had, verhuisde hij naar Veghel en resideerde daar tot 1755. Gerard de Jong zou verder nog de functies vervuld hebben van drost van Stiphout, Vlierden en Beek en Donk, van rentmeester van het kwartier Peelland en gedeputeerde in de kwartiersvergadering. In het testament van zijn zuster Maria (in 1760) wordt hij bovendien Heer van Beek en Donk genoemd. Gerard was een ambitieus en waarschijnlijk hebzuchtig man. Dat blijkt niet alleen uit de expansiedrang die hij als ijkmeester aan de dag legde. In het testament van zijn vader (en die zal toch zijn zoon wel gekend hebben) wordt hij met onterving bedreigd, indien hij zijn jongste zuster het haar toekomend erfdeel zou betwisten.<br><br />
Gerard was op 5 november 1714 getrouwd met Johanna Judith Josselin en had zes kinderen:<br><br />
<br />
'''Dochters'''<br><br />
* Charlotte in 1751 gehuwd met Hildegard Pieter Wierts<br><br />
* Alida Johanna in 1749 gehuwd met haar neef Willem Jan Gualtheri secretaris van Sint Oedenrode<br><br />
* Camelis Francoise in 1762 gehuwd met Dr. Jean Francois d'Aumerie<br><br />
<br />
Vader Gerard kon elk van die drie zonen een eigen secretarie bezorgen.<br><br />
<br />
'''Zonen'''<br><br />
* Gijsbert volgde in 1741 zijn grootvader op als secretaris van Schijndel. Op 2 februari 1741 legde hij de eed af in handen van Willem Aert Dobbelsteen , president-schepen van Schijndel als geauthoriseerde van de stadhouder Gisbertus GuaItheri (die een oom was van de nieuwe secretaris).<br><br />
* Petrus, de tweede van de drie zonen, bleef in Veghel wonen en kon daar op de stoel van zijn vader plaatsnemen als secretaris van Veghel en als secretaris in Vlierden.<br><br />
* Benjamin, de jongste van de drie, was in 1757 opvolger van zijn vader als secretaris in Erp. Hij woonde in Erp in de vroegere pastorie alwaar hij ook in 1808 overleed.<br />
<br />
=== '''Benjamin de Jong''' ===<br />
Via Benjamin de Jong vervolgt zich de mannelijke lijn De Jong in vier zonen (Benjamin had geen enkele dochter). Toen Benjamin de Jong op 64-jarige leeftijd de eerste steen legde van het nieuwe "Boter- en Raathuijs" in Erp, was zijn jongste zoon Hendrik alweer zes jaar in Erp in functie als tweede secretaris. <br />
* De oudste zoon van Benjamin de Jong, Gerard genaamd, was van 1790 tot 1807 secretaris van Sint Oedenrode. <br />
* De tweede zoon Johannes werd lid van het Departementeel Bestuur en later van gedeputeerde Staten van Noord Brabant. In 1831 werd hij bij koninklijk besluit verheven in de Nederlandse adel en daarmee stamvader van het geslacht van de jonkheren De Jong van Beek en Donk. <br />
* Gisbertus (geboren in 1760) stierf ongehuwd op 34-jarige leeftijd in 1794.<br />
* Hendrik secretaris in Erp<br><br />
<br />
=== '''De vrouwelijke lijn van de dochters van Gijsbert''' ===<br />
In de mannelijke lijn hebben de nazaten van Gijsbert de Jong daarmee het einde van de generaliteitsperiode (1795) bereikt. Maar zoals eerder opgemerkt, had het echtpaar Gijsbert de Jong - Aletta van den Hout, naast twee zonen ook vijf dochters. Ook die dochters hebben hun deel bijgedragen in het formeren van een "secretarissenclan-De-Jong" tijdens de generaliteitsperiode in Peelland. Zo trouwden de twee jongste dochters Johanna en Maria met twee broers, waarvan één secretaris was. Johanna, de oudste van de twee gezusters, huwde in 1718 mr. Willem van Oosterwijk die secretaris was van de heerlijkheid Heeswijk en Dinther. Het echtpaar kreeg twee kinderen. Toen het vier jaar getrouwd was, overleden kort na elkaar de vader en de beide kinderen. Acht jaar later, in 1730, hertrouwde de toen 40-jarige weduwe Johanna met de 25-jarige Hendrik Jacob Pijpers, die twee jaar eerder benoemd was tot predikant in Schijndel. Hendrik Pijpers moet al kort na het beklimmen van de kansel in Schijndel, zijn oog hebben laten vallen op de weduwe Johanna. Want hij was nog maar 2 1/2, maand in Schijndel, toen hij in huize De Jong al de 75ste verjaardag meevierde van "Opa" Gijsbert de Jong. En méér nog: hij schreef voor dat feest een "Geboortezang aan den Ed, Heere Gisbertus de Jong Erfsecretaris enz. In dit rijm, dat de jonge (verliefde) dominee zelf moet hebben voorgedragen, komen de volgende zinsneden voor: <br />
<br />
::"Hij die de Bronaar is van zeegen,<br />
::Wil Uw geslagtboom ongeknot<br />
::besproeijen met sijn milden zegen<br />
::vermeerderen met lot op lot.<br />
::En souwer eenen tak verslensen<br />
::in levenssap en vrugtbaarheijd<br />
::Wij willen nieuwen wasdom wensen<br />
::tot Uw en mijner vrolikheijd".<br />
<br />
Zoals gezegd: de jonge dominee Pijpers was blijkbaar al snel verliefd. Maar misschien moet de zaak worden omgekeerd en heeft hij de kansel in Schijndel juist begeerd omdat zijn geliefde weduwe daar woonde; de geliefde was namelijk een zuster van zijn tante. <br>Keren we terug naar de jongste van de twee gezusters, Maria genaamd, die in 1722 trouwde met Johan van Oosterwijk, de drossaard van Nuland. Toen deze na vijf jaar huwelijk overleed, liet hij twee dochtertjes na: Alida en Johanna Maria. De moeder van deze twee kinderen heeft, na het overlijden van haar man, vermoedelijk haar intrek genomen bij haar 73-jarige vader Gijsbert de Jong in Schijndel die zij tot aan zijn levenseinde in 1743 heeft verzorgd. Dat blijkt uit het testament van Gijsbert de Jong waarin hij aan deze dochter Maria nalaat zijn door hemzelf gebouwde nieuwe huis bij de kerk in Schijndel vanwege "de onttallijcke diensten" die Maria in het huishouden van haar vader heeft verricht nadat haar eigen man was overleden.<br> De derde dochter van Gijsbert de Jong en Alida van den Hout, was Anna Helena. Zij trouwde met de schout van Doeveren en Genderen: Leendert Bol. Na tien jaar huwelijk stierf zij, en liet twee kinderen na. Leendert Bol hertrouwde met Wilhelmina Hagen; hij overleed op 47-jarige leeftijd en liet Wilhelmina met 3 kinderen achter. De twee dochters van Gijsbert de Jong waarover nu nog gesproken moet worden, trouwden allebei weer met een secretaris. <br>Elisabeth trouwde met Gijsbert Gualtheri; Camelia trouwde met Willem van Beverwijk. Beiden hebben ze een eigen verhaal. Vooreerst Gualtheri, de man met wie Elisabeth op 21 maart 1712 in Schijndel in het huwelijk trad. Hij was erfsecretaris van Sint Oedenrode en secretaris van Son, Breugel, Lierop en Geldrop. Bovendien werd hij vijf jaar na zijn huwelijk stadhouder van Peelland. Hij bleef dat 38 jaar lang tot 1755. Sommigen beschouwen hem als de voornaamste functionaris van het kwartier van Peelland in de eerste helft van de achttiende eeuw. Tot een van de daden die de bevolking hem zeker niet in dank heeft afgenomen, behoort de door hem bevolen ontruiming van het 300 jaar oude zustersklooster Soeterbeek in Nederwetten. <br><br />
<br />
Een andere, in die tijd geruchtmakende, zaak was het proces dat hij voor de Raad van Brabant voerde met zijn zwager '''Gerard de Jong,''' secretaris in Veghel. Dat proces betrof de belastinginning van 14 huizen onder Eerde. Het kerkdorp Eerde behoort tot 3 gemeenten: Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel. Vraag was wie in die 14 huizen belasting mocht innen: Veghel of Oedenrode. Het proces duurde 23 jaar (van 1741 tot 1764). Het eindigde pas twee jaar na het overlijden van Gijsbert Gualtheri. <br><br />
<br />
De kibbelende zwagers waren het overigens roerend met elkaar eens als het erom ging op te treden tegen wat zij "paapse stoutigheden" noemden. Zo hadden ze samen kwesties met de Veghelse pastoor Hendrik Biedijcx. Dat legden ze voor aan de Staten Generaal, hetgeen leidde tot verbanning van de pastoor uit Veghel. Het echtpaar Gualtheri-De Jong vierde op 21 maart 1762 in Sint Oedenrode zijn gouden bruiloft, een voor die tijd zeldzame gebeurtenis. Twee maanden na het gouden feest overleed Gualtheri op 79-jarige leeftijd. Het echtpaar Gualtheri-De Jong had 12 kinderen. Twee daarvan zijn van belang. Dat is de zoon Mathias Jacobus, kapitein bij het leger, aan wie Gijsbert Gualtheri kort voor zijn dood de erfsecretarie van Geldrop legateerde. En op de tweede plaats was dat Willem Jan Gualtheri (geb. Son 21 juli 1724) die in 1749 trouwde met zijn nicht Alida Johanna de Jong (een dochter van Gerard de Jong, secretaris van Veghel). Willem Jan Gualtheri volgde zijn vader op als secretaris van Sint Oedenrode in 1743 en vervulde deze functie tot 1772. Daarnaast was hij ook nog 12 jaar griffier van Peelland (1743-1755). Uit een bewaard gebleven concept-huwelijksvoorwaarden tussen Jan Willem Gualtheri en Alida Johanna de Jong, blijkt dat Jan Willem de secretarie van Sint Oedenrode overneemt voor 550 gulden per jaar en dat hij bij overlijden van zijn ouders 23.000 gulden zal storten in de boedel van zijn ouders. In dit contract geeft vader Gijsbert Gualtheri tevens over aan Willem Jan, het stadhouders-ambt in Oedenrode, Schijndel, Veghel, Erp, Aarle en Bakel (met de daaraan verbonden revenuen).<br />
<br />
=== '''Willem Hendrik van Beverwijk''' ===<br />
Hiermee verlaten we de familie Gualtheri en gaan zien naar de laatste (en oudste) dochter van Gijsbert de Jong: Camelia. De 25-jarige Camelia de Jong trouwde op 29 maart 1704 met de 31-jarige '''Willem Hendrik van Beverwijk''' die secretaris was in Eersel, Duizel en Steensel. Hij kwam uit een oud en voornaam geslacht dat uit Beverwijk en later uit Dordrecht stamde. De eerste Van Beverwijk die in Noord-Brabant optrad was de vader van Willem Hendrik, Johan genaamd. Deze was o.m. stadhouder van de drost van Eindhoven en van de schout van Kempenland. Deze Johan stond niet als een eerlijk man bekend. In 1698 zei de Bossche deurwaarder Pels in een Eindhovense herberg over hem, "dat er veel gegeeseld en gebrandmerkt waren, die minder kwaad gedaan hadden als Johan van Beverwijk". Hij was bovendien een van de vinnigste vervolgers van de katholieken. Johan van Beverwijk had drie zonen: Nicolaas, Johan (die secretaris in Vught geweest is en één dochter had die ongehuwd is overleden) en de reeds genoemde Willem Hendrik, de man van Cornelia de Jong. Dit echtpaar Van Beverwijk-De Jong kreeg drie zonen: Gijsbertus Johannes, Johannes en Boudewijn, die in hun leven alle drie een secretarisfunctie hebben vervuld. Over de grootvader van dit drietal is hierboven aangehaald dat hij door zijn tijdgenoten niet gezien werd als een man die het vaandel van de eerlijkheid droeg. Voor zijn drie kleinzonen geldt - in de bediening van hun secretarisambt - in meerdere of mindere mate hetzelfde. Ze zijn terzake alle drie met de rechter in aanraking gekomen. <br />
<br />
Om met de jongste te beginnen: Boudewijn (geboren 1710) was tijdens zijn leven secretaris van de Dingbank van Veldhoven, Zeelst en Blaarthem. Waarschijnlijk is hij ongehuwd gebleven. Hij woonde verscheidene jaren in Eersel, misschien in huis bij zijn oudste broer Gijsbertus Johannes die in Eersel secretaris was. De laatste 10 jaar van zijn leven (hij werd 84 jaar oud) woonde Boudewijn in Zeelst. Boudewijn is in 1774 veroordeeld vanwege de Raad van Brabant. Zijn broer Johan heeft zich toen garant gesteld voor het voldoen van de boete. De oudste van de drie broers, Gijsbertus Johannes van Beverwijk, secretaris van Eersel en notaris aldaar, heeft het in zijn ambt zó bont gemaakt, dat hij tenslotte gevangen werd gezet. Van 1733 tot 1770 was hij notaris in Eersel; omstreeks 1733 zal hij ook secretaris van Eersel, Duizel en Steensel geworden zijn. In 1737 kocht hij de erfsecretarie van Bakel. In 1744 kocht hij (met zijn broer Johan) de erfsecretarie van Schijndel die zijn grootvader Gijsbert de Jong had nagelaten en die toen door de kinderen van Gijsbert de Jong in het openbaar werd verkocht. De twee kopers hebben de erfsecretarie van Schijndel vervolgens verpacht. <br />
<br />
Wat de door Gijsbert zelf in Eersel beheerde secretarie betreft, was er in 1755 al sprake van een klacht van de kwartierschout. Directe gevolgen daarvan zijn niet duidelijk geworden. Maar als er tien jaar later, in 1765 weer klachten over Van Beverwijk in Eersel zijn, komen twee leenmannen van de Leen- en Tolkamer uit Den Bosch naar Eersel om de ingezetenen te horen. Ook over deze visitatie is geen uitsluitsel. Twee jaar later wordt de Raad van State erbij betrokken, en dan komt er duidelijk beweging. In een brief aan de Raad van State door een oud-burgemeester van Eersel mede namens 50 inwoners verstuurd, wordt gesproken over gepleegde ongeregeldheden bij leverantie aan het leger. De Raad van State stuurt nu leenmannen naar Eersel om te spreken met schepenen en secretaris. Een paar maanden later gelast de Raad van State aan secretaris Van Beverwijk dat hij alle boeken, rekeningen en dorpspapieren van Steensel binnen 14 dagen zal overbrengen naar de secretarie van Steensel. Blijkbaar moet nu onderzocht worden of ook in Steensel onregelmatigheden zijn gepleegd. Van Beverwijk protesteerde, stuurde rekwest, en de zaak rekte twee jaar. Toen besloot de Raad van Brabant in Den Haag secretaris Van Beverwijk bij wijze van tijdelijke voorziening "te doen brengen en te doen logeren in de Casselenije in Den Haag, teneinde aldaar buiten acces zig beter te beraaden en nader te worden gehoord.” De secretaris werd dus ingesloten in Den Haag met de klaarblijkelijke bedoeling hem op neutraal terrein en buiten alle kuiperijen om, te kunnen verhoren.<br />
<br />
In de daarop volgende maanden werden door het officie-fiscaal in Eersel een aantal getuigen gehoord. Zoals de ‘borgemeester’ Megiel Gilles die verklaarde dat Van Beverwijk bij afdracht van gelden, aan hem nooit een kwitantie gaf. Andere ‘borgemeesters’ hadden dezelfde ervaring. De metselaar Michiel van den Brandt had de reparatie van de school in Duizel aangenomen "volgens bestek". Voor dat bestek moest 5 gulden worden betaald. Toen Van den Brandt na het karwei met zijn rekening bij Van Beverwijk kwam, hield Van Beverwijk voor de tweede keer 5 gulden in "voor het bestek". En de predikant Jacob Ross in Eersel die verklaarde dat Van Beverwijk de revenuen van de z.g. Kerken- of Pastoorsbeemd in Eersel had "genoten" (hij bedoelde natuurlijk: opgestreken) na de dood van de vorige predikant; tot op de tijd dat Ross de inkomsten van die beemd kon krijgen omdat hij een schriftelijke bewilliging van de Abt van Echternach had. Na de verhoren in Eersel werd Van Beverwijk gedagvaard om voor de Raad en Leenhof van Brabant te verschijnen. Weer bleef de procedure zich rekken, niet zonder toedoen overigens van Van Beverwijk en zijn verdedigers. Op 26 mei 1770 werd door deurwaarder Hendrik van Rijssen beslag gelegd op de vaste en meubilaire goederen van Gijsbert van Beverwijk die hij in Schijndel bezat, en op zijn helft in de erfsecretarie van Schijndel, teneinde dat alles te stellen in handen van de "Hoge Overigheid". De landerijen (een huis en 5 percelen land in Schijndel) bleken al ruim een jaar eerder overgedragen te zijn aan Gijsberts broer Boudewijn. Vier dagen eerder had de deurwaarder al beslag gelegd op huis, landerijen en meubilair van Gijsbert van Beverwijk in Eersel en Duizel. Daar was de substituut-secretaris van Eersel, Jan van Heusden, aangesteld tot administrateur van de roerende en onroerende goederen van Van Beverwijk. <br />
<br />
Intussen sleept de procedure in Den Haag voort. Twee jaar later - Van Beverwijk die eerst ''gedaagde" was, wordt nu in de stukken omschreven als: "gevangene op de Voorpoorte alhier in Den Hage", krijgt nu de klem op de neus. De Raad van Brabant is het traineren beu. De Raad wil - zo blijkt uit notulen - niet langer onbehoorlijke belemmeringen en tegenspraken nemen. Drie dagen voor Kerstmis 1772 wordt Van Beverwijk medegedeeld dat hij na de kerstvakantie moet verklaren of hij de visie die de procureur-generaal op de stukken heeft, aanvaardt. De uitslag daarvan is onbekend. <br />
<br />
Het wordt tijd nu eens te gaan kijken naar de derde van de drie gebroeders-secretarissen, naar Johan van Beverwijk die secretaris was van Bergeijk en Riethoven. Ook deze Johan van Beverwijk heeft aanzienlijke bedragen verduisterd die door of voor zijn gemeente ontvangen werden. Beknopt samengevat: omstreeks 1725 secretaris in Bergeijk. In 1733 koopt hij het huis EIengoed in Bergeijk. In 1737 verhuurt hij een deel van dit fraaie huis (het was een soort "herengoed') als raadkamer voor de schepenen. Na 1759 staan de resolutieboeken van Bergeijk vol klachten over de fraude die de secretaris in de administratie van Bergeijk pleegde. En dat niet alleen over opgevoerde declaraties van stookturf en licht voor de raadkamer. In 1764 ging secretaris Johan van Beverwijk een dading aan met de regenten van Bergeijk waarbij hij 2500 gulden betaalde "tot voldoeninge van verscheijden nogh onbetaalde posten de gemeente van Bergeijk competerende.” Drie jaar later bleek dat hij Bergeijk méér had benadeeld dan ten tijde van de dading bekend was en dat hij ook particulieren tekort had gedaan. De overlevering wil dat Johan van Beverwijk na zijn dood in 1779, geen rust kon vinden vanwege de onregelmatigheden die hij als dorpssecretaris had bedreven. Daarom kwam hij in zijn huis - het Elengoed - spoken. Om de spoken te verdrijven legden de Bergeijkenaren een stenen kruis - afkomstig van het kerkhof - onder de stoep van Van Beverwijks voormalig huis. Of het spook daardoor verdreven is, verhaalt de geschiedenis niet. Het kruis dat begraven was onder de drempel van landgoed Elengoed is nu nog te zien in het Eicha museum in Bergeijk.<br />
<br />
Johan van Beverwijk was in zijn leven tweemaal gehuwd: de eerste keer met Alida van Luijnen, een domineesdochter uit Colijnsplaat, de tweede keer met Martha Verschuuren uit Bergeijk. Hij had alleen kinderen bij zijn eerste vrouw. In het doopboek van de predikant te Eersel zijn tien dopen van kinderen van Johan van Beverwijk ingeschreven. Bij twee is aangetekend: overleden. Van de acht overblijvende zijn er twee patroniemen die dubbel voorkomen, zodat mag worden aangenomen dat nog twee kinderen méér, vroegtijdig zijn gestorven. Van de zes daarna overblijvende namen worden er vier bij Panken vermeld: één dochter en drie zoons. <br />
<br />
De dochter Cornelia Geertruijda trouwde met Jan de Leeuw schout van Raamsdonk. Een zoon - Willem Hendrik - vestigde zich in Wageningen en trouwde met Helena van Grootveldt uit Rhenen. Nog een zoon Jan was vele jaren schepen in Bergeijk en verhuisde later naar Veghel. En tenslotte Gijsbertus Hermanus van Beverwijk die de secretarie van Schijndel erfde van zijn vader Johan in 1779. Gijsbertus was toen echter al 17 jaar op de secretarie in Schijndel werkzaam. Want in 1762 had hij de Schijndelse secretarie al gepacht van zijn vader en zijn oom Gijsbert. Een jaar daarna werd hij door de Raad van Brabant geadmitteerd als notaris in Schijndel. <br />
<br />
Tijdens de secretaris-loopbaan van deze Gijsbertus Hermanus van Beverwijk liet de gemeente Schijndel een nieuw raadhuis bouwen. Bij een publieke aanbesteding op 21 januari 1791 werd Nicolaas van Sonsbeek uit Oijen de aannemer. Hij moest het werk opleveren vóór de laatste september van dat jaar. Uiterst merkwaardig is de machtiging die door de aannemer gegeven wordt aan secretaris Van Beverwijk, om namens de aannemer alle materialen te kopen en te leveren. Gijsbertus Hermanus van Beverwijk was gehuwd. Op 35-jarige leeftijd trouwde hij in 1774 met de 17-jarige Elisabeth de Knokke uit Heeswijk. Het echtpaar kreeg drie dochters (Elisabeth, Maria en Boudewina) en twee zonen.<br><br />
De eerste was Gijsber (die in de 19de eeuw lid was van Gedeputeerde Staten, huwde met Jacoba Bouwens en in 1867 kinderloos overleed); de tweede was Jan (geb. 15 mei 1775) die de laatste erfsecretaris van Schijndel was. Hij huwde in 1801 met Clara Beatrix Speelman, dochter van de Heer van Heeswijk Cornelis Speelman. [[Jan van Beverwijk]] was ook notaris en na 1815 burgemeester van Schijndel. Hij overleed daar op 28 december 1831. Met hem nemen ook de secretarissen - nazaten van Gijsbert de Jong, in de vrouwelijke lijn, gedurende de generaliteitsperiode in de Meijerij een einde. <br />
<br />
We zijn daarmee terug bij Gijsbert de Jong die in 1677 als jonge klerk naar Schijndel kwam en daar 66 jaar later overleed. Bij het openen van zijn testament - dat 35 pagina's beslaat in het Schijndelse protocol - bleek dat hij puissant rijk was. Hij liet voor zijn kinderen en kleinkinderen na: aan hand-obligaties, schepenschuldbrieven, erfrenten en kapitaal ruim 38.000 gulden. Verder de erfsecretarie van Schijndel, die in het openbaar werd verkocht en 20.000 gulden opbracht, de erfsecretarieën van Veghel en van Son, 8 boerderijen, drie huizen (waaronder het door hemzelf nieuw gebouwde woonhuis), 92 percelen akkerland, 13 percelen hooiland, 3 percelen woeste grond en heide en 50 kaprijpe bomen. Al deze onroerende goederen - met uitzondering van vijf percelen onder Sint Oedenrode - waren gelegen in de gemeente Schijndel. De omvang van deze materiële nalatenschap is al even opvallend als het aantal van 18 nazaten-secretarissen in de Meijerij. <br />
<br />
[[Categorie:Geschiedenis]]<br />
[[Categorie:De Jong|Gijsbert de]]<br />
[[Categorie:Erfsecretaris]]<br />
{{DEFAULTSORT:Jong G. de}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gijsbertus_Schoenmakers_(1841_-_1898)&diff=14438Gijsbertus Schoenmakers (1841 - 1898)2020-04-01T14:57:30Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Gijs Schoenmakers<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Gijsbertus Schoenmakers<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Schijndel<br />
| geboortedatum = 21 november 1841<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Schijndel<br />
| overl.datum = 9 juli 1898<br />
| partner(s) =<br />
| beroep(en) =<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Gijs, de missionair van het spoor''' ===<br />
<br />
=== '''Wie was Gijs''' ===<br />
Een alom bekend straatfiguur is thans van het wereldtooneel verdwenen. Gijs, de missionair van het spoor, zooals hij zich zelf betitelde, is niet meer! Jong of oud, iedereen kende Gijs, en de vreemdeling, die voor den eersten keer deze gemeente bezocht, verliet haar niet, zonder kennis met hem gemaakt te hebben. Trots het ruwste weer, was hij steeds op zijn post aan den trein en sprak een ieder aan als oud-bekende. Geen pak of valies was zoo zwaar, of Gijs wist het behouden aan wal te brengen. En schoon hij algemeen voor idioot doorging, hij zou niemand een tweeden keer zijn diensten aanbieden, wanneer men hem eenmaal zonder belooning afgescheept had.<br />
<br />
Steeds vond men hem zingend langs den weg en het reizend publiek, dat na gedane zaken nog eenigen tijd disponibel had, verlustigde zich in het aanschouwen der mimische voorstellingen van typische personen, of het nabootsen van aankomst en vertrek van den trein, het klokkespel van het stadhuis van den Bosch enz. Niet altijd echter was hij daartoe bereid. Met een kennersblik wist bij spoedig te onderscheiden, of er een versnapering zou overschieten. Zijn oogen straalden van genot, indien hem een glas bier werd aangeboden. Ook versmaadde hij een eindje sigaar niet en met welgevallen blies bij de dikke rookwolken omhoog.<br />
<br />
Des Maandags deed hij gewoonlijk de ronde bij de herbergiers en verorberde dan de kliekjes drank van daags tevoren, die zorgvuldig voor hem in flesschen bewaard werden. En ijzersterk was zijn maag; want zou een ander zich spoedig kwalijk gevoelen door het uitdrinken van zoo´n mengelmoes, Gijs voer er steeds wel bij, en werd hij nu en dan eens topzwaar, zijn legerstede op een paar bossen stroo in de nabijheid van den geitenstal, kwikte hem na een paar uur rusten weer geheel en al op. Middelen voor zijn levensonderhoud werden hem ruimschoots toebedeeld, en begon het van binnen bij hem wat te kittelen, dan wist bij door schoenpoetsen of messen wetten zich steeds wat mondvoorraad te verschaffen. Alle werkzaamheden, waarvoor een ander bedanken zou, kon men hem opdragen, zoodat hij met recht het factotum der gemeente kon genoemd worden.<br />
<br />
Wat zijn kleederdracht betreft, soms zag hij er uit als bedelaar, dan flaneerde hij weer als clown door de straten, maar ook gebeurde het, dat Gijs een meer deftig voorkomen had. Meermalen was hij in den laatste tijd in een fijn zwart pak gestoken en met rechtmatigen trots vertelde bij overal, waar hij zich vertoonde, wien hij zoo keurig was uitgedost.<br />
<br />
En nu rust Gijs in het graf zeker door niemand betreurd; doch lang zal zijn beeld ons in herinnering blijven en velen die Schijndel bezoeken, zullen ongetwijfeld het gemis van den overledene gevoelen”.<br />
<br />
Uit controle van de overlijdensakten van 1898 blijkt dat er in Schijndel in de periode van 1 januari t/m 18 juli 1898 (de datum van publicatie van bovenstaand artikel) slechts één Gijs(bertus) is overleden. Het betreft Gijsbertus Schoenmakers, geboren op zondag 21 november 1841 ’s avonds om tien uur te Schijndel en overleden op 9 juli 1898 ’s nachts om twee uur te Schijndel, 56 jaar oud en zonder beroep. Zijn ouders waren Antonie Schoenmakers, van beroep schoenmaker, en Johanna Maria van den Boogaard, huisvrouw.<br />
<br />
[[Categorie:Schoenmakers|Gijsbertus]]<br />
{{DEFAULTSORT:Schoenmakers G.}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Gezondheidskolonie_te_Eersel&diff=14437Gezondheidskolonie te Eersel2020-04-01T14:55:10Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Gezondheidskolonie in Eersel''' === <br />
<br />
Dankzij een erfenis van Jacobus de Kort 1831-1899 (leerlooier en tot aan zijn dood burgemeester van Eersel) kon pastoor Schoenmakers op 10 februari 1901 zijn parochianen vertellen dat zijn plannen om een liefdesgesticht te vestigen definitief waren geworden. De [[Zusters van Liefde]] uit Schijndel begonnen in Eersel hun 24ste afdeling. Omdat de Kort in zijn testament een bedrag had gereserveerd voor verpleging van bejaarden werd op 20 februari 1903 het gasthuis geopend. Omdat er weinig aanbod was werden de kamers gebruikt om tuberculose patiënten op te nemen. Bestaansrecht als volwaardig sanatorium was er echter niet. Op verzoek van Dr. Van Moorsel uit Den Bosch werd in 1908 begonnen met opvang van kinderen met een zwakke gezondheid. Deze functie van vacantie-koloniehuis werd overgenomen van het [[Sint Barbaraklooster Wijbosch]]. Het advies wat de zusters in Eersel kregen van hun collega's van het St. Barbara was: Het beste voor de kinderen is ze te laten slapen op een bed van zeegras in eenvoudige ijzeren ledíkanten die naast elkaar staan op een slaapzaal. <br><br />
Veel kinderen bleken in die periode, tussen de twee wereldoorlogen in, niet gezond te zijn. Dit lag vaak aan de leefomgeving, slechte huisvesting maar ook armoede die zich uitte in ondervoeding. Zo was er veel vraag naar een gezonde omgeving waar onder medische begeleiding de kinderen kans kregen om aan te kunnen sterken.<br />
<br />
=== '''Wisseldag''' ===<br />
<br />
De kinderen die in aanmerking kwamen verbleven zes weken in Eersel. Op woensdag was het wisseldag. 's Morgens vroeg vertrok de aanwezige groep en tegelijkertijd werden in Eindhoven bij de treinen en bussen nieuwe kinderen opgehaald. Bij aankomst werden de kinderen gedoucht en op hoofdluis gecontroleerd. De tweede dag was de controle van de arts en het wegen en meten. Dat laatste gebeurde ook weer na zes weken. De gewichtstoename was erg belangrijk. <br />
<br />
=== '''De dagindeling.''' ===<br />
<br />
Opstaan 06.30 (aankleden en wassen), 07.45 tijd voor de kindermis, 08.30 ontbijt met als vast onderdeel een bord pap (belangrijk voor gewichtstoename) Na het ontbijt gingen de groepen wandelen of spelen in de bossen. Om 11.30 werd er gezamenlijk warm gegeten. Na het eten mochten de kinderen weer spelen op de speelplaats. Van 12.30 tot 13.45 middagrust. Om 13.45 een beker melk en een sneetje brood. Rond 14.00 werd de post uitgedeeld. Voor veel kinderen was zes weken van huis een erg lange periode. Voor kinderen uit arme verpauperde wijken was het echter vaak een echte vakantie. Om 14.30 wandelen. De kinderen speelden veel in de bossen maar ook op de speelwei waar draaimolens stonden en waar ook een voetbalveld was. Er was zelfs een klein zwembad waarin pootje gebaad kon worden. Rond 17.00 waren de groepen weer terug waarna ze zich weer konden wassen. (Douchen alleen mogelijk op maandag- en vrijdagmorgen. 17.30 het rozenhoedje, wat gezamenlijk gebeden werd in de kapel. Voor veel kinderen was dat niet zo eenvoudig. Een rozenkrans (of rozenhoedje) bestaat uit vijf tientjes en zes onze vaders. Elk tientje bestaat uit tien weesgegroeten. Na het avondeten (weer een bord pap en belegd brood) gingen de kinderen tot 19.00 buiten spelen. Bij regen of koud weer naar de speelzaal voor spelletjes of lezen. 19.00 bedtijd voor de jongsten. <br />
<br />
In de zes weken dat de kinderen hier verbleven probeerden de zusters altijd een feestje te organiseren. Enkele hoogtepunten waren: voordragen van toneelstukjes, verkleedpartijen en voetballen voor de jongens.<br />
<br />
=== '''Het einde van de gezondheidskolonie.''' ===<br />
<br />
Na W.O. 2 was er nog even een hoogtepunt, echter de aanvragen voor een verblijf werden steeds minder met als gevolg dat de financiële basis weg viel. In 1956 kwam er een tehuis voor zwakzinnige kinderen. <br />
<br />
Naar schatting hebben 40.000 kinderen (uit heel Nederland) van 1925 tot 1956 zes weken in Eersel doorgebracht. <br />
<br />
Het jaarverslag van 1950 (totale balans van fl. 363.201, 94 )vermeldt o.a. dat er 10 jongens en 10 meisjes uit Schijndel zijn geweest (15 kinderen uit Boxtel, 2 meisjes uit Berlicum, 1 jongen uit Gemonde, 3 kinderen uit St-Oedenrode, 1 meisje uit Veghel)<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Religie]]<br />
[[Categorie:Gezondheidszorg]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Herberg_De_Drie_Haringen&diff=14436Herberg De Drie Haringen2020-04-01T14:53:40Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox gebouw<br />
| naam = Herberg De Drie Haringen<br />
| afbeelding = <br />
| tekst = <br />
| locatie = <br />
| gebruik = herberg<br />
| start = <br />
| gereed = <br />
| opening = <br />
| sluiting = 1955<br />
| bescherming = <br />
| antenne/spits = <br />
| hoogte top = <br />
| status = <br />
| bouwkosten = <br />
| bouwstijl = <br />
| hoogte dak = <br />
| monumentnummer= <br />
| monumentstatus= <br />
| verdiepingen = <br />
| liften = <br />
| architect = <br />
| eigenaar = <br />
| ingenieur = <br />
| aannemer = <br />
| ontwikkelaar = <br />
}}<br />
=== '''Herberg "De Drie Haringen"''' ===<br />
<br />
Veel Schijndelaren zullen zich deze naam wel herinneren. [[De Drie Haringen]] was een huis met erf dat op de zuid-oosthoek van de [[Heikantstraat]] en de [[Korte Heikantstraat]] stond. Het huis werd omstreeks 1948 aangekocht door de Koninklijke Kousenfabriek [[Jansen de Wit]]. Wegens uitbreiding van deze fabriek werd het pand in 1955 gesloopt. De naamgeving zou er op kunnen wijzen dat het huis/de herberg behoorlijk oud kan zijn.<br />
<br />
=== '''Periode van 1750 tot ca. 1800.''' ===<br />
<br />
=== '''De Naam''' === <br />
<br />
Nadat het haringkaken begin l4e eeuw was uitgevonden door Willem Beukelsz van Biervliet, werd haring volksvoedsel. Haring eten werd zo populair, dat veel herbergen het woord haring in hun naam gingen gebruiken. Het getal drie wordt nog steeds mythisch gebruikt. Denk maar eens aan namen als "De Drie Linden", "Drie Hoefijzers", "[[De Drie Zwaantjes]]". En wat te denken van: drie maal hiep hiep hiep hoera, ik tel tot drie en dan ..., de heilige drieëenheid. Het getal drie speelt een zeer grote rol in ons leven. Drie stelt het getal van de volmaaktheid voor, drie is ook het getal dat evenwicht betekent.<br><br />
<br />
=== '''De Herberg''' ===<br />
<br />
Bij een publieke verkoop op 9 april 1751 kocht ene Jan Jan Rutten van Dijk een huis met schuur, schop en stallen (paarden), ter plaatse genaamd de Drie Haringen. Het was gelegen in het [[Lutteleind]]. Aan het huis/de herberg moest erg veel opgeknapt worden. Het was een grote bouwval. Er zaten gaten in de vloeren. De wanden tussen keuken en achterhuis moesten geheel vernieuwd worden. De keldervloer lag vol slijk en de trap was "onbequaam". Ook de stal met zijn wanden van fitselsteck was slecht. De paardenbakken en "reepen" waren onbruikbaar. Het dak van de stal zat vol met gaten. Jan Jan Rutten van Dijk heeft de Drie Haringen weer snel verkocht, en wel op 1 juni 1751. Aan wie is onbekend. <br />
<br />
=== '''De Grote Brabantse Zwijgende Landtoll''' ===<br />
<br />
Op 2 oktober 1765 verhuurt Mathijs Simon Verhagen de Drie Haringen voor 4 jaar aan Jan Geert Schaarenburg, commies van de grote brabantse zwijgende landtoll. De omschrijving luidde als volgt: "huis, schuur en hof van oudts genaamt de Drie Haringen". De huur bedroeg 40 Carolen (20 stuivers per stuk). Na 2 jaar kon de huur opgezegd worden. Het perceel was 2 loopense groot. De reparaties kwamen voor rekening van de verhuurder. De tuin zou Mathijs Verhagen bijhouden. Mathijs verhuurt dit alles als voogd van zijn 5 onmondige kinderen, "verweckt" bij Annemie Jan Anthony Verhoeven. Het is waarschijnlijk dat de kinderen van Mathijs dit bezit geërfd hebben van moederskant, omdat niet Mathijs, maar zijn kinderen erfden. Zeer slecht en ondigt.... Op 20 juni 1771 werd er een inspectie uitgevoerd op verzoek van Willem van Aggelen. Hij was na een erfmangeling (ruiling van erfgoed) met Mathijs Simon Verhagen aan dit bezit gekomen. Deze erfmangeling werd op 16 januari 1771 aangegaan. Bij deze inspectie heeft men het over een huis met schuur en stallen "aen de heykant, zijnde van outs genaemt de drie haringen". De inspectie leverde het volgende op: <br />
<br />
De lemen wand aan de zijde van Rut van den Dollart was "zeer vergankelijk en ondigt" De lemen vloer in de kamer en in het voorhuis was zeer slecht. De zolder boven het woonhuis en de stal verkeerde ook in zeer slechte staat. De kelder had zelfs geen vloer en alle wanden van het huis waren "slegt en ondigt". Verder was het dak "op de schilt naest het hekken boven de kelder zeer slegt en ondigt". Uit alles blijkt dat het huis na 20 jaar (1751) weer in een zeer slechte staat verkeerde. <br />
<br />
Op 15 september 1775 verkoopt Willem van Aggelen het huis, schuur, hof en aangelag voor duizend gulden aan Albertus Dortmans. Zeshonderd gulden moest contant betaald worden, het resterende bedrag binnen vier jaar. Albertus Dortmans moest behalve ‘s Lands verpondingen" beede en dorpslasten betalen. Daarnaast betaalde hij 5 gulden aan het St. Martens Gasthuis in Den Bosch.<br><br />
<br />
In het jaar 1794 woonde op de Drie Haringen ene Klaas van Heesch. Hij was toen voortvluchtig. Hij werd verdacht van moord op Hendrik Aart van Kilsdonck, die op 9 maart 1794 vermoord was.<br><br />
<br />
=== '''Leuvense tiende van 1779''' ===<br />
<br />
De Drie Haringen was ook het 25e clamp bij de verdeling van de Leuvense tiende van 1779: <br />
<br />
"Begint aan ‘t Hekken van de drie Haringen, zoo voorts neffens het Huisje van Martinus van den Berg, bewoond wordende bij Johannis van der stappen, zoo voorts door de Weg lopende na het <br />
<br />
Weybosch tot aan en om de hoek van 't Land van Geert Geling Gevers, zoo voorts tot aan en om den hoek van ”t Land van Jan Peters van der Spank, tot aan 't Veldhekken by ‘t Weybosch, zoo om den hoek van het Land van Johannis Willems van Kessel, van daar tot by, en om het Hoefke van Heer van Blaartlum, over de Plyn tot aan en om den hoek van de Erve van Ian Timmermans, tot aan en om den anderen hoek van de Erve Anthony van Grinsven, tot aan de Hekken van de Drie Haringen voorschreven". <br />
<br />
=== '''Uitleg Landtoll''' ===<br />
<br />
Na 1629 werd er een nieuwe tol geheven, dat werd "den grooten Brabantse Swijgende Landtol ". Voor 1629 werd tol geheven op goederen die door vreemde koopluí in Brabant werden ingevoerd en goederen die door Brabantse kooplui buiten Brabant werden verkocht. Na 1629 werd alle koopwaar die men buiten het eigen dorp verkocht met deze nieuwe tol belast, dit tot groot ongenoegen van de Brabantse handelaren en koopluí.<br />
<br />
[[Categorie:Gebouwen]]<br />
[[Categorie:Herberg]]<br />
[[Categorie:Heikantstraat 00]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Bernardus_Reinerus_Franciscus_van_Vlijmen_(1843_-_1919)&diff=14435Bernardus Reinerus Franciscus van Vlijmen (1843 - 1919)2020-04-01T14:50:59Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = B.R.F. van Vlijmen<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Bernardus Reinerus Franciscus van Vlijmen<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Amsterdam<br />
| geboortedatum = 2 mei 1843<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Schijndel<br />
| overl.datum = 17 december 1919<br />
| partner(s) = Louisa Johanna Paulina de Booij<br />
| beroep(en) = Generaal, kamerlid<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Bernardus Reinerus Franciscus van Vlijmen.''' ===<br />
<br />
Bernardus werd op 2 mei 1843 geboren te Amsterdam als zoon van Martinus van Vlijmen en Catharina Elisabeth van Wulven.<br />
<br />
=== '''Wie was Generaal van Vlijmen?''' === <br />
<br />
Slechts 16 jaar oud meldt Bernardus van Vlijmen zich vrijwillig als soldaat. Hij wordt ingedeeld op 16 februari 1859 bij het instructiebataljon. In datzelfde jaar nog wordt hij bevorderd tot Korporaal, welke functie hij dan op 11 mei 1860 uitoefent. In september 1861 behaalt hij de titel sergeant, hij is dan 18 jaar oud. Vanaf 1 januari 1863 oefent Bernardus van Vlijmen deze functie uit en nog op het eind van hetzelfde jaar wordt hij benoemd tot Tweede Luitenant bij het 3e Regiment Infanterie (29 december 1863). Ruim twee jaar later wordt hij ingedeeld bij het toenmalige Nederlands Indische leger voor de tijd van vijf jaar. Hij vertrekt dan met de "Kosmopoliet" vanuit Brouwershaven op 7 juli 1866 en komt in oktober van dat jaar in Batavia aan. <br />
<br />
=== '''Indië-periode''' ===<br />
<br />
Bernard van Vlijmen wordt ingedeeld bij het 1e Bataljon Infanterie. Op 20 mei 1867 volgt zijn benoeming tot Eerste Luitenant en als zodanig neemt hij deel aan de "Krijgsverrichtingen" op Bali in 1868. Later in het jaar wordt hij overgeplaatst naar het garnizoensbataljon Z.O. in Borneo. Het oorspronkelijk aangegane vijf-jarencontract is dan verstreken, maar hij krijgt vergunning bij besluit no. 30 van de Gouverneur Generaal om tot uiterlijk februari 1872 bij het Oost-Indische leger te blijven. Daarna zal hij naar Nederland moeten terugkeren. En zo vertrekt dan Luitenant van Vlijmen op 24 april 1872 met het schip “‘s Gravenhage" weer naar zijn thuisland. Na zo’n vier en een halve maand varen komt hij op 2 september 1872 in Nederland aan. <br />
<br />
De Luitenant wordt hier dan ingedeeld bij het 17e Regiment Infanterie. Op 6 december 1879 wordt aan Bernard van Vlijmen het onderscheidingsteken toegekend, ingesteld voor "langdurigen vaderlandschen dienst als officier". Van Vlijmen is dan twintig jaar in militaire dienst, waarvan zes jaar in de tropen. <br />
Op 28 april 1880 wordt hij benoemd tot Kapitein der 2e Klasse bij het 4e Regiment Infanterie, waarna op 21 mei overplaatsing volgt naar het 5e Regiment L. Insp. <br />
<br />
=== '''Staten Generaal''' ===<br />
<br />
Dan blijkt dat Bernard van Vlijmen nog andere ambities heeft. Op 4 mei 1888 treedt hij toe tot de Tweede Kamer der Staten Generaal. Vier jaar later volgt dan zijn benoeming tot Majoor bij het 5e Regiment Infanterie. Op 13 december 1892 aanvaardt hij wederom het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Op 22 maart 1894 wordt hij weer in actieve dienst hersteld, met de bepaling dat hij ter beschikking zal zijn voor de minister van Oorlog. Vanaf 16 mei daaropvolgend is Bernard van Vlijmen wederom lid van de Tweede Kamer. Op 24 augustus 1895 wordt Majoor van Vlijmen bevorderd tot Luitenant Kolonel bij het 2e Regiment Infanterie. <br />
<br />
=== '''Ridder Nederlandse Leeuw''' ===<br />
<br />
In het jaar 1898 ontvangt Bernard van Vlijmen de Ridderorde van de Nederlandse Leeuw. Dan volgt de benoeming tot Kolonel bij de Staf der Infanterie (ter beschikking blijvend van de Minister van Oorlog) op 23 mei 1899. Vermoedelijk wordt zijn militaire loopbaan dan weer onderbroken door deelname als lid van de Tweede Kamer, want vanaf 20 juni 1899 staat Kolonel van Vlijmen weer op non-actief. Vier jaar later, op 16 april 1903, volgt dan de benoeming tot Generaal Majoor. <br />
<br />
=== '''"Eere Kamerheer"''' ===<br />
<br />
In datzelfde jaar wordt aan Generaal Majoor van Vlijmen vergunning verleend tot het aannemen en dragen- der onderscheidingstekens van "Buitengewoon Eere Kamerheer met degen en mantel", waartoe Van Vlijmen is benoemd door Z.H. Paus Leo XIII. Dit gebeurt op 21 januari 1903. <br />
<br />
"Met ingang van 16 juni 1905 wordt op zijne aanvragen onder toekenning van pensioen en onder dankbetuiging aan den lande bewezen, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend" Generaal van Vlijmen woonde in Schijndel in [[Hoofdstraat]] 33, in het patriciërshuis waar later notaris [[J.F. Baggen]] woonde. De Generaal was in 1880 gehuwd met Louisa de Booij en had zes dochters en twee zoons. De jongste zoon, die evenals zijn vader de naam Bernard droeg, werd kunstenaar en ging in Tilburg wonen. De oudste zoon Jan verongelukte toen hij in een vliegtuig op weg was naar Londen. Van de dochters bleef Janet in Schijndel. Zij was gehuwd met notaris Sassen van Ijselt. Marie vertrok naar Tilburg, Jo huwde met een zoon van de Boldootfabrikant te Amsterdam. Wieske huwde Hafkemeijer in Rotterdam en Bernadet ging na haar huwelijk in Vught wonen. Dochter Annie werd non (Venlo?) en van dochter Huberdien zijn ons geen nadere gegevens bekend. Hij overleed 17 december 1919 te Schijndel maar is echter niet op het kerkhof van de Parochie Sint [[Servatiuskerk]] begraven. <br />
<br />
<br />
[[Categorie:van Vlijmen|Bernardus Reinerus Franciscus van]]<br />
[[Categorie:Kamerlid]]<br />
[[Categorie:Generaal]]<br />
{{DEFAULTSORT:Vlijmen B.R.F. van}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Wilhelmus_de_Vries_(1856_-_1931)&diff=14434Wilhelmus de Vries (1856 - 1931)2020-04-01T14:49:10Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox persoon<br />
| naam = Willem de Vries<br />
| foto = <br />
| tekst = <br />
| volledige naam = Willem Johannes de Vries<br />
| roepnaam = <br />
| geboorteplaats = Aarle-Rixtel<br />
| geboortedatum = 6 november 1856<br />
| doopdatum =<br />
| overl.plaats = Schijndel<br />
| overl.datum = 19 oktober 1931<br />
| partner(s) = Alberta Maria Louwerense<br />
| beroep(en) = Dierenarts<br />
| bidprentje =<br />
| gedachtenisprent =<br />
}}<br />
=== '''Willem Johannes de Vries.''' === <br />
<br />
Dierenarts/veearts Willem Johannes de Vries werd geboren te Aarle-Rixtel op 6 november 1856.<br><br />
In een verslag van de raadsvergadering d.d. 20 maart 1877 wordt het volgende gemeld: Willem de Vries, geëxamineerd veearts te Helmond wordt als veearts/keurmeester dezer gemeente aangesteld, tegen eene jaarwedde van f 150,-.<br><br />
Aanvankelijk woonde de toen 23-jarige vrijgezelle dierenarts in de [[Hoofdstraat]] in de buurt van de molen van Nefkens, [[Molen Catharina]]. Al vrij spoedig kreeg hij verkering met de op 7 april 1848 in Schijndel geboren jufffrouw Alberta Maria Lourense die tegenover zijn kosthuis woonde. In 1880 trouwden zij en trokken in het oude statige patriciërshuis Hoofdstraat 87, wat zij gekocht hadden van ene juffrouw Wouters. Dit huis was ongeveer 400 jaar oud en zou rond de eeuwwisseling van de zeventiende naar achttiende eeuw in gebruik genomen zijn door de toenmalige “regeerders” van ons dorp Schijndel, namelijk de “Schout en Schepenen”. <br><br />
Over het leven en werken van Willem de Vries zelf is weinig bekend. De vétérinaire stond bekend als een zeer integer en serieus persoon.<br />
<br />
=== '''Een gezegend huwelijk''' ===<br />
Het echtpaar de Vries kreeg één dochter en vijf zonen, voorwaar een “gezegend gezin” zou men vroeger zeggen. Dat gezegende nam later zelfs nog in kracht toe: de vijf zonen werden allemaal een “gezegend” priester. Vier van hen studeerden aan het seminarie en werden na hun afstuderen “wereldgeestelijke” genoemd. De aanspreektitel was “Weleerwaarde Heer”. Zoon [[Gijsbertus de Vries]] studeerde bij de Norbertijnen in Heeswijk,en trad daarna in bij de Congregatie van de Missionarissen van Scheut. Zijn aanspreektitel werd toen “Weleerwaarde Pater”, want hij was een “kloostergeestelijke”. Deze zoon overleed reeds op 25 november 1913 te China ten gevolge van tyfus. Ordepriesters werden dus met Pater aangesproken, alleen “die van Heeswijk” waren Heren.<br><br />
<br />
=== '''De namen van de kinderen luidden:''' ===<br />
* Anne Marie geboren 19-11-1880 <br><br />
* Johannes Wilhelmus 21-05-1882<br><br />
* Joannes Gijsbertus 08-10-1883<br><br />
* Antonius 16-03-1885<br><br />
* Gijsbertus 27-02-1886<br><br />
* Theodorus 01-10-1889<br><br />
[[Bestand:Veearts De Vries 1931-01.jpg|400px|thumb|Begrafenis van veearts Willem Johannes de Vries.]]<br />
In 1919 overleed mevrouw De Vries-Lourense. Zij bereikte de leeftijd van ruim 70 jaar. Op latere leeftijd werd de Vries wat moeilijk ter been. Men zag hem toch nog veelvuldig door Schijndel rijden, maar dan op een driewieler, waarop hij zich in een vierkwartsmaat voortbewoog en waarbij dan de vierde tel een freewheel-rust was. Op 19 oktober 1931 overleed Willem de Vries nog net geen 75 jaar oud. Hij werd begraven op het kerkhof van de Sint [[Servatiusparochie centrum]].<br><br />
Op nevenstaande foto zien we de aanvang van de uitvaart. Achter de baar loopt de “rouwleider” van Roosmalen. Hij was de buurman van de familie de Vries en in die tijd was het gebruikelijk dat de buurman de rouwstoet “voorliep” en bovendien ook andere zaken verzorgde, zoals “het aanzeggen” en het regelen van de dragers. Dat heette toen “burenplicht”. Achter de heer van Roosmalen lopen een aantal geestelijken. De eerste vier zijn zonen van de overleden dierenarts. De vijfde zoon Gijsbertus was al in 1913 gestorven. Op deze foto zien we rechts de erker van de woning van de familie de Vries. Deze foto geeft tevens een historisch beeld van Schijndel in de dertiger jaren. De tramlijn heeft nog een jaar na dato dienst gedaan en werd in 1936 opgebroken. Links zien we de woningen van Johan van Roessel en van Sjef en Pauke van Roessel. Daarnaast zien we “[[Hotel de Gouden Leeuw]]”, ook wel café Meuffels genoemd. Het naar voren springende huis is de woning van de toenmalige burgemeester [[J. Janssens]]. Boven het dak uit zien we het silhouet van de vaak vermelde “[[Hoge Jood]]”. Op bovenstaande foto verlaat men het kerkhof. Voorop weer de heer van Roosmalen met daarachter de zonen van Wilhelmus Johannes de Vries. <br />
[[Categorie:de Vries|Willem Johannes de]] <br />
[[Categorie:Veearts]]<br />
{{DEFAULTSORT:Vries W.J. de}}</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Projectschrift_Toos_van_Tartwijk&diff=14433Projectschrift Toos van Tartwijk2020-04-01T14:47:07Z<p>Bbvdwiel: /* Een impressie van een uitzonderlijk document */</p>
<hr />
<div>=== '''Een impressie van een uitzonderlijk document''' === <br />
<br />
De heemkunde kreeg eind 2017 een zeldzaam mooi projectschrift in handen wat een heldere kijk geeft op facetten van het onderwijs aan de Mariaschool aan de Pastoor van Erpstraat nr.4 in de eindjaren van de Tweede Wereldoorlog. <br><br />
Het schrift is een zeer fraai historisch document, rijk geïllustreerd en geschreven in een strak methodisch handschrift. Het is van de hand van een superijverig en creatief Schijndels meisje luisterend naar de naam [[Toos van Tartwijk]], vernoemd naar haar oma van moederszijde Catharina Vink. Toos was de zus van Thea, Annie en Martien van Tartwijk kinderen van Petrus van Tartwijk en Allegonda van der Wielen, die op het adres [[Pompstraat]] 15 woonden.<br />
<br />
Op de eerste bladzijde staan enige van haar gedenkwaardige gebeurtenissen uit haar kinderjaren vermeld nl. haar eerste Kleine Communie dd. 31 oktober 1937, haar Vormsel dd. 23 oktober 1938 en haar Plechtige Communie dd. 1 augustus 1943. Zij noemt ze ‘mijn mooiste dagen waarop ik God bijzonder danken moet’. Dat illustreert meteen hoe diep de katholieke geloofsbeleving een rol speelde op de door de [[Zusters van Liefde]] van Schijndel gestichte RK Meisjesschool, waarvan Toos schrijft: “Onze school is aan Christus gewijd’. Toos heeft tot op de dag van vandaag dat indrukwekkend projectschrift bewaard vol met allerhande opdrachten die zij tijdens en na de les van zuster Jesualda van de Leemputten [1891-1960] heeft moeten uitwerken. Volgens de aangegeven dateringen heeft ze het vol geschreven vanaf 14 september 1943 en in 1945 schreef zuster Maria Jesualda een afscheidsgedicht voor Toos met de volgende woorden:<br />
[[Bestand:Toos van Tartwijk 01.jpg|400px|thumb|Personeel van de Mariaschool uit 1952 v.l.n.r. Zr. Joseph Meijers, Zr. Henrice van de Sande, Zr. Thersiana Horbach, Zr. Verona Hoogstraten (?), Juffrouw Netty de Louwere, Zr. Jesualda van de Leemputten, Zr. Maria Immaculata van de Munckhof, Zr. Antonie Roijackers, Zr. Herlinda Wever, Zr. Maria Lidwina Beckers, Zr. Jacquelino Kuiten en Zr. Maria Laurenza Verbakel.]]<br />
=== '''Gedicht''' ===<br />
<br />
::Vaarwel<br />
::Vaarwel mijn kind, wij scheiden<br />
::De schooltijd is voorbij!<br />
::Vaarwel! Dat Jezus’ moeder<br />
::Uw gids door het leven zij!<br />
::Vaarwel! Breng blije vreugde<br />
::In ’t ouderlijke huis.<br />
::Eens zie ik U dan weder<br />
::In ’t eeuwig Vaderhuis<br />
<br />
=== '''Haar patrones de H. Catharina''' ===<br />
Blijkbaar was in die tijd de viering van de patroon of patrones waar je naar vernoemd bent zeker zo belangrijk als je verjaardag of het moet zijn dat de zusters van de school daartoe bewust het initiatief namen om de kinderen iets te laten opzoeken over hun patroonheilige. Hoe dan ook….in het projectschrift van Toos staat een hele verhandeling over de Heilige Catharina. Zij schrijft daarover het volgende: “ De H. Catharina was een voorname maagd uit Alexandrië. Zij studeerde veel. Toen zij 18 jaar oud was, allen in geleerdheid overtrof, zag zij dat zoveel christenen op bevel van keizer Maximinus [311-313] gemarteld werden en verweet zij de keizer zijn wreedheid en legde hem uit dat het christelijk geloof noodzakelijk is om zalig te worden. De keizer liet haar gevangen nemen en liet de geleerdste mannen komen om te proberen de H.Catharina tot de afgodendienst over te halen. Het gelukte hen niet! Velen van die geleerde mannen bekeerden zich. De keizer probeerde het nu zelf, eerst met beloften en toen met vreselijke martelingen. Elf dagen moest de heilige zonder eten in de gevangenis zitten. In die tijd kwam de vrouw van de keizer en de legeroverste Phorphinus de maagd in de kerker bezoeken. Beiden bekeerden zich en werden gemarteld. De H.Catharina werd op een rad met scherpe en spitse messen gebonden. Toen men die marteling in beweging wilde brengen brak het op het gebed van de maagd, zodat velen zich bekeerden. Haar lichaam werd door de handen der engelen naar de berg Sinaï in Arabië gedragen, waar zij in het klooster van de H.Catharina begraven is op 26 november 305 na Christus.<br><br />
Ik wil mijn patrones navolgen door ook graag voor Jezus te lijden en dikwijls iets te doen wat moeilijk is”. Typisch voor die periode van het rijke roomse leven met aan het slot ‘de moraal van het verhaal’ en dan te bedenken dat een kind van twaalf dit heeft geschreven.<br />
[[Bestand:Toos van Tartwijk 02.jpg|400px|thumb|De Mariaschool.]]<br />
=== '''Een stukje geschiedenis van de meisjesschool''' ===<br />
In de beginperiode van de congregatie van de Zusters van Liefde ontstond er volop discussie binnen Schijndel rond de opvoeding van de kinderen en met name die van het vrouwelijk geslacht en in het bijzonder die van de behoeftige volksklasse. Normaliter konden meisjes rond 1830 gebruik maken van de gemeenteschool maar daarin bleven ze verstoken van de ‘nuttige vrouwelijke handwerken’. Het gemeentebestuur van die dagen diende een krachtig verzoek in voor ‘eene vrouwelijke school voor kinderen van het vrouwelijk geslacht’. Dat was voor pastoor [[Antonius van Erp]] niet tegen dovemansoren gezegd. Hij zou daarin immers een belangrijke rol spelen want mocht het verlof er komen tot de oprichting van zo’n school, dan zou hij in zijn oude pastorie daar ruimte voor creëren. Zuster Anna Maria de Bref, beter bekend als [[Mieke de Bref]] had haar diploma als ‘schoolhouderes’ in 1837 al behaald; de stichting van de eerste meisjesschool werd een feit. De zusters noemden het ‘de binnenschool’, omdat ze was gerealiseerd binnen het vroegste kloostergebouw. <br />
<br />
De Schijndelse bevolking was toch enigszins sceptisch en men stuurde de meisjes niet massaal naar de ‘zusterschool’, maar velen bleven op de openbare school van meester Kaub. Of er sprake is geweest van een echte concurrentieslag is uit het feitenmateriaal niet af te leiden, maar in 1840 werd de ‘binnenschool’ al vergroot. Die situatie heeft geduurd tot begin 20e eeuw. Dankzij de aankoop in 1906 van de oude boerderij van de familie van oud-burgemeester [[P.A. (Peter) Verhagen]] komt er, na afbraak van die hoeve, ruimte om pal tegenover de hoofdingang van het Sint Jozefklooster (het [[Moederhuis Pastoor van Erpstraat]]) een 11-klassige meisjesschool te laten verrijzen. De eerste steen voor deze Mariaschool werd ingemetseld door de toenmalige rector Sanders op 19 juli 1906, de feestdag van de H.Vincentius à Paulo. Architect J.Heikants en opzichter A.Merks uit Schijndel waren betrokken bij de realisatie van het schoolgebouw, waarin ook ‘Ons Kleutererf’ was gevestigd. In 1921 werd er een verdieping op gezet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Mariaschool gevorderd door de Duitse Wehrmacht. In 2001 viel het schoolgebouw ten prooi aan de slopershamer om plaats te maken voor een parkeerplaats tussen de Mariahoeve en het rectorshuis uit 1885, waar de dienstgebouwen van het generaal bestuur gevestigd waren. <br />
[[Bestand:Toos van Tartwijk 03.jpg|400px|thumb|De Schijndelse kweekschool met een deel van de kloostertuin.]]<br />
=== '''De inhoud van het projectschrift van Toos''' ===<br />
De titel van dit artikel geeft aan dat het slechts gaat om een ‘impressie’ want het is onmogelijk en ook niet zinvol om alle thema’s de revue te laten passeren. Opvallend is dat de zusters in hun lessen geschiedenis, aardrijkskunde, biologie etc. sterk uitgingen van de concrete leefwereld van de kinderen en vanuit die situatie volgden legio opdrachten. Men noemde het ook wel ‘omgevingsonderwijs’. In die tijd zie je ook langzaam de Brabantse heemkundekringen opkomen die ‘de kennis van het eigen heem’ sterk propageerden. Uitgaande van het ouderlijk huis van Toos lieten ze haar korte kernprojecten maken over stamboomonderzoek, typen woningen in het dorp, ontwerpen van huizen door architecten, waar komen alle bouwmaterialen vandaan als hout, stenen, marmer, het hang- en sluitwerk, sanitair, huurcontracten e.d. Omdat het oorlogstijd was werd aandacht besteed aan allerhande typen bommen, het thema luchtbescherming, loopgraven en schuilkelders, berekeningen maken rond het verduisteren van ramen, het bonnenstelsel voor aardappelen, brood, eieren, textiel. versnaperingen, tabak, boter, melk en andere artikelen. <br />
<br />
Dan volgt een intermezzo dat helemaal is gewijd aan missiezondag, het Pauselijk Genootschap van de [[Heilige Kindsheid]], het Pauselijk Liefdewerk van de H.Petrus, het missiewerk in de onderscheiden werelddelen verluchtigd met een hele serie prentjes van missionarissen.<br><br />
<br />
Onder het thema ‘heemkunde’ besteedt Toos aandacht aan de [[Servatiuskerk]], het Sinterklaasfeest, de ornamenten in de kerk, lessen over liturgie, het Kerstfeest met o.a. kerstliedjes uitgewerkt in tekst en notenschrift, het dorp Schijndel en haar geschiedenis met een kleurendruk van de straten binnen het centrum, het geheel voorzien van tal van kleine fotootjes [zie de afbeeldingen].<br />
<br />
Wat ook niet mocht ontbreken was natuurlijk naast de landbouw de andere middelen van bestaan binnen Schijndel zoals [[klompenmakerij]]en, mandenmakerijen, [[hoepelmaker]]ijen, het vleeswarenfabriek van de [[firma Geerkens]] en de vele activiteiten die de firma [[Bolsius kaarsenfabriek]] ondernam passend binnen het thema ‘de Schijndelse industrie’. <br />
<br />
In het kader van de historie van het dorp mocht natuurlijk ook niet de korte beschrijving ontbreken van enkele opvallende historische figuren, waarbij Toos, vermoedelijk op aangeven van zuster Jesualda, een korte levensbeschrijving opschreef van [[Vicaris van Alphen]], pastoor Antonius van Erp en uiteraard de zeeheld [[Jan van Amstel]], die overigens geboortig was van Gemert maar in Schijndel overleed [1618-1669].<br />
<br />
Dan valt in de verzameling ineens een gedicht op geschreven op vastenavond 21 februari 1944 gewijd aan Jezus in het H. Sacrament. Dat paste immers allemaal bij de katholieke opvoeding van die dagen, de periode van “Het Rijke Roomsche Leven]]” en de zusters lieten dan ook geen gelegenheid voorbijgaan om daarvoor aandacht te vragen. Illustratief is de tekst van het gedicht dat luidt als volgt:<br><br />
<br />
::Wij knielen vol vertrouwen<br><br />
::De handen saam gevouwen<br><br />
::Voor ’t Tabernakel neer<br><br />
::Hier is de kleine woning<br><br />
::Van onzen groten Koning<br><br />
::Van Onzen Lieven Heer.<br><br />
::Wij mogen alle dagen<br><br />
::Hem om zijn zegen vragen<br><br />
::En heel dicht bij Hem zijn<br><br />
::Hij troont hier in ons midden<br><br />
::En luistert naar het bidden<br><br />
::Van mensen, groot en klein.<br><br />
::Wij willen heel ons leven<br><br />
::Hem onze Liefde geven<br><br />
::Altijd zijn vriendjes zijn<br><br />
::Hij zal ons hart bewaren<br><br />
::In storm en in gevaren<br><br />
::Houdt Hij ons zieltje rein!<br><br />
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]<br />
[[Categorie:Onderwijs]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=De_Moortskuil&diff=14432De Moortskuil2020-04-01T14:44:01Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''DE MOORTSKUIJL.''' ===<br />
<br />
In het gehucht [[Wijbosch]] onder de gemeente Schijndel in de omgeving van een daar indertijd aanwezige kapel, wonen op hun boerderij Lambertus Jansse Verhagen, diens vrouw Maria Jan Eijmbert Hagelaers en een broer van haar man Peter Jansse Verhagen. Bij hen in de buurt woont nog een derde broer te weten Johannes Jansse Verhagen. Het echtpaar Verhagen - Hagelaers heeft geen kinderen. Op vrijdag 25 januari 1765 krijgen ze bezoek van den paardenhandelaar Martinus Driessen. Deze is tussen de 30 en 40 jaar oud, geboren te Peer in België, en woont thans in Nederland te Uden. Zijn buurman is Daniël Versteegen. Deze beschikt over een hooiveld, dat in Schijndel ligt en waarvoor de Gebroeders Verhagen belangstelling hebben. Drie weken voor kerstmis 1764, is Martinus ook reeds bij Lambertus geweest om te praten over dit hooiveld, dat hij voor de gebroeders Verhagen wil kopen om het vervolgens op hun naam te zetten. Later is hij nog een paar keer teruggeweest en is ook wel eens blijven overnachten, maar tot koop is het nimmer gekomen.<br><br />
<br />
Op 25 januari is hij er weer, want hij heeft dringend geld nodig om paarden te kunnen kopen. Aan Lambertus vraagt hij om hem f. 50.- te lenen. Alhoewel deze over geld beschikt is hij, daartoe mede aangezet door zijn vrouw, niet genegen. Hij zegt het zelf nodig te hebben om voor zijn broer Johannes het betreffende hooiveld te kopen. Daarop is Martinus onverrichter zake teruggekeerd naar Uden. De volgende dag is hij bij zich zelve te rade gegaan. Voortdurend vraagt hij zich af wat ie kan doen om het geld, waarvan hij inmiddels zeker weet, dat Lambertus daarover beschikt, tot het zijne te maken. Die dwanggedachten hebben bij hem de stoppen doen doorstaan. Hij moet en zal dat geld in zijn bezit krijgen. Hij stelt zich voor naar Schijndel te gaan, Lambertus het voorstel te doen om samen de notaris te 's-Hertogenbosch te bezoeken; maar voor het zover komt, hem te overvallen en te beroven van het geld. Eenmaal dit plan tot het zijne gemaakt hebbende, wordt hij overmand door twijfelingen met betrekking tot de uitvoering van zo'n misdaad. Hij gaat zondag 's-morgens naar de kerk te Uden om er de mis bij te wonen. Om twee uur 's-middags neemt hij zich definitief voor Lambertus van het leven te beroven. Een uur later begeeft hij zich op weg naar Schijndel, waar hij 's-avonds tussen zes en zeven uur bij het huis van Lambertus aankomt. In de loop van de avond stelt hij voor de volgende ochtend samen vroeg naar 's-Hertogenbosch te vertrekken. Doch Maria vindt dit niet zo'n goed idee en ontraadt het haar man. Zij staat erop, dat ook Johannes met hen meegaat. Het is immers veel te onveilig op de wegen. Martinus is dit niet welgevallig en stelt verwoede pogingen in het werk om zijn plan door te drukken. Tevergeefs. Maria blijft bij haar standpunt en gaat naar Johannes om te regelen, dat hij zijn broer Lambertus zal vergezellen; hetgeen zij bij haar thuiskomst meedeelt aan de twee. Martinus heeft de nacht van den zeven- op den acht en twintigsten januari ten huize van Lambertus, mede in het bed van Peter geslapen en is met Lambertus omtrent twee uur opgestaan. Op dat zelfde tijdstip is Johannes daar ook aangekomen. Maria geeft haar man de knapzak, waarin de zak met het geld zit, mee. Het drietal verlaat het huis en begeeft zich op weg. In het voorbijgaan van een rijs-mijt, niet ver van het huis, trekt Martinus heimelijk een eiken knuppel, ter dikte van een span, uit de mijt. Wanneer zij gekomen zijn bij de akkers tussen Wijbosch en de grote kerk (in die tijd in handen van de Gereformeerden) te Schijndel, loopt Lambertus intussen enige passen vooruit en gaat zijn broer Johannes naast Martinus. Geheel onverwacht brengt deze laatste hem een slag met de eiken knuppel toe, waardoor deze onder het zeggen, “Kijk eens, Kijk eens” bezwijmd tegen de grond valt. Terstond loopt hij daarop naar Lambertus die juist wil omkijken en dan insgelijks een slag met de eiken knuppel krijgt, waardoor ook hij onmiddellijk tegen de grond gaat. Hierop keert Martinus terug naar de eerst-neergeslagene en ziet dat deze pogingen in het werk stelt om weer op de been te komen. Hij dient hem opnieuw een slag met de knuppel op het hoofd toe. Daarop raakt hij buiten zinnen pakt vervolgens zijn mes en brengt het slachtoffer hiermee dodelijke verwondingen toe. Na deze onmenselijke daad is hij naar Lambertus gelopen, die al kermende en kruipende probeerde op te staan. Hij kreeg daarvoor echter niet de kans, want opnieuw krijgt hij een slag met de knuppel; en even als bij zijn broer worden bij hem daarna met het mes dodelijke verwondingen toegebracht.<br><br />
<br />
Bij het medisch onderzoek is later door heelkundigen vastgesteld, dat de toegebrachte verwondingen de dood van de twee broers veroorzaakt hebben. Na het plegen van deze gruwelijke misdaden heeft hij het geld uit de knapzak genomen en het in zijn eigen reistas gestopt; waarna hij terugkeert naar het huis van Lambertus en Maria. Onderweg heeft hij de knuppel in een sloot gesmeten. Aangekomen bij het huis, klopt hij aan, waarop Maria verbaasd opendoet. Binnengekomen doet hij het voorkomen alsof hij zijn "gevangeniswanten“ heeft laten liggen en een pijp tabak wil aansteken. Hij neemt de vrouw bij de hand en onverwachts steekt hij haar met het mes in de hals. Omdat hij bang is dat zij hem later kan aangeven, wil hij haar de hals afsnijden. Maar dan wordt ie plotseling gestoord, door het luide geroep van Peter, een oude man van in de zeventig, waarmee hij de afgelopen nacht het bed gedeeld heeft. Gelukkig voor deze Peter, is hij niet van zins deze man van het leven te beroven. Bang geworden door het aanhoudende geroep van de oude man slaat hij op de vlucht. Maria ligt intussen meer dood dan levend in het huis. De toegebrachte wonden op zich waren niet direct dodelijk; maar helaas voor haar is zij 12 dagen later toch overleden. Via allerlei plaatsjes in de Meijerij, weet Martinus toch nog 's-Hertogenbosch te bereiken, daarbij onderweg gebruik makend van het geroofde geld. Vandaar keert hij terug naar Uden, niet naar zijn eigen huis maar naar een andermans schuur in de buurt. Daar wordt hij in de nacht van 30 op 31 januari, gearresteerd en overgebracht naar de Stads Gevangenpoort te 's-Hertogenbosch.<br><br />
<br />
=== '''Berechting.''' ===<br />
<br />
Daar bekent hij vrijwillig aan Heeren Schepenen de gruweldaden verricht te hebben. Hoedanige voorgenomene opzettelijk ter uitvoer gebrachte gruwelijke en afschuwelijke moorden zijn zaken, die in een land van justitie en goede politie niet kunnen noch mogen worden getolereerd, maar op het rigoureuste, om daar van anderen tot afschrik te brengen, strafbaar zijn. Zo is het, dat Mijn Heeren Schepenen voorsz., op alles wel, en rijpelijk gelet hebbende, waar op enigszins te letten valt, tot hier gezien het schriftelijk verzoek van recht, door of van wegens de Hoog Edel Geboren Gestrenge Heer Rheinhard Burghard Rutger Grave van Rechteren, Vrijheer van Gramsbergen, Hoog- en Laagschout van de Hoofdstad en Meijerij van 's-Hertogenbosch, jegens den gevangene gedaan, recht doende, verklaren voor recht, dat de gevangene ter zake van die gepleegde afschuwelijke en verfoeilijke moorden, gebracht zal worden naar de plaats waar men binnen deze hoofdstad gewoon is de executie van de criminele justitie te doen, om daar door den scherprechter van onderop levendig geradbraakt, tweemaal op het hoofd geslagen met een houten knots en daarna het hoofd met een bijl afgehouwen, en op een pin gezet en daar naast het mes, waarmee onder andere werktuigen, de voorschreven moorden begaan zijn, openlijk ten toon gesteld worden; dat het dode lichaam vervolgens naar het buitengerecht vervoerd, op een rad gelijk ook voorschreven mes tentoongesteld en het hoofd boven het lichaam op een pin gezet zal worden, den gevangene in voorschreven Straf, mitgsaders in de kosten van recht en missen van justitie veroordelende bij dezen.<br><br />
<br />
=== '''Behandeld den 12 maart 1765.''' === <br />
<br />
'''Aanwezig de heren:'''<br />
Mr. Hendrick de Kempenaar, President, Mr. François Christiaan Chomback, Mr. Cornelis Lambertus Ackersdijk, Daniël Jannette, Johan van Hanswijck, Abraham Verster, Willem Cornelis van Heemskerck. <br />
<br />
Het lijdt geen twijfel, dat dit vonnis voor het stadhuis op de Markt te 's-Hertogenbosch, alwaar de terechtstellingen oudtijds plachten plaats te hebben, is ten uitvoer gelegd en dat daarna het lijk van den misdadiger op de Vuchterheide op een rad tentoongesteld is. De misdadger werd op een "bank"vastgebonden en vervolgens levend geradbraakt. <br />
De ledematen werden gebroken, dat gebeurde van onderen af naar boven en vervolgens werd hem het hoofd afgehakt.<br><br />
<br />
Nadien wordt de omgeving waar de moorden te Schijndel hebben plaatsgevonden in de volksmond genoemd : De Moortskuijl. Wanneer in 1937 officieel wordt bepaald, dat straten een naam moeten hebben, worden in de loop der tijd hieraan de namen gegeven van : Papentiend en Beethof.<br><br />
<br />
<br />
'''Overleden in Schijndel:'''<br><br />
<br />
Johannis Jansse Verhagen; laat sijne huisvrouw sonder kinderen na op 31 januari 1765<br><br />
Lambertus Jansse Verhagen laat sijne huijsvrouw sonder kinderen na op 31 januari 1765<br><br />
Maria wed. Lambert Jansse Verhagen; laat geen kinderen na op 12 februari 1765<br><br />
<br />
Op 29 januari 1765 wordt door schepenen van Schijndel getracht Peter Jansse Verhagen een verhoor van de gebeurtenissen in de nacht van 27 op 28 januari l.l. af te nemen. De oude man is echter nog zo overstuur, dat hij hieraan niet kan voldoen. Besloten wordt het later nog eens te proberen.<br><br />
<br />
=== '''Getuigenis van Peter Jansse Verhagen.''' ===<br />
<br />
Verschenen voor schepenen van Schijndel, Kwartier van Peelland, Meijerij van 's-Bosch, Peeter Jansse Verhagen, oud in de zeventig jaren woonachtig in het Wijbosch onder Schijndel voors., die in aanvulling van zijn eerder afgelegde verklaring van den 29 januari ll. voor schepenen van Schijndel gegeven, als nu minder ontstelt, en meer bedaard zijnde, ter requisitie van het Hoog Officie der Stad en Meijerij van 's-Hertogenbosch onder solemnele ede heeft getuigt en verklaart waar en waarachtig te zijn, dat den persoon welke hij comparant bij zijne voors. verklaring van den 29ste ll. heeft opgegeven met de naam van_Andries, welke des 's-nachts russen den 27ste en 28ste ll. naast hem comparant geslapen en waar van hij bij de voors. verklaring breder verklaart heeft bij hem comparant is bekend onder den naam van Dries, dat die persoon na zijn comparants gissing oud is tussen de dertig en veertig jaren, zijnde zeer kort en rank van postuur, smal van tronie aanhebbende een blouwe trijpte soort vest en Broek, doch niet precies te weeten wat kleur van een Rok hij aan had, dat den voors Dries omtrent drie weken voor kersmis laest leeden aen het huijs van Zijnen Overledenen Broeder Lambertus Jansse Verhagen bij welke hij comparant inwoont gekoomen is, praetende van Een Hooijveld, ’t welk hij zeijde, dat hij voor zijn comparants Gebroeders zoude koopen, en op haer Laete vastleggen, welk hooijveld onder Scheijnde Lag en toebehoorde aen zekeren Versteegen,woonagtig tot Uden, en Zijnde een Buurman van voors. Dries, Dat voors. Dries na dien teijd nog Eenige Reise ten huijse alwaer hij comparant inwoont geweest is, en ook wel vernagt heeft. Eijndigende hij comparant hier meede Deese Zijne waeragtige en oprechte Verklaeringe, en heeft na aendagtige voorlezing Bij zijn voors. Gedeponeerde blijven volharden, en het zelve met de woorden soo waerlijk mogt god Almagtigh helpen bekragtigt ter bevestiging van Wilhelmus Hendrikus van Beverwijk Schepen Loco Officier, en ten Overstaan van Schepenen ondergenoemt, <br />
<br />
Aldus gedaen, en gepasseert, ten woonhuijse van Antonij Weijnen staende in het Weijbos voors. ter presentie van den voornoemde Anthonij Weijnen, en Fredrick du Perck Schepenen, heden den Sesden Februarij seventien Hondert Vijff en Sestigh. <br />
<br />
Dit X merk heeft peter Jansse Verhagen<br><br />
W.H. van Beverwijk<br><br />
Eijgenhandig gestelt, Verklaerende niet te konne schrijve. <br><br />
Schepen Loco officier<br><br />
Mij Present H.H.van Beverwijk<br><br />
Testís P.J.D. Haas F. Du: Perck Secret. <br />
<br />
::Misdaad.<br><br />
::Record : 331<br><br />
::Dossiernr. : 126-16<br><br />
::Jaar : 1765<br><br />
::::Verdachte : Driessen, Voornamen : Martinus<br><br />
::::Geb. plaats : Peer<br><br />
::::Woonplaats : Uden<br><br />
::::Leeftijd : 35 ca.<br><br />
::::Geslacht : M<br><br />
::::Beroep : haammaker<br><br />
::::Burg. Staat : gehuwd<br><br />
::::Misdrijf - 1 : beroving<br><br />
::::Misdrijf - 2 : doden-neerslaan<br><br />
::::Plaats misdrijf- 1 : Wijbosch onder Schijndel<br><br />
::::Slachtoffers: Johannes Jansz. en Lambert Jansz. Verhagen en Maria Jan Eimert Hagelaers, echtgenote van Lambert J. Verhagen.<br><br />
::::Opmerkingen :Verdachte is gehuwd met Johanna Smulders.<br><br />
<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Rechtbank]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=De_zaak_Rokven&diff=14431De zaak Rokven2020-04-01T14:42:25Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''De zaak Rokven''' ===<br />
<br />
=== '''Berichtgeving van moord omstreeks 1900''' ===<br />
<br />
=== '''Nieuwe Tilburgsche Courant d.d. 30-12-1903''' ===<br />
Maandagmorgen werd te Schijndel in ’t [[Hermalen]] gevonden het lijk van een zekere Rokven uit Gemonde. Alles wijst er op, dat hier aan een misdaad moet worden gedacht. De ongelukkige schijnt met knuppels te zijn aangevallen en vervolgens met messteken te zijn afgemaakt. Mogelijk is een en ander het gevolg van een vechtpartij, die wederom haren oorsprong vindt in het bovenmatig gebruik of liever misbruik van sterken drank. Vijf personen, gedeeltelijk uit Schijndel, gedeeltelijk uit Gemonde, zijn gearresteerd en een streng onderzoek heeft voorlopig reeds plaats gehad. De vermoorde persoon stond niet in een besten reuk en moet, naar men zegt, ten gevolge van drankmisbruik, vechtpartijen meermalen met politie, justitie en gevangenis in aanraking geweest zijn. Gisterenmorgen vertrok de Bossche Justitie naar Schijndel.<br />
<br />
'''Men schrijft nog nader uit Schijndel d.d. 30 december:'''<br><br />
Reeds twee dagen is de justitie ijverig in de weer om de laatste ophelderingen over den gepleegde manslag te krijgen, en nog is het onderzoek niet geheel afgeloopen. Gisteren heeft het sectieonderzoek in een der lokalen van de openbare school plaatsgehad, en het is thans eene uitgemaakte zaak dat de verslagene op schrikbarende wijze geslagen en dientengevolge overleden is. Het lijk is donderdagmiddag in alle stilte ter aarde besteld. Een groot aantal personen uit de buurt waar het treurige tooneel afgespeeld is, zijn gisteren en ook heden gehoord; geheele troepjes volk, met het noodige proviand bij zich, kwamen afzetten naar het raadhuis ten einde te verklaren wat zij wisten. Nader wordt vernomen dat als verdachte de dader te zijn, door de marechaussee uit Schijndel, op last der justitie naar de gevangenis te ’s Bosch is overgebracht, zekere A. v.d. H. uit St. Oedenrode.<br />
<br />
=== '''Nieuwe Tilburgsche Courant d.d. 19-02-1904''' ===<br />
'''Moord te Schijndel'''<br><br />
Gisterenmorgen stond voor de Arrondissement Rechtbank te ’s Bosch terecht: A.v.d.H. 22 jaar, klompenmaker, geboren te St. Oedenrode thans gedetineerd beklaagd op 27 December in de gemeente Schijndel opzettelijk en na kalm beraad gepleegd te hebben J. Rokven met een stuk of stukken hout te hebben verwond aan het hoofd ten gevolge waarvan schedelbreuk is ontstaan. Rokven is luttel tijds daarna aan hersenschudding, veroorzaakt door bloedontsteking in de schedelholte, overleden. 15 getuigen, waaronder 2 deskundigen, werden gehoord. Verdediger was mr. P. Loeff, advocaat-procureur te ’s Bosch. De belangstelling was buitengewoon groot, de publieke tribune was gevuld met bewoners van Schijndel c.a. Dr. A.C. van Moorsel te ‘s Bosch en [[A.A.M.P. Koolen]] arts te Schijndel, hebben het lijk geschouwd en blijven bij hun rapport volharden. Beiden zijn het er over eens, dat bekl. na de bekomen verwondingen nog een flink eind kan geloopen te hebben. Boven het oog is de doodelijke wonde toegebracht, de slag moet met buitengewone kracht zijn toegebracht. Gemeenteveldwachter te Schijndel A. Jonkers, heeft het lijk gevonden. Het hoofd lag in een bloedplas, in de kleeren zat niet veel bloed. Bij het lijk lagen 8 stokken. Aan een van de knuppels, die stuk geslagen was, zat bloed. Nabij de woning van J. Voets lag ook een plas bloed en een paar knuppels. De dikste knuppel lag bij deze woning. Ook aan deze zat een beetje bloed. Op het lijk is geen geld gevonden. G.v.d. Heijden, landbouwer te Schijndel heeft het lijk gevonden om half acht ’s morgens op 28 December. Het lag op zijn gezicht, circa 50 pas van zijn woning. In zijn handen was geen mes of stok. Het gezicht lag in een plas bloed. Getuige heeft hem omgekeerd, maar de verslagene was al dood. Een knuppel lag aan de voeten. 12 meter er van af lag nog een kromme knuppel. Getuige heeft toen den burgemeester en Jonkers gaan waarschuwen. H. Bouwman, brig.-rijksveldwachter te Schijndel, heeft de afstand opgenomen tusschen de beide bloedplassen; dat was 365 passen. Het lijk lag nog vlak bij het ijs. Getuige heeft als aanleiding tot den moord opgegeven, dat er onder de lui veel gedronken was. [[H. van Osch]], veldwachter te Schijndel heeft ook de bloedplassen gezien. De verslagene was nogal een lastig man als hij gedronken had. Dit had ook vorige getuige verklaard. De veldwachter te St. Oedenrode verklaart dat beklaagde nog al gunstig bekend staat in St. Oedenrode. Hij is niet lastig. J. Voets, herbergier te Schijndel wordt op den voorgrond gewezen op het gewicht van den eed. Op 27 December circa 10 uur waren in zijne woning eenige bezoekers, waaronder Rokven. Hij vloekte toen omdat getuige geen bier wilde geven, daar hij reeds teveel gedronken had. Zijn spraak was belemmerend en zijn gang was waggelend. Hij is kort daarop weggegaan, nadat reeds weggegaan waren eenige bezoekers waaronder beklaagde. Getuige heeft niet gezien dat men moeite had onder elkaar. Getuige heeft daarop gesloten.<br />
<br />
Bij zijn buurman Krol zijn kort nadien de ruiten stuk geslagen en op de vensters geslagen. Getuige heeft toen ook den verslagene gezien en tot hem gezegd: trek nou je mes niet en ga naar huis. Hieraan is toen door den verslagene voldaan en hij is gegaan in de richting van Boxtel, anderen hebben hem gevolgd, wie dat waren weet beklaagde niet; ze waren zowat 10 in getal. Getuige heeft gehoord: wat heeft Krisje hem geslagen, doelende op Rokven. Bedoeld is daarmede Krisje van der Elsen. Getuige heeft ook nog gehoord, daar loopt Rokven heen. Later heeft getuige van beklaagde gehoord deze woorden: Ik heb Rokven goed op zijn kop geslagen, hij zal niet meer terugkomen. Getuige’s zoon heeft daarop aan zijn vader verteld, dat hij beklaagde nog den knuppel heeft willen ontrukken, maar dit kon hij niet gedaan krijgen. Getuige heeft niet gezien dat beklaagde geslagen heeft. Getuige is niet voortdurend bij zijn zoon gebleven, maar heeft van deze het gebeurde vernomen. W. Voets, klompenmaker te Schijndel wordt ook gewezen op het gewicht van den eed. Hij legt in hoofdzaak dezelfde verklaring af als zijn vader, de vorige getuige. Getuige heeft beklaagde dan met een knuppel zien slaan. Ook heeft hij Rokven zien vallen. Hij heeft niet gezien dat Rokven meerdere slagen zijn toegebracht. Ook zag hij niet waar de slag is toegebracht. Daarop is het volk weer in de richting van getuiges huis geloopen. Beklaagde heeft niet gezien, dat zij toen andere knuppels in de hand hadden. Nogmaals gewezen op het gewicht van den eed houdt getuige toch vol dat hij niet gezien heeft dat anderen knuppels bij zich hadden. Getuige zelf heeft niet geslagen. De president wijst er op dat er ter plaatse toch twee knuppels lagen. Later heeft getuige weer Rokven gezien. Getuige heeft later nabij de weduwe Venmans uit de richting van den inrijdam slagen gehoord. Nog blijkt dat getuige een knuppel in de hand had “want hij was bang”. Dit vond de president wel onwaarschijnlijk; deze zeide echter dat ook getuige wilde slaan, want hij behoorde onder de vervolgers. Beklaagde heeft getuige den knuppel afgenomen en daarmede Rokven geslagen. Hij heeft maar een slag zien toebrengen. Vroeger heeft getuige verklaard aan den rechter-commissaris dat de slag werd toegebracht op het hoofd, maar nu verklaart hij dat de verslagene werd getroffen aan de beenen. Getuige heeft den verslagene zien slaan, toen hij op de grond lag. Het O.M. wijst deze getuige er ook op, hoe een twaalfjarig meisje hem heeft hooren steggelen, zien slaan en hooren zeggen: wat ben ik toch sterk. Als je zelf een klap gegeven hebt dan zegt het, want daarmede verlicht je dezen beklaagde. Maar getuige houdt pertinent vol, dat hij de waarheid spreekt en dat hij niets heeft gedaan. Ook mr. Loeff en mr. Van Baer deden getuige nog verschillende vragen, maar beklaagde houdt pertinent vol niets meer te weten dan hij zegt, ofschoon het duidelijk is, dat hij zaken verzwijgt. Bij de pauze wordt bevolen, dat deze getuige afzonderlijk moet gehouden worden.<br />
<br />
=== '''Tilburgsche Courant d.d. 28-02-1904''' ===<br />
'''Doodslag te Schijndel'''<br><br />
Donderdag deed de Arrondissement-Rechtbank te ’s-Bosch uitspraak in de zaak tegen Adrianus van der H., oud 22 jaar, klompenmaker, geboren en wonende te St. Oedenrode gedetineerd, beklaagd ter zake: Op 27 December 1903 in de gemeente Schijndel, opzettelijk, alleen of in vereeniging met anderen gewelddadig Jan Rokven met een stuk hout te hebben geslagen, tengevolge waarvan deze bloedend is verwond, o.a. op het hoofd, waardoor een schedelbreuk is ontstaan, tengevolge waarvan genoemden Rokven eenigen tijd later aan hersendrukking, veroorzaakt door bloeduitstorting in de schedelholte is overleden. Overeenkomstig de conclusie van het O.M. werd beklaagde schuldig verklaard aan hetgeen hem subsidiair was ten laste gelegd, zijnde eenvoudige mishandeling, en veroordeeld toot een gevangenisstraf van 4 maanden, met bevel dat de voorloopige hechtenis in mindering zal worden gebracht. Ook werd door de rechtbank de onmiddellijke in vrijheidstelling van beklaagde bevolen.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:Rechtbank]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Vieringen_van_Kerst-_en_Oud_en_Nieuw_vroeger&diff=14430Vieringen van Kerst- en Oud en Nieuw vroeger2020-04-01T14:40:25Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''De vieringen van kerst en oud en nieuw vroeger.''' ===<br />
<br />
'''Herinneringen'''<br><br />
<br />
In de loop der jaren zijn er nogal wat veranderingen ontstaan in het vieren van beide hoogtijdagen. Het voornaamste verschil is ongetwijfeld de komst van cadeautjes met Kerstmis. Vanouds was 5 december Sinterklaasavond en de volgende morgen het tijdstip om elkaar te verrassen met geschenken, dat gebeurde in geheel Nederland en praktisch in elk gezin. Geleidelijk aan is men echter begonnen om ook met Kerstmis elkaar cadeaus te geven, niet in het minst door de commercie daartoe aangezet. De Kerstman kwam in beeld. Onder die kerstbomen liggen dan ook allerlei pakketjes uitgestald. Sinterklaas verliest wel wat klanten, maar blijft toch nog volop zijn goede, spannende werk doen!<br />
<br />
Helaas gaat Kerstmis gestaag uitgroeien tot een zakelijk, zelfverheerlijkend feest en verdwijnt de oorspronkelijke gedachte, de geboorte van Christus. Zal het Kerstfeest verder verworden tot het onderstaande?<br />
<br />
:'''KORSMIS'''<br />
<br />
: De miste minse hebbe ut ammol geheurd<br />
: wettur hil veul jorre geleeje is gebeurd <br />
: jao, toen wier toch ut kiendje Jeezus gebôre<br />
: vur miljoene minse ist nog nie verlôre.<br />
: Durrum denke wellie mi Korsmis daoraon trug<br />
: nie te lang, efkus mar, want we leeve vort vlug<br />
: dus nor un mis in de kerruk dè kan nog krèk<br />
: dan mi de waage rap nor oewen ège stèk.<br />
: Daor stao hilveul eete en drinke te waagte<br />
: kiendje Jeezus is weg uit onze gedaagte<br />
: mi worstebreujkus, kojkus, balkunbrêij en zult <br />
: brandewijn mi suiker, wordt de maag guuwd gevuld.<br />
: Dan gaon we lûi, onbeskoft onderûit zakke<br />
: lulle over al oew ège ongemakke.<br />
: Korsmismèrrege waar toch wir gezellig hê?<br />
: Gedaagten aon ut kiendje Jeezus zen vurbê.<br />
<br />
=== '''De Kerstviering''' === <br />
Kerstmis Schijndel in de twintiger jaren van de vorige eeuw verschilt wel wat met vandaag de dag. Hier volgt een verslagje van toen, over mijn herinneringen aan Kerstmis.<br />
<br />
Om vier uur vroeg in de morgen, dikwijls bitter koud, was de nachtmis in de Sint [[Servatiuskerk]] en wij moesten een half uur lopen vanaf het treinstation naar de kerk, waar het ook ijskoud kon zijn. De kerk zat altijd bomvol en velen moesten de gehele dienst achterin en in de zijgangen, staande volgen.<br />
Wij hadden een gezamenlijke kerkbank met de familie Van Raamsdonk (kapper en fotograaf in de Grootestraat, nu [[Hoofdstraat]]. Die kerkbanken werden jaarlijks verpacht aan de kerkgangers en hoe dichter bij het altaar hoe hoger er geboden werd op zo'n bank. Ja, er werd soms bijna om gevochten, maar voor de parochie bracht die verpachting veel geld op. <br />
<br />
Die nachtmis bestond uit één Mis met drie Heren, de Pastoor en twee Kapelaans en direct daarna nog twee zogenaamd stille Missen. Alles samen duurden die plechtigheden ongeveer anderhalf uur. Onze kerk had een uitzonderlijk goed koor en als Jan Kooijmans, met een prachtige tenorstem zong, was het muisstil. Zijn Ave Maria en vooral zijn Panis Angélicum zullen wij ouderen nooit vergeten. Om te preken klom Pastoor Donders op de preekstoel en daar werd goed naar geluisterd. Pastoor [[H.J.M. Donders]] was overbekend in ons Land vanwege zijn functie als Bondsadviseur van St.Raphaël, de grote Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel en Hoofdredacteur van het Bondsblad “Het rechte Spoor”. Ze noemden hem wel eens de kromme Donders van het rechte spoor, vanwege een schaatsongeval liep hij namelijk mank.<br />
<br />
Na die Missen en stevig stappen, waren er thuis warme worstenbroodjes en chocolademelk. Lekker en gezellig, vader en moeder, onze Jo, ons Zus, ik (Theo Jansen geboren in 1922 en overleden in 2018) en ons Moena, de moeder van ons moeder.<br />
Dit samenzijn duurde maar kort want met mijn moeder mocht ik dan alle kaarsjes in de kerstboom aansteken. Dat deden we vlak voordat de trein van zes uur binnenreed. Wij hadden elk jaar een hele grote boom die door het personeel van mijn vader (stationschef) werd gehaald uit de grote dennenbossen aan de overzijde van het spoor. Die boom werd voor het grote raam tegen het perron geplaatst, prachtig opgetuigd zodat reizigers vanuit de trein er goed zicht op hadden en ook ’s avonds bij de treinen van acht en de laatste van tien over tien deden we dat.<br />
Kerstdag zelf werd gevuld met spelletjes, familiebezoek en heel lekker eten, want koken, dat konden alle moeders in die tijd uitzonderlijk!<br />
<br />
=== '''Van Oud- naar Nieuw.''' ===<br />
Dat was vroeger gedurende een aantal jaren een bijzondere gezellige gebeurtenis bij ons in de grote keuken en ook in de grote huiskamer. Op Oudejaarsavond kwamen dan een aantal personeelsleden van mijn vader bij ons Oudjaar vieren. o.a. Jan Huberts, Driek van der Rijdt, Januske v.d.Dungen, Tinus v.d. Besselaar, die met rangeren een arm verloren had, Janus Gevers, ploegbaas Daamen en Jef Barten. Jef Barten was de man van van Gend en Loos, hij moest veel werken met het spoorwegpersoneel, zodat hij jaarlijks zorgde voor een vaatje bier.<br />
<br />
Aan vier tafels werd continu gekaart gerookt (pijp en sigaar) en gedronken. Meestal werd het toentertijd populaire kaartspel Katten gespeeld en mijn moeder en ons Moena zorgden voor stevige hapjes zoals brood met zult en balkenbrij. Om twaalf uur wenste men elkaar een Zalig Nieuwjaar en probeerde de een de ander als eerste Nieuwjaar te wensen. Men stak dan verrassend snel zijn hand uit: Zalig Nieuwjaar! Een sfeervolle bijeenkomst en de spanning steeg naar het jaarlijkse vervolg. Ja even na twaalven kwam Harrie van Liempd, zoon van boer/klompenmaker Gijs van Liempd, met zijn geweer naar het station. Iedereen liep naar buiten op het stationsplein en dan schoot Harrie twaalf knallen de lucht in, een onvergetelijke gebeurtenis en vervolgens kwamen er geluidsschoten terug vanuit het [[Hermalen]] en het [[Wijbosch]]. Er waren toen nog geen zevenklappers of Chinese bommen. Allen weer terug in het [[Station Schijndel]] begon Nico van Liempd voor te dragen en even later kwam Koster van Liempd, neef van Harrie en Nico, met heel oude voordrachten zoals “De schepping van Adam en Eva” en “De Kruiswegrekening van de pastoor van Bakel”. Deze sfeer is onvergetelijk voor mij en iedereen ging hierna voldaan huiswaarts. <br />
<br />
Met Oud-Nieuw kon het soms bitter koud zijn, maar het was een warm feest voor iedereen met iedereen!<br />
<br />
[[Categorie:Cultuur]]<br />
[[Categorie:Religie]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Nonnenbossche_Hoeven&diff=14429Nonnenbossche Hoeven2020-04-01T14:38:07Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>{{Infobox gebouw<br />
| naam = Nonnenbossche Hoeven<br />
| afbeelding = NonneboscheHoeven_01.jpg<br />
| tekst = Nonnenbossche Hoeven Schijndel<br />
| locatie = <br />
| gebruik = woning-boerderij<br />
| start = <br />
| gereed = <br />
| opening = <br />
| sluiting = <br />
| bescherming = <br />
| antenne/spits = <br />
| hoogte top = <br />
| status = <br />
| bouwkosten = <br />
| bouwstijl = <br />
| hoogte dak = <br />
| monumentnummer= <br />
| monumentstatus= <br />
| verdiepingen = <br />
| liften = <br />
| architect = <br />
| eigenaar = <br />
| ingenieur = <br />
| aannemer = <br />
| ontwikkelaar = <br />
}}<br />
<br />
<br />
=== '''DE PACHTERS VAN DE EERSTE NONNENBOSSCHE HOEVE''' ===<br />
<br />
Tijdens een onderzoek naar de geschiedenis van de Nonnenbossche Hoeven, kwam men nogal wat genealogische gegevens tegen. Deze gegevens heeft men wat verder uitgewerkt en zij leveren het volgende resultaat. De twee Nonnenbossche, of Houterse, hoeven zijn gelegen in de [[Houterd]] in de gemeente Schijndel. Ze worden al heel vroeg in de archieven vernoemd, al in 1305 . 1) Hun naam hebben zij te danken aan het feit dat zij eeuwen lang, van 1344 tot 1629, eigendom zijn geweest van de Clarissen uit Den Bosch. Hiervoor waren Gerlacus en later zijn zoon Willem van de Bossche eigenaar van deze hoeven. Na de Clarissen zijn de hoeven van verschillende eigenaren geweest, daarover misschien later. De hoeven werden in de regel voor zes jaar verpacht. Uit de pachtkontrakten van de Rijke Claren blijkt, dat zij hun hoeven vaak "onder de kromstaf" verpachtten. De opvolgende pachters waren in dat geval aan elkaar verwant. Zo kon op een hoeve soms generaties lang dezelfde familie wonen. Deze pachtvorm kwam bij de eerste Nonnenbossche hoeve vaak voor. Op de tweede Nonnenbossche hoeve gebeurde dat veel minder. <br />
<br />
Pachters van de 1e Nonnenbossche hoeve: <br><br />
:::1. 1389: Marcellis van de Bruggen <br><br />
:::2. 1393: Willem van Beke .van Gestel <br><br />
:::3. 1409: Aert Aert van Berlicum en Peter van de Bosche <br><br />
:::4.2 1424: Thomas Henrix Maess zoon van Henrick Mabelen en Katherijn, alias Thomas van Aken. <br><br />
:::5.3 1445: Henrick Henrick Maesz. <br><br />
:::6.4 1485: Aert Henrick Maesz uit Berlicum. Kinderen: Jan Henrick Beatrix, gehuwd met Peter van Lenxvelt , Ida, gehuwd met Henrick Everarts <br><br />
:::7.5 1498: Jan Aert Maesz, alias Mabelen. gehuwd met Margriet. Hun dochter, Elisabeth, huwde met Willem Mathijs van Herethum. <br><br />
:::8.6 1522: Willem Mathijsz van Herethum, zoon van Jan van Herethum. Willem is gehuwd met Elisabeth Jan Aert Maesz. <br><br />
:::9. 1546: Jan van Herethum, zoon van Willem Mathijs van Herethum en Elisabeth. <br><br />
:::10. 1600: Hendrick Hendrik zoon van Griensven. <br><br />
:::11. 1606: Gijsbert zoon van Anthonius Corsten (Smits), gehuwd met Joostken Matijs Rovers. <br><br />
:::12. 1633: Anthonius Handrick Vuchts, gehuwd met Marika Gijsbert Smits. <br><br />
:::13. 1643: Anthonius Handrick Vuchts is dan nog steeds pachter. <br><br />
:::14. 1680: Joost Teunis Vugts (Vuchts), geboren op 20-03-1630 in Schijndel als zoon van Antonius Handrick Vuchts, gehuwd met Maria. <br><br />
:::15. 1734: Bartel Wijnen Scevarts (Schevers) geboren 25-12-1690 in Schijndel als zoon van Claes Winandus en Johanna en gehuwd met Hendrica Spierings.<br> <br />
:::16. 1779: Kinderen Bartel Wijnen Schevers. <br><br />
:::17. 1787: Hendrik Bartel Schevers gedoopt op 7-3-1734 in Den Dungen. Johanna van Kessel op 27-6-1784 in Schijndel. 18. 1827: Hendrik Lambertus van Doorn, geboren 9-1-1790 (doop in Den Dungen) in Schijndel als zoon van Lambertus van Doorn en Maria Wilhelmus Rombout en gehuwd met Theodora van Heinsbergen. <br><br />
:::19. 1846: Johannis Willem van Heeswijk, geboren 3-9-1808 in Heeswijk als zoon van Willem van Heeswijk en Johanna Penningx en gehuwd met Magreet Groenendael. <br><br />
:::20. 1882: Hendrik van Boxtel, geboren 28-9-1826 in Veghel als zoon van Allectum van Boxtel en Catherina Rijkers en gehuwd met Johanna van de Tillart. <br><br />
:::21. 1902: Johannus van de Broek, geboren 10-9-1847 in Dinther als zoon van Lambertus van de Broek en Johanna Venneulen. Hij huwde de eerste maal met Anna Maria Gloudemans op 3-5-1877 in Heeswijk. Zij stierf op 16-7-1883 in Heeswijk. Op 20-8-1884 trouwde hij in Berlicum voor de tweede maal, en wel met Hendrika van de Boom. <br><br />
:::22. 1925: Anthonius van de Broek, geboren 17-10-1887 in Schijndel als zoon van Johannes van de Broek en Hendrika. Hij was gehuwd met Martina Timmermans. In 1926 werd Johannes van de Broek, zoon van Anthonius van de Broek, eigenaar van de eerste Nonnenbossche hoeve.<br />
[[Categorie:Gebouwen]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=De_liquidatie_van_NSB%27er_Piet_van_Bussel_%22de_Kin%22&diff=14428De liquidatie van NSB'er Piet van Bussel "de Kin"2020-04-01T14:36:50Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div><br />
<br />
=== '''De liquidatie van NSB‘er Piet van Bussel, bijnaam “de Kin”.''' ===<br />
"De Kin" was de bijnaam van de 23-jarige bakkerszoon Piet van Bussel uit Veghel. Hij was in februari 1944 naar Den Bosch verhuisd. '''De Kin''' kreeg het fraaie huis van de opgepakte Joodse huisarts dokter Diamant, als beloning voor zijn moorden op jongens/mannen die de "Arbeitseinsatz" ontvluchtten. Van Bussel was een jonge en zeer fanatieke NSB’er. Hij deed zijn “werk” als wachtmeester van een speciale politiedienst, de AKD, de ”Arbeits Kontrolle Dienst”, betrokken bij het opsporen van joden en van jongens/mannen die de verplichte tewerkstelling in Duitsland wilden ontlopen en van mensen uit het verzet. Zijn gemene en brute optreden maakte hem bijzonder gehaat en berucht.<br />
<br />
=== '''De organisatie achter de liquidatie''' ===<br />
In april 1944 werd in Den Bosch het verzet uitgebreid met de oprichting van “Knokploeg De Margriet”. Het werd al snel één van de actiefste knokploegen in Brabant. Knokploeg De Margriet wil Piet van Bussel, "De Kin", definitief uit de weg ruimen. Het was de bedoeling dat dit buiten de stad gebeurde, om mogelijke represailles tegen de bevolking te voorkomen. Hij liet zich echter niet in de val lokken. Willy Andriessen, de leider van de knokploeg, roept de hulp in van Theo Dobbe, de leider van de knokploeg Dobbe. Theo geeft zijn Nijmeegse ploeg opdracht van Bussel neer te schieten zodra de gelegenheid zich voordoet. Kleine Piet en Lei, twee jongens van de Nijmeegse ploeg, zijn op dinsdag 8 augustus 1944 in Den Bosch als ze van Bussel zien lopen met zijn hoogzwangere vrouw Antje Meijer. Zonder aarzelen schieten ze van Bussel neer in de Kerkstraat. Ook de NSB-burgemeester van Oss wordt door de verzetsstrijders doodgeschoten op 10 augustus 1944. Knokploeg De Margriet voert met succes een overval uit op het distributiekantoor in Cuyk en Rosmalen. De jacht op verzetsgroepen werd intensief. Op 14 augustus 1944 werden drie leden van Knokploeg De Margriet aangehouden. Het hoofdkwartier van de knokploeg moest ontruimd worden.” Willy werd gearresteerd, overgebracht naar Kamp Vught en met drie medestrijders van Knokploeg De Margriet op 19 augustus 1944 door een Duits vuurpeloton omgebracht. <br />
<br />
=== '''Jagers op joden en onderduikers''' ===<br />
Binnen de Nederlandse politiedienst werden vanaf begin 1943 politiemensen ondergebracht in een speciale afdeling, specifiek belast met het opsporen van Joodse onderduikers, van mensen die de Arbeitseinsatz in Duitsland proberen te ontduiken en van mensen uit het verzet. Deze voltallige politie-inzet van zo’n 300 man bestaat uit Nederlanders, bijna zonder uitzondering NSB’ers. De speciale afdeling van de politie, waartoe NSB’er van Bussel behoorde, groeide uit tot een criminele organisatie binnen de politie. De leden joegen met alle middelen op hun slachtoffers, ze overtraden daarbij alle denkbare rechtsregels, ze roofden waar ze konden, ze gebruikten geweld, ze pasten misleiding toe, en dat alles werd van hogerhand toegestaan, op een enkele uitzondering na. <br />
<br />
=== '''Kopgeld''' ===<br />
Er stond ook een geldelijke beloning op het arresteren van een Jood, een premie. De premie die aanvankelijk 7,50 gulden bedroeg, kon later wel oplopen tot 40 gulden per arrestant. Waarbij vaak ook de bezittingen van de arrestanten in beslag werden genomen door deze jagers. De premie die stond op het oppakken van onderduikers was veel lager, en liep tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog op tot 2,50 gulden.<br />
<br />
'''Broer van Kasteren'''<br><br />
Broer van Kasteren uit Schijndel, '''geboren in 1922 en overleden in 2013''', schreef enkele jaren voor zijn overlijden een boekje over de gebeurtenissen in zijn, lang en bewogen, leven. Broer was zelf diverse malen tewerkgesteld in Duitsland en ook een tijdlang onderduiker. In dit boekje komen zijn belevenissen in de oorlog uitgebreid aan de orde. Zijn broer Sjef van Kasteren , geboren in 1923 overleden in 2001, wordt twee keer opgepakt en tewerkgesteld. Zijn zus Betsie en schoonzus Drika met haar zoontje Piet zijn getuigen van deze aanslag. Zus Betsie komt met een schotwond in haar been in het ziekenhuis terecht. <br />
<br />
=== '''Persoonsbewijs''' ===<br />
In 1941 krijgt iedere Nederlander van 15 jaar en ouder een persoonsbewijs. Iedereen is verplicht dit document in het openbaar bij zich te dragen. Op het persoonsbewijs staan een foto, een handtekening en een vingerafdruk. Het document is het meest geavanceerde identiteitsbewijs van Europa en is moeilijk na te maken. Bij Joden wordt in hun persoonsbewijs op twee plaatsen een ”J” gestempeld.<br />
<br />
Twee soorten NSBérs<br><br />
* om werk te kunnen vinden of ander persoonlijk voordeel te behalen<br><br />
* en mensen die functioneerden als rapporteurs voor de vijand en dus landgenoten verraadden.Tot de laatste groep behoorde Piet van Bussel. <br />
<br />
Er waren veel onderduikers in en rond Schijndel, die probeerden uit het zicht van de Duitsers en de NSB’er te blijven. Piet van Bussel en zijn vaste maat in het kwaad Piet Lammers probeerden de onderduikers te vinden, overal in Brabant, maar zeker ook in Schijndel.<br />
<br />
<br />
[[Categorie:2e Wereldoorlog]]</div>Bbvdwielhttps://schijndelwiki.nl/index.php?title=Heilige_Kindsheid&diff=14427Heilige Kindsheid2020-04-01T14:34:26Z<p>Bbvdwiel: </p>
<hr />
<div>=== '''Genootschap van de Heilige Kindsheid''' ===<br />
<br />
Het Genootschap is in 1843 in Frankrijk opgericht door de Franse Bisschop van Nancy, Mgr. Forbin-Janson. De eerste superior-generaal der fraters te Tilburg, de Eerwaarde P.M.F. de Beer, had tijdens zijn noviciaat te Parijs de Franse Bisschop ontmoet en was onder de indruk van het werk van dit genootschap. De toenmalige Mgr. J. Zwijsen van Den Bosch die inmiddels, via de Eerwaarde de Beer, kennis had genomen van het genootschap, richtte in 1849 in de Parochiekerk ’t Heike te Tilburg een Nederlandse afdeling op.<br><br />
<br />
=== '''Doel van de Heilige Kindsheid''' ===<br />
Uit vele briefwisselingen met missionarissen was gebleken dat kinderen, met name door de armoede in het toenmalige China, vaak te vondeling werden gelegd of door de ouders werden omgebracht. Als de katholieke kerk die kinderen vóór hun dood wist te dopen zouden ze rechtstreeks in de hemel belanden, zo was de redenering. En als ze bleven leven konden Europese missionarissen ze in een weeshuis opnemen en de gedoopte kinderen een katholieke opvoeding geven en zodoende het katholieke geloof verspreiden.<br><br />
<br />
=== '''Hoe dit doel te bereiken?''' ===<br />
“Door gebeden en aalmoezen, vooral der kinderen, de arme verlaten kindertjes in de heidensche landen trachten te redden voor hun tijdelijk (aards) en eeuwig leven”. De middelen om dit te bereiken waren tweevoudig:<br><br />
<br />
* Een dagelijksch klein gebedje, bestaande uit een wees gegroet met de aanroeping H. Maagd Maria bid voor ons en voor de arme ongelovige kindertjes.<br />
* Een bijdrage van 2,5 cent per maand<br />
<br />
Die kleine bijdragen brachten jaarlijks een aanzienlijke som op. In het jaar 1920 bracht de H. Kindsheid alleen in Nederland een bedrag op van (omgerekend naar de euro) 150.000,--. Wereldwijd was dit 1.700.000,--<br />
<br />
=== '''Oprichting Heilige Kindsheid te Schijndel''' ===<br />
Op 29 mei 1886, 2e Pinksterdag, werd dit genootschap in Schijndel opgericht. In 1936 vierde Schijndel het 50-jarig jubileum van het genootschap. Volgens het programmaboekje, ter gelegenheid van dit jubileum, zag de processie er als volgt uit:<br><br />
<br />
'''De route:'''<br><br />
Meisjesschool-Markt-Grootestraat ([[Hoofdstraat]])-Molens-[[Sint Servatiusstraat]]-[[Kluis]]-[[Boterweg]]-Grootestraat=Markt-Meisjesschool.<br><br />
'''Volgorde van de processie:'''<br><br />
* Heraut te paard<br />
* Vaandel de H. Kindsheid<br><br />
'''Groep 1'''<br><br />
* Drie koningen met als gevolg pages en hofmeesters, herders en herderinnetjes<br />
* Groep jongens<br />
* Thesauriersters : Anna Krielaars en Marie van Heertum<br><br />
'''Groep 2'''<br><br />
* Vlucht naar Egypte<br />
* Herders en herderinnertjes<br />
* Engelbewaarder met kind<br><br />
* Groep meisjes<br />
* Zelatricen: Anna Schellekens en Jans van Heeswijk<br><br />
'''Groep 3'''<br><br />
* Twee pages<br />
* Jezus en St. Anneke omgeven door bloemenmeisjes en bruidjes<br />
* Zelatricen: Martina van der Spank en Marie Timmermans<br><br />
'''Groep 4'''<br><br />
* Praalwagen: Hulde aan het kindje Jezus<br />
* Voorafgegaan door maagdekes met palmen en 4 pages<br />
* Gevolgd door bruidjes met boogjes<br />
* Groep meisjes<br />
* Zelatricen: Drica Schevers en Josina Geerts<br />
'''Groep 5'''<br><br />
* Kindje Jezus van Praag<br />
* Voorafgegaan door roze bruidjes, gevolgd door witte<br />
* Zelatricen: Cato Verhagen, Marie Lammers en Jo de Hommel<br />
'''Groep 6'''<br><br />
* Strijdende-Lijdende-Zegepralende kerk<br />
* Geloof-Hoop-Liefde<br />
* Groep jongens<br />
* Zelatricen: Maria Doreleijers en Maria Geerkens<br><br />
'''Groep 7'''<br><br />
* Paus met hofhouding<br />
* Kardinaal-Bisschop-Edelwacht-Kamerheer<br />
* Zwitschersche Garde<br />
* Zelatricen: Gonda de Groot en Jans van de Boogaard<br><br />
'''Groep 8'''<br><br />
* Praalwagen: De Roomsch Katholieke Kerk<br><br />
'''Groep 9'''<br><br />
* Harmonie<br />
'''Groep 10'''<br><br />
* “Komt en volgt mij”<br />
* H.Agnes, H. Anna en Maria, H. Catharina<br />
* H. Aloysius, H. Vincentius, H. Antonius<br />
* Groep bruidjes<br />
* Zelatricen: Hendrica van den Berg en Adriana Verhagen<br><br />
'''Groep 11'''<br><br />
* Jeanne d’Arc met pages te paard<br />
* 3 generaals<br />
* Groep jongens<br />
* Zelatricen: Betsy van Esch en Josina van Heesch<br><br />
'''Groep 12'''<br><br />
* Koningin Elisabeth met hofdames<br />
* 4 weesjes<br />
* Groep bruidjes<br />
* Zelatricen: Marie Goyaerts en Sisca van der Eerden<br><br />
'''Groep 13'''<br><br />
* Praalwagen: O.L.Vrouw van Lourdes<br><br />
'''Groep 14'''<br><br />
* “Hulde aan St. Theresia, patrones der Missie”<br />
* Voorafgegaan door lila bruidjes, daarna witte bruidjes<br />
* Groep meisjes<br />
* Thesauriersters: Jana van Liempd en Betsy Schellekens<br><br />
'''Groep 15'''<br><br />
* Koningin der Engelen<br />
* Voorafgaan door den Aartsengel Gabriel met beschermeling<br />
* En 2 engelen omgeven door engeltjes<br />
* Zelatricen: Marie Bos en Martina Verhagen<br><br />
'''Groep 16'''<br><br />
* Missievaandel<br />
* Missionaris op den wagen<br />
* Met twee broeders missionarissen, 4 vrijgekochte slaven<br />
* Groep bruidjes<br />
* Zelatricen: Betsy van der Heijden en Cato de Laat<br><br />
'''Groep 17'''<br><br />
* Koningin der Heidenen met hofdames<br />
* Heidensche prinses<br />
* 2 Japaneesjes<br />
* 3 Chineesjes<br />
* Mandarijn te paard met knecht <br />
* Chineesche jongens<br />
* Zelatrices: Dina Laurensen en Bertha van der Ven<br><br />
'''Groep 18'''<br><br />
Praalwagen: Missieactie<br><br />
<br />
Met pen was op dit programmaboekje geschreven: fl. 30.000,-- in 50 jaar. Zusters, zelatricen en thesauriersters bedankt! De H. Kindsheid was niet alleen lucratief (vele miljoenen guldens werden bijeengebracht), maar zeker een van de invloedrijkste organisaties die de Nederlandse missie voortstuwde. Dankzij de genootschappen werden er 1921 naar schatting 400.000 kinderen gedoopt (meest in stervensgevaar) en 450.000 kinderen in weeshuizen opgevoed. "Voorwaar, uitkomsten, wel in staat den den ijver aan te wakkeren. Aan duizenden en duizenden kinderen was de eeuwige zaligheid bezorgd. En wie een ziel redt, redt ook de zijne", aldus het boekwerkje van de Missieactie in 1922.<br />
<br />
Op de heemkamer in [[Cultureel Centrum 't Spectrum]] hangt een vaandel dat vervaardigd is naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Heilige Kindsheid te Schijndel. [[De heemkundekring Schijndel]] is op een wonderlijke manier via een heer uit Oyen (vond het in een container) in het bezit gekomen van dit vaandel.<br />
[[Categorie:Mens en Maatschappij]]<br />
[[Categorie:Religie]]</div>Bbvdwiel