Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Sjabloon:Geschiedenisfeitje: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(11 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox gebouw
== '''Een onuitstaanbaar heerschap.''' ==
| naam          = Café  Memel
| afbeelding    = Cafe Memel 02.jpg
| tekst        = Café Memel Kerkstraat 10
| locatie      = Kerkstraat 10
| gebruik      =
| start        =
| gereed        =
| opening      =
| sluiting      =
| bescherming  =
| antenne/spits =
| hoogte top    =
| status        =
| bouwkosten    =
| bouwstijl    =
| hoogte dak    =
| monumentnummer=
| monumentstatus=
| verdiepingen  =
| liften        =
| architect    =
| eigenaar      =
| ingenieur    =
| aannemer      =
| ontwikkelaar  =
}}
== '''Hendrik Jan (Hein) Memel (1894 – 1979).''' ==


Hein werd op 18 december 1894 in Arnhem geboren, zoon van Hendrik Jan Memel (1872 – 1948) van beroep timmerman en Maria Johanna Roebers (1874 – 1926), als eerstgeborene in een gezin met elf kinderen. Hein overleed op 17 april 1979 in Heeswijk-Dinther en werd begraven in Schijndel.<br>
Met dit historisch nieuwtje belanden we in de [[Vogelenzang]] een stukje Schijndel grenzend aan Gemonde. Zulke gebieden hebben meestal hun naam te danken aan het karakteristieke landschapsbeeld in een stuk buitengebied, vol natuurschoon waar de vogels vrolijk fluiten. Veel Brabantse dorpen hebben in hun historisch namenbestand wel ‘een Vogelenzang’ zitten. In Schijndel dateert de naam sowieso al uit 1655 als we in de oude archieven lezen: land ter plaetse den Vogelsanck en in 1772 noemt men het ‘onder den gehugte Broeckstraet genaemt de Voogelesank’. Op de kadasterkaar van 1832 wordt het hele gebied kadastraal aangeduid met sectie C nummers 1-116. In de 18e eeuw kent de plaatselijke bevolking de Achterste en Voorste Vogelenzang. Uit het historisch straatnamenregister van de gemeente Schijndel blijkt dat de huidige Vogelenzang pas officieel geïntroduceerd is op 29 juni 1954 met als historische achtergrond ‘Den Vogelenzang is eene bosch- en vogelrijke streek en grenst aan het gehucht den Nachtegaal van Sint Michielsgestel’.


Hein trouwde op 30 mei 1919 met Petronella Maria (Pieta) Smits.<br>
Het is Tweede Pinksterdag 1750 en over wat toen is voorgevallen getuigen hier Andries Teunis Verhagen, Peter Jan de Visser, Erken de vrouw van Matteus of Mattijs Heijkants, Maria dochter van Mattijs Heijkants, Jan Mattijs Kelders, Adriaantje Jan Mattijs Kelders en als laatste Lamberdina Corstiaans van den Dungen de vrouw van Johannis van Hal. Schijndelaren van competente ouderdom, die in geuren en kleuren hun relaas komen vertellen.<br> Rond 8 à 9 uur ’s avonds zijn Andries en Peter ergens onderweg Johannis van Hal alias den Buijl tegengekomen. Waar diens scheldnaam ‘den Buijl’ vandaan gekomen is meldt de akte niet. Hoe dan ook, Johannis heeft een mes in de hand en maakt de omstanders duidelijk dat hij op weg is naar de hospis van herberg de Roggebloem (Rogblom) die hem eerdaags een blauw oog heeft geslagen en dat zal hij hem betaald zetten, hoe dan ook!
Pieta werd op 8 december 1895 in Schijndel geboren, dochter van Hendricus Smits (1856 – 1929) van beroep landbouwer en Johanna van de Langenberg (1867 – 1905), tweede kind in een gezin met acht kinderen (waarvan twee doodgeboren).
Pieta overleed op 6 maart 1926 in ’s-Hertogenbosch en werd begraven in Schijndel.<br>


Hein hertrouwde op 5 februari 1931 met Carolina Josepha Cornelissen, weduwe van Daniël Hermes.<br>
Hij zegt tegen Andries: “Daar sal ick er nog eens deur veegen” m.a.w. hij zal er wel een of manier zijn gedoodverfde ‘vijand’ te lijf gaan. Om zijn woorden kracht bij te zetten tovert hij acuut twee pistolen voor de dag en zegt enigszins spottend: “Daer sal ick er nogh wel eenen teijnden keeren” m.a.w. aan zijn eind brengen. De herbergier van de Roggebloem is kennelijk het mikpunt, want uit de getuigenverklaring valt af te leiden dat hij geroepen zou hebben….”Den waart in de Rogbloem is maar een schelm!”.  
Carolina was geboren op 9 maart 1899 in Wanroij, dochter van Johannes Cornelissen (1854 – 1918) en Anna Maria Arts (1867 – 1935), derde kind in een gezin met zeven kinderen. Carolina overleed op 13 juni 1970 in Veghel en werd begraven in Schijndel.<br>


Kinderen uit het huwelijk van Hein en Carolina:
Erken Heijkants, vermoedelijk ook een herbergierster, heeft een totaal andere ervaring opgedaan met ‘d’n Buijl’. Enige maanden geleden is hij bij haar binnengestapt en zei toen: “Langt me jenever” m.a.w. reik me een glas jenever aan. Erken heeft met haar scherp oog voor binnenkomende gasten al snel gezien dat Johannis al meer jenever achterover heeft geslagen dan hij verdragen kan en zegt hem recht in zijn gezicht: “Mij dunkt dat ge het genog hebt” en weigert de jeneverfles voor de dag te halen. Dat zint Johannis allesbehalve en hij gromt op een wat dreigende toon terug:”Ge sult mij jenever langen off ik sal u onder u kont schuppen”.
# Anna Maria Memel geboren op 18 mei 1932 in Schijndel,  overleden op 23 oktober 1944 in Schijndel (oorlogsslachtoffer).
# Frits Peter Memel, geboren op 9 oktober 1933 in Schijndel, op 22 april 1965 getrouwd met Johanna Maria van Oss, overleden op 12 juli 1968 in Veghel.


Tijdens de mobilisatieperiode gedurende de jaren 1916 – 1919 was Hein als [[Gele Rijders]] gelegerd in Schijndel. In die periode leerde hij Pieta Smits kennen.<br>
Jan Matijs Kelders heeft ook het een en ander met ‘d’n Buijl’ meegemaakt. Op een maandagmorgen heeft Johannis van Hal zich bij Jan Mattijs Kelders gemeld nadat twee dagen eerder iets gepasseerd moet zijn waarover de akte ons geen duidelijkheid verschaft, behalve dan dat Mattijs iets heeft uitgekraamd dat bij Johannis in het verkeerde keelgat is geschoten, want het eerste wat hij tegen Mattijs zegt is: “Wat seijt ge eergisteren tegen mij?” Ja antwoordt Mattijs vervolgens: “Dat je stroijen beenen hebt en daaraan heb ik niets misseijt”. Van Hal op zijn beurt roept: “Gij wilt met mij vechten komt er maar uijt”. Mattijs antwoordt resoluut: “Neen”, maar op dat moment is het zijn dochter die hem tegenhoudt om naar buiten te gaan. Johannis trekt er zich weinig van aan en schiet de dorsvloer op, schopt het koren opzij en loopt op de voordeur af en roept daar luidkeels: “Komt er uijt of ik sal al vermoor(d)en wat er in huijs is”, terwijl hij maar liefst drie messen te voorschijn haalt.
Hein trouwde na zijn diensttijd met Pieta en bouwde een stuk aan haar ouderlijk huis (hij was timmerman van beroep) waar hij met haar ging wonen. Hij ging werken op [[Steenfabriek De Molenhei]]de. Samen kregen ze 6 kinderen. Helaas stierf Pieta reeds op de jonge leeftijd van 38 jaar tijdens de bevalling van het zevende kind in het ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch.<br>
Hein heeft zich vrij snel opgewerkt tot aannemer en zette samen met Van Geffen uit Eerde een eigen bedrijfje op.<br>
Hij hertrouwde met Caroline J. Cornelissen, de weduwe van Daan (Daontje) Hermes, die reeds 3 kinderen had. <br>
Hij restaureerde een cafeetje aan het Kerkpleintje (Kerkstraat 10) bij de St. [[Servatiuskerk]] en runde dit gezellig kroegje tot net na de bevrijding. Tijdens de [[granaatweken]] sloeg ook bij Hein het noodlot toe. Terwijl het bevrijdingsleger Schijndel binnentrok beschoten de Duitsers panden in de [[Kerkstraat (centrum)]]. De 12-jarige dochter van Hein kwam daarbij om het leven, evenals de toen 2-jarige tweeling van Jan Kuenen-Bosmans.<br>


<gallery caption="Café Memel Kerkstraat 10" widths="200" hieghts="200">
Dat ook Van Hals huwelijk de schoonheidsprijs niet verdient mag blijken uit de verklaring van zijn eigen vrouw Lamberdina die haar nood klaagt en nergens doekjes omwindt door te getuigen, dat ze nu circa 10 jaren geleden met Johannis is getrouwd en in die periode ‘veele bitterheeden en slagen van hem heeft uijtgestaan’, dat hij haar menigmaal ‘buijten de deur gestooten’ heeft en ze is zelfs genoodzaakt geweest met haar kinderen te gaan bedelen, waarna ze het gebedelde aan hem heeft moeten afdragen. Momenteel houdt hij zich op bij een bijzit, die luistert naar de naam Anneke Geertruij de Lang. Wat deze dame allemaal heeft klaargespeeld in haar leven is in duisternis gehuld, maar op de dag waarop deze getuigenverklaring wordt vastgelegd zit Anneke in ieder geval op de gevangenpoort van ‘s Hertogenbosch in detentie. Ze heeft het eens met Lamberdina aan de stok gehad en deelde die toen een snibbige boodschap mee door letterlijk te zeggen: “Indien ik u allenigh kreeg ik soude u den hals breeken off omdraijen”.
Bestand:Cafe Memel 06.jpg|Café Memel Kerkstraat 10.
Bestand:Cafe Memel 04.jpg|Café Memel Kerkstraat 10.
Bestand:Cafe Memel 05.jpg|Café Memel Kerkstraat 10.
Bestand:Cafe Memel 01.jpg|Café Memel Kerkstraat 10.
Bestand:Cafe Memel 07.jpg|Café Memel Kerkstraat 10.
</gallery>


Ook een zekere Peter van Valkenburgh en Maria Catharina de Runné zijn al eens bedreigd door ‘d’n Buijl’. Op de 18e mei is Johannis daar op bezoek geweest. Het loopt uit op ruzie waarop d’n Buijl roept: “Ik sal u doodt steeken” en tegen Maria slijmt hij : “Gij fijne”. Maria Catharina, ook niet voor de poes reageert met: “ ‘tIs Johannis off gij hier altijdt rusie komt maken”. Hij pakt Maria bij haar arm en geeft haar een schop, reden genoeg om hem snel buiten de deur te werken en die hermetisch af te sluiten. Later is Van Hal echter teruggekomen, samen met zijn bijzit en stiet met de nodige felheid op de deur roepende: “Komt er alle vijff uijt want ik sal u allemaal kapot maken”, waarna hij toch uiteindelijk is vertrokken. Blijkbaar is bij Peter en Maria ook een zekere Van de Weijer binnen geweest, een Boxtelse leidekker, die ook al eens geschopt is door Van Hal en meerdere malen bedreigd. Nu zou d’n Buijl tegen hem gezegd hebben: “Komt er maar uijt ik sal u voor u tanden stooten”.


<noinclude>[[categorie:Historisch feitje]]</noinclude>
<noinclude>[[categorie:Historisch feitje]]</noinclude>
<noinclude>[[Categorie:Sjablonen_hoofdpagina]]</noinclude>
<noinclude>[[Categorie:Sjablonen_hoofdpagina]]</noinclude>

Huidige versie van 7 mrt 2024 om 11:23

Een onuitstaanbaar heerschap.

Met dit historisch nieuwtje belanden we in de Vogelenzang een stukje Schijndel grenzend aan Gemonde. Zulke gebieden hebben meestal hun naam te danken aan het karakteristieke landschapsbeeld in een stuk buitengebied, vol natuurschoon waar de vogels vrolijk fluiten. Veel Brabantse dorpen hebben in hun historisch namenbestand wel ‘een Vogelenzang’ zitten. In Schijndel dateert de naam sowieso al uit 1655 als we in de oude archieven lezen: land ter plaetse den Vogelsanck en in 1772 noemt men het ‘onder den gehugte Broeckstraet genaemt de Voogelesank’. Op de kadasterkaar van 1832 wordt het hele gebied kadastraal aangeduid met sectie C nummers 1-116. In de 18e eeuw kent de plaatselijke bevolking de Achterste en Voorste Vogelenzang. Uit het historisch straatnamenregister van de gemeente Schijndel blijkt dat de huidige Vogelenzang pas officieel geïntroduceerd is op 29 juni 1954 met als historische achtergrond ‘Den Vogelenzang is eene bosch- en vogelrijke streek en grenst aan het gehucht den Nachtegaal van Sint Michielsgestel’.

Het is Tweede Pinksterdag 1750 en over wat toen is voorgevallen getuigen hier Andries Teunis Verhagen, Peter Jan de Visser, Erken de vrouw van Matteus of Mattijs Heijkants, Maria dochter van Mattijs Heijkants, Jan Mattijs Kelders, Adriaantje Jan Mattijs Kelders en als laatste Lamberdina Corstiaans van den Dungen de vrouw van Johannis van Hal. Schijndelaren van competente ouderdom, die in geuren en kleuren hun relaas komen vertellen.
Rond 8 à 9 uur ’s avonds zijn Andries en Peter ergens onderweg Johannis van Hal alias den Buijl tegengekomen. Waar diens scheldnaam ‘den Buijl’ vandaan gekomen is meldt de akte niet. Hoe dan ook, Johannis heeft een mes in de hand en maakt de omstanders duidelijk dat hij op weg is naar de hospis van herberg de Roggebloem (Rogblom) die hem eerdaags een blauw oog heeft geslagen en dat zal hij hem betaald zetten, hoe dan ook!

Hij zegt tegen Andries: “Daar sal ick er nog eens deur veegen” m.a.w. hij zal er wel een of manier zijn gedoodverfde ‘vijand’ te lijf gaan. Om zijn woorden kracht bij te zetten tovert hij acuut twee pistolen voor de dag en zegt enigszins spottend: “Daer sal ick er nogh wel eenen teijnden keeren” m.a.w. aan zijn eind brengen. De herbergier van de Roggebloem is kennelijk het mikpunt, want uit de getuigenverklaring valt af te leiden dat hij geroepen zou hebben….”Den waart in de Rogbloem is maar een schelm!”.

Erken Heijkants, vermoedelijk ook een herbergierster, heeft een totaal andere ervaring opgedaan met ‘d’n Buijl’. Enige maanden geleden is hij bij haar binnengestapt en zei toen: “Langt me jenever” m.a.w. reik me een glas jenever aan. Erken heeft met haar scherp oog voor binnenkomende gasten al snel gezien dat Johannis al meer jenever achterover heeft geslagen dan hij verdragen kan en zegt hem recht in zijn gezicht: “Mij dunkt dat ge het genog hebt” en weigert de jeneverfles voor de dag te halen. Dat zint Johannis allesbehalve en hij gromt op een wat dreigende toon terug:”Ge sult mij jenever langen off ik sal u onder u kont schuppen”.

Jan Matijs Kelders heeft ook het een en ander met ‘d’n Buijl’ meegemaakt. Op een maandagmorgen heeft Johannis van Hal zich bij Jan Mattijs Kelders gemeld nadat twee dagen eerder iets gepasseerd moet zijn waarover de akte ons geen duidelijkheid verschaft, behalve dan dat Mattijs iets heeft uitgekraamd dat bij Johannis in het verkeerde keelgat is geschoten, want het eerste wat hij tegen Mattijs zegt is: “Wat seijt ge eergisteren tegen mij?” Ja antwoordt Mattijs vervolgens: “Dat je stroijen beenen hebt en daaraan heb ik niets misseijt”. Van Hal op zijn beurt roept: “Gij wilt met mij vechten komt er maar uijt”. Mattijs antwoordt resoluut: “Neen”, maar op dat moment is het zijn dochter die hem tegenhoudt om naar buiten te gaan. Johannis trekt er zich weinig van aan en schiet de dorsvloer op, schopt het koren opzij en loopt op de voordeur af en roept daar luidkeels: “Komt er uijt of ik sal al vermoor(d)en wat er in huijs is”, terwijl hij maar liefst drie messen te voorschijn haalt.

Dat ook Van Hals huwelijk de schoonheidsprijs niet verdient mag blijken uit de verklaring van zijn eigen vrouw Lamberdina die haar nood klaagt en nergens doekjes omwindt door te getuigen, dat ze nu circa 10 jaren geleden met Johannis is getrouwd en in die periode ‘veele bitterheeden en slagen van hem heeft uijtgestaan’, dat hij haar menigmaal ‘buijten de deur gestooten’ heeft en ze is zelfs genoodzaakt geweest met haar kinderen te gaan bedelen, waarna ze het gebedelde aan hem heeft moeten afdragen. Momenteel houdt hij zich op bij een bijzit, die luistert naar de naam Anneke Geertruij de Lang. Wat deze dame allemaal heeft klaargespeeld in haar leven is in duisternis gehuld, maar op de dag waarop deze getuigenverklaring wordt vastgelegd zit Anneke in ieder geval op de gevangenpoort van ‘s Hertogenbosch in detentie. Ze heeft het eens met Lamberdina aan de stok gehad en deelde die toen een snibbige boodschap mee door letterlijk te zeggen: “Indien ik u allenigh kreeg ik soude u den hals breeken off omdraijen”.

Ook een zekere Peter van Valkenburgh en Maria Catharina de Runné zijn al eens bedreigd door ‘d’n Buijl’. Op de 18e mei is Johannis daar op bezoek geweest. Het loopt uit op ruzie waarop d’n Buijl roept: “Ik sal u doodt steeken” en tegen Maria slijmt hij : “Gij fijne”. Maria Catharina, ook niet voor de poes reageert met: “ ‘tIs Johannis off gij hier altijdt rusie komt maken”. Hij pakt Maria bij haar arm en geeft haar een schop, reden genoeg om hem snel buiten de deur te werken en die hermetisch af te sluiten. Later is Van Hal echter teruggekomen, samen met zijn bijzit en stiet met de nodige felheid op de deur roepende: “Komt er alle vijff uijt want ik sal u allemaal kapot maken”, waarna hij toch uiteindelijk is vertrokken. Blijkbaar is bij Peter en Maria ook een zekere Van de Weijer binnen geweest, een Boxtelse leidekker, die ook al eens geschopt is door Van Hal en meerdere malen bedreigd. Nu zou d’n Buijl tegen hem gezegd hebben: “Komt er maar uijt ik sal u voor u tanden stooten”.